Categorieën
2023 Columns

Column Kunstjacht: de kinderportretten van Jan Sluijters

Als je aan Jan Sluijters sr. (1881-1957) denkt, dan denk je aan zijn vibrerende luministische landschappen, vrouwelijke naakten en donkere stillevens, maar niet meteen aan zijn kinderportretten. Deze kinderportretten van pasgeboren baby’s en verlegen peuters waren een goede inkomstenbron voor Sluijters, die als ‘society schilder’ tamelijk populair was.

Een voorbeeld van zo’n bekend kinderportret is Liesje is jarig (1929), dat permanent op zaal hangt in het Noordbrabants Museum (de geboortestad van Sluijters). Hierop staat de dochter van de schilder afgebeeld, die vijf jaar oud is geworden. Tegenwoordig is er maar weinig belangstelling voor dit genre. Hedendaagse kunstverzamelaars willen geen portret van een anonieme pruilbaby aan de muur. Daar is natuurlijk wat voor te zeggen, toch kon ik het niet laten om een babyportret van Sluijters te kopen.

Jan Sluijters Bob Scholte Tableau Magazine
Interieur van de familie Nolet. Foto: RKD.

Sluijters en het gezin

Afgelopen jaar kwam uit een Haagse kunstcollectie een tekening onder mijn aandacht met linksboven het opschrift ‘voor Leen Nolet van Jan Sluijters’. Vastberaden de identiteit van de baby te achterhalen, kocht ik het werk voor een bescheiden bedrag.
Na Sluijters’ zogenaamde ‘Wilde Jaren’ waarin hij experimenteerde met het fauvisme, kubisme en symbolisme, kwam hij rond 1915 tot zijn gematigd expressionistische stijl. Na de geboorte van zijn eerste kind Jan in 1914, begon hij zijn onderwerpen steeds dichter bij huis te zoeken: ‘De heele wereld voor mijn inspiratie ligt hier in een kring van vijf en twintig meter om me heen.’ Het werd zijn gezin, zijn vrouw Greet van Cooten met hun kinderen Jan, Rob en Liesje en later zijn kleinkinderen, die Sluijters begon te schilderen. Hij verwierf bekendheid met zijn intieme portretten. In deze periode werd hij steeds vaker gevraagd om de gezinnen van familie en vrienden te portretteren, individueel of als groep. Met succes, want portretverzoeken voor baby’s en kinderen van ouders uit onbekende hoek vonden ook hun weg naar Sluijters. Meestal vereeuwigde Sluijters deze kinderen met hun favoriete speelgoedje of pop. Niet alleen om dat het er leuk uit zag, maar ook om de kinderen gerust te stellen tijdens het poseren voor een imposante man als Sluijters.

De heele wereld voor mijn inspiratie ligt hier in een kring van vijf en twintig meter om me heen

De familie Nolet

De tekst linksboven op de tekening deed mij vermoeden dat Sluijters bevriend was met Leen Nolet. Na wat onderzoek in de database van het RKD kwamen er enkele andere werken naar boven waarop leden van dezelfde familie Nolet waren geportretteerd. De familie Nolet is een katholiek huishouden afkomstig uit Nijmegen. Anthony Nolet (1867-1961), de vader van het gezin, heeft zijn vermogen verdiend in de wijnhandel en was kunstverzamelaar. Hij woonde samen met zijn vrouw Helene (Leen) Nolet-Vonk de Both (1883-1967) in de St. Annastraat 113. De familie was bevriend met Jan Toorop en leerde via deze schilder Jan Sluijters kennen en raakte bevriend. Sluijters maakte verschillende portretten van Anthony, zijn vrouw en hun drie kinderen. Op een van de interieurfoto’s in het archief van het RKD van hun zwaar gestoffeerde woonkamer zijn drie werken van Sluijters te zien. Linksboven een olieverf van Anthony als cellist uit 1920, rechtsboven voluit geschilderd zijn dochter Cara in 1926 en linksonder een babyportret; het portret in kwestie van vermoedelijk Clementine Nolet, de jongste dochter geboren in 1916. Het opschrift duidt erop dat de tekening in opdracht is vervaardigd, of wellicht door Sluijters als cadeau is gegeven bij de geboorte van Clementine.

Jan Sluijters Bob Scholte Tableau Magazine
Jan Sluijters, Clementine, 1916

Wegens financiële redenen maakte Anthony na de Tweede Wereldoorlog zijn kunstcollectie te gelde. Enkele werken vonden na een lange weg hun thuis in een museum, zoals een portret van Helene Nolet dat sinds december 2000 onderdeel is van de collectie Museum Het Valkhof in Nijmegen. Andere werken van Sluijters en Toorop verdwenen in de collecties van privéverzamelaars, zoals het babyportret van Clementine gekocht door een verzamelaar in Den Haag. En daarmee is de provenance compleet, de identiteit van de baby achterhaald en het kunstwerk een verhaal rijker. Hoewel deze portretten van weinig commercieel belang zijn, herbergen ze alle eigenschappen die je van een Sluijters verwacht, zoals de typische Sluijters lijnvoering. In dat licht is de aankoop van een Sluijters baby zo gek nog niet.

Bob Scholte is een van de jongste kunsthandelaren van Nederland. Als historicus en kunsthistoricus onderzoekt, verzamelt en verkoopt hij kunstwerken uit de 19e- tot halverwege de 20e eeuw, met een extra focus op Nederlandse oude meesters. In deze column doet Bob verslag van zijn avonturen in de kunstwereld.

Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2023 Columns

Column Kunstjacht: een klein bouwhistorisch mysterie

Op een koude heldere winterdag in februari zat ik in de trein richting Groningen met op mijn schoot een olieverfschilderij van Egbert van Drielst (1745-1818). Ik was onderweg naar Museum Klooster Ter Apel, een in de bossen verscholen 15e-eeuws monument dat sinds 1992 behoort tot UNESCO werelderfgoed. Ik was daar te gast om tijdens de nieuwjaarsreceptie een toelichting te geven op mijn bagage, een werk dat zij hadden aangekocht voor hun kunstcollectie.

Het schilderij, getiteld Gezicht op Klooster Ter Apel, toont aan de horizon zeer waarschijnlijk het klooster rond 1780-1790. Op het doek is aan de oostelijke (linker) zijde van het klooster een uitbouw te zien. Een uitbouw waarvan niemand het bestaan vandaag de dag nog kent, maar waarvan vrijwel zeker de fundamenten nog in de grond zitten. In de tijd van Van Drielst was die uitbouw al lang afgebroken. Hoe wist Van Drielst van het bestaan ervan? En waarom was hij überhaupt in deze omgeving actief, terwijl hij in Noord-Holland woonde?

De Drentse Hobbema

Van Drielst behoorde tot de belangrijkste schilders van de Nederlandse 18e eeuw en staat vandaag de dag bekend als de ‘Drentse Hobbema’, vanwege het op de kaart zetten van de Oost-Nederlandse natuur. Egbert van Drielst werd in 1745 geboren in Groningen. In 1761 verhuisde hij naar Haarlem om in dienst te treden bij de Haarlemse behangschilder Jan Augustini. Dit was een gebruikelijke route om de schilder- en tekenkunst onder de knie te krijgen en tegelijk een boterham te verdienen. Bij Augustini leerde hij op papier, damast en linnen schilderen.

Op zijn vrije dagen trok hij de natuur in rond Overveen en Bloemendaal. Daar begon hij de bomen, beekjes, wandelaars en huizen vast te leggen. Dit was ook de periode dat Van Drielst geïnteresseerd raakte in de schilders van de 17e eeuw, zoals Salomon van Ruysdael, Jacob van Ruisdael en Meindert Hobbema, en dan specifiek in hun weergave van de natuur. In 1765 verhuisde Egbert van Drielst opnieuw, nu naar Amsterdam. Daar ontmoette Van Drielst de toen al gerespecteerde schilder Jacob Cats. Cats had reeds menig grachtenpand voorzien van archaïsche voorstellingen en ging ook met Van Drielst samenwerken. Van Drielst nam de knoestige bomen, de lage vegetatie en de bebouwing voor zijn rekening en Cats schilderde de figuren.

Van Drielst specialiseerde zich als landschapschilder en had een diepe fascinatie voor het Nederlandse landschap en de Hollandse 17e eeuw. Hij was van mening dat de natuur in ons land het best bewaard was gebleven in de provincie Drenthe en in iets mindere mate ook Groningen. Hij was de eerste kunstenaar die echt aandacht aan dit type landschap besteedde en hij inspireerde daardoor veel 19e-eeuwse schilders in hun artistieke zoektocht naar het weergeven van de natuur. Dat hij hier intensief mee bezig was weten we uit kunsthistorische bronnen: zijn tekeningen uit prentenkabinetten en enkele brieven. Hij ondernam wandeltochten in en rondom Eext, soms meerdere per jaar, waarin hij met zijn tekenaarsgerei verschillende dorpjes afging en boerderijen aandeed om deze vast te leggen. Een van de locaties die hij bezocht, is het Klooster Ter Apel, zo blijkt uit een tekening in de collectie van Boijmans van Beuningen waarop duidelijk herkenbaar het klooster is afgebeeld.

Landschap en fantasie

Van Drielst schilderde niet tijdens zijn reizen, maar deed dit thuis in zijn atelier. Sowieso was hij meer een tekenaar. Zijn geschilderde oeuvre is klein in vergelijking met de talloze tekeningen die bewaard zijn gebleven, zelfs als we de behangsels meetellen (waarvan slechts enkele de tand des tijds hebben doorstaan). Hij streefde niet naar een exacte weergave van bestaande locaties, maar gaf juist een artistieke impressie van de ongerepte natuur. Soms sprokkelde hij verschillende elementen uit tekeningen bij elkaar, om deze vervolgens in een nieuwe compositie in olieverf te schilderen. Fantasievol en toch gebaseerd op werkelijke locaties.

Voor Museum Klooster Ter Apel is het schilderij van historisch belang, dat was de belangrijkste reden om het aan te kopen. Om de bouwhistorie van het klooster verder in kaart te brengen, worden op de locatie waar Van Drielst de aanbouw schilderde archeologische opgravingen verricht om onderzoek te doen naar funderingen. Komen de afmetingen van de uitbouw op het schilderij overeen met de onderzoeksresultaten? Duidt dat wellicht op en voorloper van het huidige klooster en moet daarmee de geschiedenis van het klooster worden herschreven? Of heeft Van Drielst de uitbouw erbij gefantaseerd? Zo wordt een schilderij mogelijk de sleutel in dit mysterie.

Tip: volg de ontwikkelingen rondom de opgravingen hier.

Bob Scholte is een van de jongste kunsthandelaren van Nederland. Als historicus en kunsthistoricus onderzoekt, verzamelt en verkoopt hij kunstwerken uit de 19e- tot halverwege de 20e eeuw, met een extra focus op Nederlandse oude meesters. In deze column doet Bob verslag van zijn avonturen in de kunstwereld.

Categorieën
2023 Columns

Column Kunstjacht: Tussen Suriname en Nederland

In een opslag van de Amsterdamse kunstenaar Armand Baag (1941-2001) ontdekt Bart Krieger, kunsthistoricus en expert Surinaamse en Caribische kunst, begin 2021 enkele honderden tekeningen van Nola Hatterman (1899-1984). Naast portretten, illustraties voor het tijdschrift Soela, tekeningen van jazzmuzikanten en tekeningen van Amsterdam, waren er ook enkele schilderijen aanwezig.

Hatterman was in eerste instantie de mecenas en docent van Armand Baag, later levenslang bevriend met hem en hij werd tevens haar erfgenaam, wat verklaart hoe deze werken in Amsterdam terecht kwamen. Deze vondst leverde een schat aan nieuwe informatie op over Nola Hatterman, haar werkwijze en haar relatie tot Suriname.

Bart Krieger deed namelijk als gastcurator onderzoek voor de tentoonstelling ‘Surinaamse School’ in het Stedelijk Museum Amsterdam en schreef daarvoor een van de artikelen in het boek Nola Hatterman, geen kunst zonder kunnen (2021).

De laatste tien jaar geniet Hatterman een groeiende aandacht, omdat zij wordt gezien als de ontbrekende schakel tussen de Nederlandse en Surinaamse kunstgeschiedenis. Na de tentoonstelling kwam ik in contact met de eigenaar van deze collectie en heb ik een deel in consignatie genomen. Een mooie gelegenheid om dieper in te gaan op de kunstenaar Nola Hatterman.

Nola Hatterman

Nola Hatterman werd in 1899 geboren in Amsterdam. Zoals ze zelf schreef, kwam ze uit een ‘koloniaal milieu’. Haar vader werkte als boekhouder bij een koffiekantoor. Al op jonge leeftijd ervaarde zij de discriminatie tegen de bewoners van de koloniën, waardoor zij in de loop van haar leven een sterk rechtvaardigheidsgevoel ontwikkelde. Na haar toneelstudie volgde zij teken- en beeldhouwlessen en nam deel aan tentoonstellingen, zoals bij ‘De Onafhankelijken’. Vanaf 1925 richtte Hatterman zich volledig op haar kunstenaarsschap en vanaf 1929 ontwikkelde ze haar stijl in de richting van de Nieuwe Zakelijkheid.

Nola Hatterman, Op het terras, 1930, Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

In 1930 schilderde ze Op het terras, waarop is afgebeeld de trompettist en toneelspeler Lou Drenthe aan een biertje, een werk dat u wellicht kent van de permanente collectie van het Stedelijk Museum. Samen met kunstenaar Arie Jansma introduceerde Drenthe Hatterman bij Anton de Kom en de activistische Surinaamse intellectuele gemeenschap. In de jaren 30 groeit haar sympathie en compassie voor de Afro-Surinamers en start zij met het bieden van een tegengeluid tegen het opgelegde Europese (witte) schoonheidsideaal en het opkomende fascisme. Een beroemde uitspraak van Hatterman op de vraag waarom ‘zij toch altijd zwarte mensen schilderde’ luidt: ‘voor mijn gevoel een wat vreemde vraag; niemand zal een schilder vragen waarom hij zich tot blanke modellen bepaalt.’ Hatterman wil ‘de zwarte menschen in al hun individuele schakeringen en ingeschakeld in de moderne samenleving’ afbeelden, en niet als karikatuur zoals destijds gangbaar was.

Identiteit

In 1953 besluit Hatterman naar Suriname te verhuizen en al snel wordt ze directeur van de School voor Beeldende Kunst in Paramaribo. In deze hoedanigheid heeft zij een grote invloed gehad op de hedendaagse generaties Surinaamse kunstenaars en onderrichtte zij onder anderen Armand Baag, Ruben Karsters en Soeki Irodikromo. Haar onderwijsmethode was erg academisch. Deze ‘ouderwetse’ lesmethode kwam haar op veel kritiek te staan, waardoor zij in 1971 werd ontslagen als directeur. Na enige jaren les te hebben gegeven op haar eigen particuliere school trok zij zichzelf in 1978 terug in het Surinaamse binnenland. In 1984 kwam Hatterman om bij een auto-ongeluk. Ze bleef tot haar overlijden actief als beeldend kunstenaar.

In 1984 hield het Surinaams Museum in Paramaribo de tentoonstelling ‘Identiteit’. Als voorvechter van de Surinaamse emancipatie kon Hatterman daar op 85-jarige leeftijd niet ontbreken. Tijdens een televisieoptreden, gewijd aan deze tentoonstelling, sprak ze over wat identiteit inhoudt en dat het begrip identiteit hand in hand gaat met het bewustwordingsproces van jezelf.* Het decor van het interview bestond uit twee recente werken, die te zien waren in Identiteit.

Een van die werken, dat maar liefst 120 x 160 cm meet, lag in de loods van Armand Baag: De volkeren van Suriname in de schaduw van de koloniale overheerser. Op het strand slokt de immense schaduw van een stug paars wezen de inheemse bevolking op. In één klap geeft dit werk de eeuwenlange verhoudingen tussen de oorspronkelijke bewoners van Suriname en de Nederlandse overheerser weer en opent daarmee het debat rondom identiteit.

Bob Scholte is een van de jongste kunsthandelaren van Nederland. Als historicus en kunsthistoricus onderzoekt, verzamelt en verkoopt hij kunstwerken uit de 19e tot halverwege de 20e eeuw, met een extra focus op Nederlandse oude meesters. In deze column doet Bob verslag van zijn avonturen in de kunstwereld.

* Bron: Nola Hatterman. Excerpt from 1984 film Identity door Ray Kril. De video van dit interview staat op Youtube en ik nodig iedereen die deze column leest uit om zelf van Nola Hatterman te horen wat zij over haar werk te vertellen heeft.

Lees meer in de nieuwste Tableau. Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2022 Columns

Column kunstjacht: Jan Mankes in New York

Daar rijd je dan in een taxi door New York met een kostbaar, op maat gemaakt koffertje. Na een dik uur rijden arriveer ik bij een landgoed met allemaal dieren: kippen, geiten en runderen. De eigenaar komt zijn huis uit, vraagt hoe de reis verlopen is en wijst nieuwsgierig naar de koffer. In de koffer zit Moeder, een heel klein olieverfschilderij van ‘Hollands meest verstilde schilder’, Jan Mankes (1889-1920), die het in 1911 heeft vervaardigd. Hij opent de koffer, bekijkt het schilderij en haalt opgelucht adem. Ik vroeg hem of hij al een plek in gedachten had om het op te hangen. ‘Ofcourse I have!’ Daarop gaat een kleine kamer open, gevuld met schilderijen van Jan Mankes, welgeteld vijf hingen er aan de muur. Deze werken had ik allemaal eerder los van elkaar gezien, maar nooit in vol ornaat bij elkaar. Het resultaat was verbluffend. ‘Thank you Bob, I’m very happy with this new one. Now, go find me another one, will you?’

Het afgelopen jaar stond in het teken van Jan Mankes. Nadat ik een collectie prenten van Mankes had gekocht en op mijn website had gezet, kreeg ik een mail van een Amerikaanse verzamelaar. Daarin uitte hij zijn belangstelling ten aanzien van de gevoelige en tedere werken van Mankes en stelde hij de vraag of ik hem op de hoogte wilde houden van het aanbod op de Nederlandse markt. Hij had namelijk het gevoel telkens achter het net te vissen en had iemand nodig in Nederland die paraat stond en snel kon handelen.

Het gehele oeuvre van Jan Mankes bestaat uit ongeveer 180 schilderijen waarvan zeker de helft reeds in museale collecties is opgenomen. Verzamelaars die werken van Jan Mankes in bezit hebben verkopen zelden, waardoor er per jaar wellicht een of met geluk twee schilderijen op de markt verschijnen. Dat is ook precies wat ik de Amerikaan terugschreef. Maar, zo garandeerde ik hem, ik houd uiteraard mijn ogen en oren open.

PAN 2021

De zoektocht naar schilderijen van Jan Mankes begon vorig jaar op de PAN. Ik was voor Tableau aan het werk toen ik de stand van Ivo Bouwman binnenliep. Daar zag ik in mijn ooghoek het olieverfschilderij Lelieveld (ca. 1912) hangen dat tot kort daarvoor te zien was op de Jan Mankes tentoonstelling ‘De werkelijkheid niet’ in Museum More. Een prachtig dromerig werk van een veldje met lelies bij nacht. Onder het motto nooit geschoten is altijd mis, vroeg ik naar de prijs en conditie. In de metro naar huis mailde ik de Amerikaan over het schilderij. Binnen twee minuten ontving ik antwoord en na wat getouwtrek over de prijs mocht ik nog dezelfde avond de deal sluiten. Zo snel kunnen de dingen lopen. Het was duidelijk: de Amerikaan was niet alleen een groot liefhebber, maar ook een serieuze klant met een onverzadigbaar verlangen naar Jan Mankes. Om hem hierin te voorzien nam ik contact op met verschillende handelaren en verzamelaars met de vraag of zij nog schilderijen van Jan Mankes wisten te vinden. ‘Bob, wat is dit nou voor vraag? Deze schilderijen komen nooit op de markt. Ik zou willen dat ik een schilderij van Mankes in mijn stand had.’ – was grofweg de reactie die ik meestal ontving. Maar nog geen week later was het raak: Roos en lelie in een glas (1912). En twee weken later kwam er nog een schilderij boven drijven: Kruikje met Dopheide (1911). En nu Moeder (1911).

NAAR AMERIKA

Normaliter worden deze schilderijen door een gespecialiseerd transportbedrijf verscheept, maar ditmaal had de Amerikaan haast. Het schilderij moest voor 12 juni in New York zijn. Het was 6 juni en geen transportbedrijf kon de levering op tijd garanderen. Daarop besloot ik zelf een vliegticket te boeken om het schilderij persoonlijk te bezorgen. Ik liet een op maat gemaakt koffertje timmeren en de exportpapieren gereed maken, zodat ik zo kon doorlopen bij de douane. Althans, dat hoopte ik. Het kostte even wat tijd om op JFK Airport uit te leggen wat een student met zo’n waardevol kunstwerk deed, maar na een dik uur kon ik doorlopen.

En over tien jaar? Dan is de Amerikaan voornemens om zijn collectie terug te geven aan Nederland. Want ook hij is van mening dat Jan Mankes op geen andere plek thuishoort dan in Nederland. We zijn nu precies een jaar verder en er hangen nu zes schilderijen in de Mankes-kamer in New York. En je weet maar nooit wat voor moois er hangt op de volgende editie van de PAN.

Bob Scholte is historicus en kunsthistoricus en volgt momenteel de master Kunst, Markt & Connaisseurschap aan de Vrije Universiteit. Naast student is hij kunsthandelaar. In deze column doet hij verslag van zijn avonturen in de kunstwereld.

Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2022 Columns

Column Kunstjacht: Mijn dagelijkse Marktplaatsuurtje

Normaal gesproken heb ik weinig interesse in paarden, maar dit veranderde plotsklaps toen ik tijdens mijn dagelijkse Marktplaatsuurtje tussen alle meuk een opvallend paneeltje tegenkwam. Het schilderij toonde twee paarden op een heuvel temidden van een onweersstorm, schrikkend van de bliksem. Uit de beschrijving bleek dat het schilderij ongesigneerd was. De verkoper had zelf al wat onderzoek gedaan, maar liep vast in de definitieve toeschrijving. Ik had in eerste instantie geen idee wie de schilder zou kunnen zijn, al had ik wel gelijk een aantal associaties: Engels en vroeg 19e-eeuws. Ik besloot naar mijn gevoel te luisteren en de gok te wagen. De verkoper en ik kwamen snel tot een akkoord en twee dagen erna stapte ik in Haarlem op de trein naar Leeuwarden.

BANGE PAARDEN

Tijdens de uren durende treinreis vroeg ik mij af waarom ik een hele dag opofferde voor dit Marktplaatsschilderij. Een van de dingen die ik dan doe om de tijd te doden is vergelijkbare schilderijen opzoeken in de hoop meer te leren over het werk in kwestie. Ik zoek op verschillende trefwoorden die direct of indirect met het kunstwerk te maken hebben. Eerst globaal en daarna steeds specifieker, zoiets als dit: ‘horse paintings,’ ‘19th century English horse paintings’, ‘painting scared horses’ en ‘Two scared horses in a thunderstorm.’ Na zo’n vijf à zeshonderd afbeeldingen van voornamelijk schilderijen van George Stubbs (1724-1806) en Eugene Delacroix (1798-1863) was het bingo. In de collectie van het Yale Center for British Art in New Haven Connecticut bevindt zich het schilderij Horses in a Thunderstorm van de Engelse schilder Thomas Woodward (1801-1852). Dit werk is nagenoeg gelijk aan het schilderij op Marktplaats met afgebeeld twee paarden, een schimmel en een bruin paard, in eenzelfde compositie.

Thomas Woodward was een schilder van historische genrestukken en portretten waarin paarden vaak de hoofdrol speelden. Geliefd bij de Engelse adel wist hij zich al snel bekend te maken in hogere kringen waardoor hij paardenportretten voor de Britse Koninklijke familie mocht maken, ook van de paarden van Queen Victoria. Bij leven werden zijn werken veel tentoongesteld in the Royal Academy en British Institution. Zijn werk is vertegenwoordigd in onder andere Tate Britain en het Worcester City Museum.

Bob Scholte Kunst Kopen Tableau Magazine
Thomas Woodward, Horses in a thunderstorm, 1823, olieverf op paneel, 30,5×35,6cm, coll. Yale Center for British Art

Horses in a Thunderstorm behoorde tot de collectie van filantroop Paul Mellon (1907-1999) die een zwak had voor Engelse paardenschilders. Als telg uit een gefortuneerde bankenfamilie had Mellon, na een korte carrière bij de Mellon Bank en militaire dienst, de mogelijkheid om zijn passies te volgen. Mellon was succesvol als paardenfokker en schrijver, zat in verschillende museumdirecties en was een groot kunstverzamelaar. In de jaren 60 schonk hij een groot deel van zijn collectie aan het Yale Center for British Art, waaronder Horses in a Thunderstorm. Dit schilderij is ook ongesigneerd en onge- dateerd, maar uit documentatie blijkt dat het werk vervaardigd is door Thomas Woodward in 1823.

BLIKSEM

Dat twee schilderijen op elkaar lijken hoeft nog niet te betekenen dat ze door dezelfde persoon vervaardigd zijn, maar in dit geval durf ik dat wel te beweren. Het is van belang om naar de hand van de meester te kijken en de schilderijen niet alleen op globaal, maar ook op gedetailleerd niveau te analyseren. Op beide werken zijn de donkere luchten heel dun, maar trefzeker aangebracht. Opvallend zijn de bliksemschichten die zo subtiel linksboven in het werk geschilderd zijn, dat je ze bijna over het hoofd zou zien. De paarden hebben dezelfde lichtvlekjes op hun oogbollen en het helmgras op de heuvel is even fijn aangebracht. Daarnaast is de drager hetzelfde: een dun houten plankje. De twee schilderijen tonen dus niet alleen compositorische overeenkomsten, ook in stijl en schildertechniek zijn de gelijkenissen treffend.

Om het een en ander te verifiëren heb ik de conservator van de schilderijenafdeling van het Yale Center for British Art gecontacteerd. Musea geven echter zelden een mening over de authenticiteit van een kunstwerk om belangenverstrengeling te voorkomen. Wat zij mij wel voorzichtig konden vertellen is dat ze overtuigd zijn dat de twee schilderijen tegelijkertijd op dezelfde plek zijn vervaardigd. Dat was precies wat ik wilde horen. Horses in a Thunderstorm hangt momenteel niet op zaal. Zodra het museum een paardententoonstelling op de agenda heeft staan, zou het zomaar kunnen dat het schilderij van Marktplaats als bruikleen naar New Haven wordt verscheept en dat de vier paarden worden herenigd.

Bob Scholte is historicus en kunsthistoricus en volgt momenteel de master Kunst, Markt & Connaisseurschap aan de Vrije Universiteit. Naast student is hij kunsthandelaar. In deze column doet hij verslag van zijn avonturen in de kunstwereld.

Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2022 Columns

Column Kunstjacht: Anton Mauve

Op een vrijdagmiddag in 1988 zaten mijn grootouders met een glas sherry naar de radio te luisteren. Na het zesuurjournaal startte een programma over de Haagse kunstenaar Anton Mauve (1848-1888) ter ere van zijn honderdste sterfdag. ‘Anton Mauve, die hadden wij ook! Jeanne, dat is dat schilderij dat wij in Nieuw Zeeland aan Truus & Jan hebben gegeven’, zei mijn opa Henk bezorgd. Met het oog op een groot geldbedrag overtuigde hij zijn vrouw om een bezoekje te brengen aan hun vrienden in Nieuw Zeeland, dat in feite een verkapte repatriëringsmissie werd. Dit alles in het diepste geheim, want hun vier zonen mochten er het fijne niet van weten.

EMIGREREN

In 1955 emigreerden mijn grootouders, zoals zovelen in die tijd, naar Nieuw Zeeland om daar een nieuw bestaan op te bouwen. Als aandenken aan Nederland kregen zij van huis uit een kunstwerk mee van Anton Mauve. Afgebeeld stond een boer met twee paarden die het noeste Hollandse land omploegt. Via het Panamakanaal bereikten zij na enkele weken Nieuw Zeeland waar zij al snel werk en onderkomen vonden: Henk in de haven en Jeanne als secretaresse. Het werd al spoedig duidelijk dat zij niet permanent in Wellington zouden blijven. Jeanne kreeg heimwee. In de drie jaar dat zij daar zouden wonen, waren zij erg spaarzaam met als doel bij terugkeer een huis te kunnen kopen. In 1958, toen hun eerste kind op komst was, emigreerden zij terug naar Nederland en kochten hun eerste huis in Heemstede. Hun bezittingen werden verkocht of gaven zij weg aan vrienden. Zo ook de Anton Mauve.

REPATRIËRINGSMISSIE

Dertig jaar later togen mijn grootouders opnieuw naar Nieuw Zeeland. Ditmaal niet met de boot maar met het vliegtuig. Voortvarend ging de reis bepaald niet. Op dag twee viel mijn oma en brak een schouder, waardoor zij geopereerd moest worden. Na een vertraging van twee weken, met de Anton Mauve steeds in gedachten, stonden zij eindelijk op de stoep bij Truus & Jan in Oakland. Verbaasd werd er opengedaan en al snel was het als vanouds gezellig.
In de loop van de avond vroeg mijn opa naar de Mauve. ‘Oh ja! Mooi ding, veel plezier van gehad. De laatste jaren hing hij in de garage. Twee weken geleden hebben we een garageverkoop gehouden, dus ik weet niet of we hem nog hebben’, vertelde Truus. Benauwd en met vlekken in het gezicht snelde Henk naar de schuur om daar onder een laag stof de Mauve achter de spinnenwebben aan te treffen. Truus had geen bezwaar dat Henk en Jeanne het werk mee terug wilden nemen naar Nederland. Het was immers oorspronkelijk door hen gegeven. Bepakt en bezakt gingen de twee, of eigenlijk vooral Henk, terug naar Nederland.

Eenmaal thuis was het zaak om meer informatie over het werk te vergaren. Jeanne sprak af met een medewerker van het RKD in Den Haag dat het echtpaar doorverwees naar de tentoonstelling van Anton Mauve in het Van Gogh museum in Amsterdam. Na enkele brieven over en weer te hebben geschreven werden zij hartelijk ontvangen door de conservator op de tentoonstelling. Hij had een wonderlijke verrassing voor hun in petto. Tot hun verbazing zagen Henk en Jeanne daar ‘hun’ werk aan de muur hangen. Weliswaar met andere afmetingen, maar met exact dezelfde voorstelling. De conservator moest mijn grootouders teleurstellen. Hun kunstwerk bleek een reproductie van het origineel te zijn dat reeds in 1910 door het echtpaar Drucker-Fraser aan het Rijksmuseum was geschonken.
Het moge duidelijk zijn: mijn grootouders hebben geen verstand van kunst. Hun doorzettingsvermogen is echter benijdenswaardig en is een belangrijke kwaliteit die zeer van pas komt in de kunsthandel. Hoewel de reis naar Nieuw Zeeland meer heeft gekost dan opgebracht, is het verhaal een mooie toevoeging aan de familiekronieken. Intussen zijn mijn grootouders in de negentig en hangt de prent van Mauve op de overloop naast de trap. Een aandenken aan een spannende tijd.

Meer columns lezen? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief!

Categorieën
2022 Columns

Speurtocht naar Jan Schoonhoven

Enkele maanden geleden kreeg ik contact met het Nederlands-Franse echtpaar Herman en Narcisse Vollenbroek, die het Julie van der Veen archief in Zuid-Frankrijk beheren. In mijn bachelorscriptie deed ik onderzoek naar leerlingen van André Lhote en Julie van der Veen was een van hen. Het archief bestaat uit een honderdtal schilderijen, een tiental schetsboeken, grafisch werk en de correspondentie tussen Van der Veen en haar moeder. In dit lijvige archief vond het echtpaar twee litho ́s van Jan Schoonhoven die zij niet goed konden plaatsen. In recente literatuur werden deze niet genoemd en soortgelijke werken waren zo snel online niet te vinden. Ze vroegen mij om op onderzoek uit te gaan.

TIJDVISSEN VAN JAN SCHOONHOVEN

Julie van der Veen (1903-1997) kwam uit een gegoede familie, wat haar in staat stelde om grote delen van haar leven te reizen en te schilderen. Ze werd in 1903 op Java geboren, maar verhuisde al in 1908 met haar ouders naar Den Haag. Daar studeerde zij aan de Academie van Beeldende Kunsten. In Parijs werd ze begin jaren 30 door een kennis geattendeerd op de colleges van André Lhote en besloot bij hem les te nemen. Ze verbleef afwisselend in Zuid-Frankrijk, Parijs en Den Haag. Net na de Tweede Wereldoorlog sloot Van der Veen zich aan bij de Haagse Kunstkring waar ze meermaals exposeerde. Daar raakte zij bevriend met Jan Schoonhoven. Over het contact tussen Schoonhoven en Van der Veen is weinig bekend, maar de twee prenten van Schoonhoven die opduiken in haar nalatenschap doen een vriendschappelijke collegialiteit vermoeden.

Jan Schoonhoven (1914-1994) is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Zero beweging in Nederland. In de jaren 60 brak hij door met de welbekende monochrome reliëfs, gemaakt van papier-maché, papier en karton. Zero was een reactie op de emotionele en naïeve tendensen in kunst, zoals te zien bij de Cobra-beweging en het abstract expressionisme. Met alledaagse materialen wilde Schoonhoven objectieve kunst maken, ontdaan van emotie. Zelfs in de formele titels van zijn reliëfs, zoals R 70-58, drong het zakelijke door. De twee prenten uit het archief zijn van voor Schoonhovens Zero periode. Beide litho’s zijn gesigneerd in de plaat met JJS ‘49 en op de achterzijde geannoteerd: Tijdvissen en Drie frivole dikken. De titels verraden een minder zakelijke Schoonhoven. De vervormde vissen zijn als klokken bewapend met wijzers en doen mij nog het meest aan Dali denken. De Drie frivole dikken staan dansend met hun hoekige lichamen naast elkaar. Hier heeft Schoonhoven het papier met schuurpapier bewerkt wat de figuren een haast archaïsch voorkomen geeft.

Jan Schoonhoven
Jan Schoonhoven, Tijdvissen, 1949, lithografie 22x30cm

Herman en Narcisse Vollenbroek besloten mij te bezoeken in Haarlem en de twee prenten in bewaring te geven. Ik nam contact op met Ron Koster, een Haarlemse kunstadviseur en collega die gespecialiseerd is in moderne en abstracte kunst. Zijn grootste interessegebied: Zero en minimal art. Hij was verrast over deze werken, want ook hij had ze niet eerder ge- zien. Daarom besloot hij contact op te nemen met Antoon Melissen, een eminent kenner van het gehele oeuvre van Jan Schoonhoven. Melissen is de academicus die verantwoordelijk is voor de catalogue raisonné van unieke werken van Schoon- hoven. De twee prenten waren hem ook niet bekend, al kende hij wel een andere compositie met tijdvissen en frivole dikken. Koster en Melissen kwamen al snel tot de conclusie dat zij niet de aangewezen personen waren om deze stukken te beoor- delen. Daarop speelde Koster zijn laatste troef: Camillo Rigo. Rigo is als medeauteur van Jan Schoonhoven: Edities (2016) dé specialist op het gebied van Schoonhovens prenten. Hij kon ons vertellen dat het hoogstwaarschijnlijk monoprints zijn. Een monoprint is een prent waar maar één afdruk van gemaakt is. De prenten zijn nooit in oplage gedrukt. Het is bekend dat Schoonhoven dergelijke drukken cadeau deed aan vrienden en kennissen. Julie van der Veen deed dat ook met haar grafische werk. Wellicht dat ze onderdeel uitmaakten van een artistieke uitwissel, een cadeau of een tegenprestatie voor een vrienden- dienst? Dat vertellen de brieven in het Julie van der Veen archief helaas niet, al wordt daar nog onderzoek naar gedaan. De twee litho’s zijn dus een kunsthistorische curiositeit, een uitprobeer- sel van Schoonhoven. Ze worden dan ook niet opgenomen in de volgende druk van Jan Schoonhoven: Edities. Simpelweg omdat het geen officiële editie betreft. Camilio Rigo neemt ze wel op in zijn persoonlijke archief. Niettemin zijn het twee bijzondere kunstwerken die in de collectie van een fanatieke Schoonhovenverzamelaar niet mogen ontbreken.

Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine. Meer columns lezen? bestel dan hier de losse editie!

Categorieën
2021 Columns

Op jacht naar Louis Soonius

De Haagsche schilder Louis Soonius is als een oude bekende die je nooit echt hebt leren kennen. Hij staat bekend om zijn strandtaferelen met spelende kinderen en ezeltjes. Soonius duikt met enige regelmaat op in de kunsthandel, maar omdat er nooit een degelijke publicatie over hem is verschenen, is er maar weinig over de schilder bekend. Daarom besloot ik voor mijn masterscriptie een biografie te schrijven en een oeuvrecatalogus samen te stellen van zijn schilderijen. Ik heb tot doel het hiaat in de literatuur op te vullen, het oeuvre van Louis Soonius in kaart te brengen en hiermee Soonius de aandacht te geven die hij verdient. Ik sta nog in de beginfase van mijn onderzoek, maar heb toch al 230 schilderijen geïdentificeerd. Het volgende begint duidelijk te worden.

In 1883 werden Lodewijk (Louis) Soonius en zijn tweelingzus Margaretha geboren. Soonius groeide op in een katholiek gezin in Den Haag. Zijn vader, Wilhelmus Johannes Soonius, was groentekweker en zijn moeder, Maria Amerentia Hartwig, zorgde voor de kinderen. Zijn eerste tekeningen dateren uit 1900, hij was toen zeventien jaar. Hierin legt hij het veranderlijke stadsbeeld vast van Den Haag. In datzelfde jaar begon hij als schilder bij de Plateelbakkerij Rozenburg. De urenboekjes getuigen van zijn tekendrift: ze staan vol schetsen van decors en interessante figuren.

Bij Rozenburg ontmoette Soonius Chris Beekman met wie hij bevriend raakte. Rond 1905 begon hij lessen te volgen aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag, waar hij optrok met de Fries Ids Wiersma. In 1913 won Louis Soonius de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst. Door deze subsidie kon hij zich volledig richten op de teken- en schilderkunst, wat onder meer blijkt uit zijn ontslag bij Rozenburg. Samen met Chris Beekman en Aris Knikker huurde hij tijdelijk een atelier in de Noorderbeekdwarsstraat, maar dit was van korte duur omdat door een heftige ruzie, waarvan de aanleiding onbekend is, Soonius en Beekman gebrouilleerd raakten.

Soonius had een vurige bewondering voor de oude meesters en was afkerig van de vele -ismen die opkwamen in de schilderkunst. Dat resulteerde in een consistente schilderwijze van dagelijkse onderwerpen in een ietwat impressionistische stijl. Na de Eerste Wereldoorlog sloot Soonius zich aan bij de Haagsche Schetsclub waar hij veelal naakten exposeerde. Met de schilderijen en tekeningen vergaarde hij meer bekendheid en hij kwam in contact met verschillende kunsthandelaren die zijn werk onder de aandacht brachten, zoals Kunsthandel Kreijns & Zoon’s aan de Delftschevaart nr. 40. In de late jaren 20 kreeg Soonius het financieel moeilijker en zocht extra inkomsten met het maken van illustraties voor diverse romans bij de uitgever J.N. Voorhoeve, zoals De kleinzoon van de hofprediker geschreven door M. Jakobs.
De jaren 30 daarentegen waren vruchtdragend. Soonius had verschillende tentoonstellingen, zoals bij Kunsthandel Sena en Huize Koninginnegracht 77. Zijn jeugdtekeningen van Den Haag werden in 1933 aangekocht door de Vereniging Monumentenzorg en in 1939 mocht Soonius het portret van Koningin Wilhelmina schilderen voor de Bataafse Petroleum Maatschappij, dat breed in alle nationale en regionale kranten werd uitgemeten. Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren schilderijen van Soonius te zien op de tentoonstelling ‘Onze kunst van het heden’ in het Rijksmuseum. In de jaren 50 werkte Soonius gestaag door tot hij in 1956 overlijdt.

Louis Soonius, Waterpartij Den Haag, 1921, Olieverf op doek 32 x 46,5 cm

MEE OP JACHT

Voor het maken van een oeuvrecatalogus heb je een lange adem nodig. Het is tijdrovend om de schilderijen in veilingcatalogi, bij kunsthandelaren, op het internet en in musea te vinden, te onderzoeken en te catalogiseren. De indeling van de oeuvrecatalogus wordt thematisch, waarbij elk schilderij een uniek nummer krijgt dat correspondeert met een bepaald thema, zoals strandgezichten of stadsdoorkijkjes. Ik verwacht de publicatie in augustus 2022 te voltooien.

Om het oeuvre van Louis Soonius inzichtelijk te maken, heb ik de website louissoonius.nl gemaakt. Deze biedt de mogelijkheid om de schilder beter te leren kennen én om bij te dragen aan het onderzoek. Een deel van de schilderijen bevindt zich namelijk in particulier bezit, net als informatie in de vorm van ego- documenten. Voor u als trouwe lezer is er in deze ‘kunstjacht’ een actieve rol weggelegd om mee te speuren. Bent u een verzamelaar van het werk van Louis Soonius, of heeft u informatie over de schilder? Dan kunt u via de website contact opnemen.

Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine. Meer columns lezen? bestel dan hier de losse editie!

Categorieën
Columns Verzamelen

Kunstjacht: ‘Een romantisch tafereeltje’ van Van der Croost

Op een dinsdagavond kregen de studenten van het hoorcollege ´Kunst en Commercie: Schilderkunst en de markt tussen 1400-1700’ aan de Universiteit Leiden een lijstje met enkele kenmerken waarmee je snel en makkelijk Hollandse schilderijen uit de 17e eeuw kunt dateren. De strekking van het college was dat de Hollandse schilders van toen  ondernemers waren en inspeelden op de trends van hun tijd. Artistieke wedijver zette kunstenaars ertoe aan om zich te specialiseren. Een specialisme stelde de kunstenaar in staat om het productieproces in te korten; door bijvoorbeeld nat-in-nat te schilderen, de prijs van een schilderij betaalbaar te houden en tegelijkertijd een hoge kwaliteit te leveren. Ondanks de vele uitzonderingen nam ik vlijtig de bulletpoints in mijn schrift over. Concrete handvaten als deze zijn namelijk zeldzaam op de universiteit. Normaal kijk ik liever dan ik schrijf, maar in dit geval had ik er goed aan gedaan.

Kunstjacht

Het was begin juni, een maand na het hoorcollege, en ik had Marktplaats ontdekt. Een week eerder had ik een klein olieverfschilderij gekocht met daarop een zittende dame; waarvan ik toen nog niet wist dat dit een maand later zou worden opgenomen in de catalogue raisonné van de Franse kubist André Lhote. Met goede moed ging ik op zoek naar andere kunstwerken, voor de handel of voor mijn eigen verzameling. Ik opende de app en bekeek de lijst met advertenties ‘aanbevolen voor jou’. Het algoritme toonde een zigeunermeisje, Herman Brood, Anton Pieck prenten en ‘een romantisch 19e-eeuws tafereeltje’. Ik bekeek de laatstgenoemde advertentie en greep het schriftje van het hoorcollege erbij. De voorstelling van een Hollands landschap was geschilderd met voornamelijk aardse kleuren, glooiende diagonale lijnen, had een lage horizon en de figuren linksvoor op de heuvel dienden als repoussoir om diepte te suggereren. Boven de figuren kruisten twee lijnen elkaar, dat moeten dan wel vishengels zijn dacht ik. Het houten paneeltje had alle kenmerken van een Hollands schilderij uit de tonale, ofwel monochrome periode omstreeks 1650. 

Anthonie Jansz. Van der Croost, Panorama landschap met figuren, ca. 1650, 9,5x22cm., olieverf op paneel, met lijst
Tussen kunst en kitsch

De verkoper zat in België en vroeg honderd euro voor dit werk inclusief verzending. In het verleden heb ik eerder kunst gekocht uit België dat helaas nooit zijn bestemming in Nederland bereikte en daarom had ik het liever zelf opgehaald. Er zitten veel malafide handelaren op internet, wat het vertrouwen in deze handelskanalen schaadt. Ik waagde echter de gok, contacteerde de verkoper en we gingen akkoord. Het schilderijtje had een kolossale lijst die wel iets weghad van een stokbrood. ‘Een goed stootkussen en als het wat is dan gaat er onmiddellijk een fatsoenlijke lijst omheen’, mompelde ik in mijzelf. 

Twee dagen later kwam het pakketje zowaar aan. Ik pakte het stanleymes, ontdeed het paneel van doeken en bubbeltjesplastic en onderwierp het aan een scherpe blik. De drager, datgene waarop het schilderij vervaardigd is, was zonder twijfel zeer oud. Aan de randen zag je witte smurrie, een mix van kalk en beenderlijm dat diende als ondergrond. De figuren waren door de tijd heen hier en daar transparant geworden en de twee vishengels bleken helaas krassen. Ik was overtuigd van de leeftijd, maar had geen idee wie de maker was. Het werk droeg geen signatuur, geheel conform zijn tijd, wat het moeilijk maakte om het aan een kunstenaar toe te schrijven. 

De buurman van Jan van Goyen

Ik besloot Hoogsteder & Hoogsteder in Den Haag te contacteren. Al snel kreeg ik een reactie terug met de vraag of ik het paneel wilde meenemen naar de opnamedag van Tussen Kunst & Kitsch in Nijmegen. Nadat Willem Jan Hoogsteder zijn blik erop had geworpen, verklaarde hij dat het om een werk ging van Anthonie Jansz. Van der Croost (Alkmaar ca. 1606 – 1663 Den Haag) dat hij rond 1650 heeft vervaardigd. Van der Croost woonde in Den Haag en was de buurman van Jan van Goyen. Het Museum Bredius heeft twee soortgelijke panelen in de collectie. Dit werk is in één opzicht afwijkend, het is namelijk een panorama landschap. 

Het paneeltje wordt momenteel gerestaureerd en een passende lijst is besteld. De vishengels worden verwijderd, het oppervlaktevuil schoongemaakt en het paneeltje wordt opnieuw gevernist. De kenmerken die ik vernam tijdens het hoorcollege heb ik intussen uit mijn hoofd geleerd, want je weet maar nooit waar en wanneer je tegen een ‘romantisch tafereeltje’ aanloopt. 

de achterkant van het paneel

Op 20 januari was Bob Scholte bij Tussen kunst & kitsch in de uitzending met het schilderijtje van Anthonie Janzs. van der Croost. Je kunt de uitzending hier terugzien: https://www.npostart.nl/tussen-kunst-en-kitsch/20-01-2021/AT_2155847

Inmiddels is het tafereeltje van Van der Croost gerestaureerd door Han Boersma. Het verschil is goed te zien. Voor de restauratie had het tafereeltje nog een synthetische laklaag (zie bovenste afbeelding hieronder), krassen en oppervlakte vuil. Na de restauratie zien we een schoner landschapje, met minder krassen (zie onderste afbeelding hieronder).

Boven: ongerestaureerd Panorama landschap met figuren door Anthonie Jansz. Van der Croost. Onder hetzelfde tafereel maar dan gerestaureerd door Han Boersma.

Bob Scholte is als masterstudent Kunst, Markt & Connaisseurschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam altijd opzoek naar kwaliteit in kunst. Naast student is hij ook kunsthandelaar. In deze column doet hij verslag van zijn avonturen in de kunstwereld. www.bobscholteart.nl 

Categorieën
2020 Columns

Bob Scholte ontdekt een onjuiste signatuur

Twee vliegen in één klap. Negeer catalogusbeschrijvingen en vertrouw op je eigen ogen. Bob Scholte ontdekt tijdens een van zijn zoektochten naar onontdekte pareltjes een onjuiste signatuur. Maar hij ontdekt nog meer!

December is een maand waarin veel veilingen worden georganiseerd en altijd weer een paar veilingrecords worden verbroken. Nederland telt ruim twintig lokale veilinghuizen. Het is voor hen een behoorlijke klus om de vele duizenden objecten te catalogiseren. Je kunt het een venduehuis daarom ook niet kwalijk nemen als er her en der een fout in de catalogus glipt.

Op maandagavond liep er een veiling af in Maastricht die vanachter mijn laptop te volgen was. Mijn oog viel op een voorstelling van een boerenfeest rond 1700. Het houten paneel had een richtprijs van een paarhonderd euro. Geen geld voor zo’n tafereel. Alhoewel het olieverfschilderij gesigneerd was, stond er in de omschrijving ‘Hollandse School’. Het is gebruikelijk om een schilderij onder deze categorie te scharen als het signatuur geen uitsluitsel geeft over de identiteit van de schilder. Er was een aantal foto’s toegevoegd waar op één foto het signatuur zichtbaar was. Het was inderdaad moeilijk leesbaar, maar ik had nog twee uur de tijd voordat de veiling sloot.  

Na vele pogingen, meende ik R. Verburg te lezen. Rutger Verburg was een kleine meester die rond 1700 actief was in Rotterdam. Ik surfte naar de website van het RKD, het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, om het oeuvre van deze schilder te bekijken. Dat was, zoals dat heet, een ‘perfect match.’ Zo bleek Sotheby’s in 2015 een werk van Verburg geveild te hebben dat qua compositie nagenoeg identiek was aan deze. Nog 25 minuten, het bod stond eerst op 300 euro, maar steeg rap.

Willem Dalens, Gezicht op Haarlem, 1670, 38 x 52 cm, olieverf op paneel

Om de tijd te doden scrolde ik door de lijst met kunstwerken toen mijn oog opeens op een ander 17e eeuws schilderij viel Hollandse School, een landschap met figuren op het meer. Ik was met stomheid geslagen, dat was Haarlem! Zelf woon ik op vijf minuten lopen van de Grote Markt, dus de Sint Bavokerk die aan de horizon prijkt herkende ik onmiddelijk. Volgens de omschrijving was het houten paneel gemonogrammeerd met de letter W en gedateerd 1690 met ‘rechtsonder mogelijk de handtekening van de restaurator’. Vroeger werd een schilderij na restauratie nog wel eens door de restaurator gesigneerd, dat is tegenwoordig al lang niet meer het geval. Ook dit olieverfschilderij stond nog op een paarhonderd euro. 

Met nog vijf minuten op de teller probeerde ik te achterhalen welke kunstenaar signeerde met de letter W. Met het oog op het bod dat alsmaar steeg, was dat een gelopen race. Ik besloot zonder de schilderijen gezien te hebben om met de bieders mee te gaan. Uiteindelijk werden beide schilderijen voor een significant hoger bedrag afgehamerd, maar het was me gelukt ze te bemachtigen.

Willem Dalens, Detail datering Gezicht op Haarlem, 1670, 38 x 52 cm, olieverf op paneel

Toch had ik gemengde gevoelens. Ik was erg blij met de Verburg, maar het zat mij dwars dat ik aan het stadsgezicht van Haarlem geen naam kon koppelen en ik besloot nog eens goed naar de foto’s te kijken. Wat bleek, het monogram bestond niet uit één, maar uit twee letters, namelijk WD. De schilderijen die met WD gesigneerd zijn worden toegeschreven aan de Haagse en Amsterdamse schilder Willem Dalens. Er was echter een probleem. In 1671 verhuisde hij naar Hamburg om de Frans-Engelse invasie in het rampjaar van 1672 voor te zijn waar hij in 1675 overleed. Hoe kan het schilderij dan in 1690 vervaardigd zijn? Mijn ogen bewogen intens heen en weer tussen de afbeeldingen. De datering klopte niet, er stond 1670 geschreven. Dat maakt dit schilderij gelijk een van de laatste werken die hij in Holland heeft vervaardigd. 

De volgende dag stapte ik om een uur in de trein naar Maastricht om rond negen uur weer in Haarlem te arriveren. Vrienden zeggen wel eens ‘je lijkt net Arthur Brand’ wanneer ik met een verfrommelde plastic tas in de coupé zit. Eenmaal thuis keek ik nog eens goed naar het werk van Willem Dalens. Rechtsonder stond in het oud Nederlands ‘Herelem’ geschreven. Ha, wat nou signatuur van de restaurator! Er was simpelweg niet goed gekeken.  

Willem Dalens, detail plaatsnaam Gezicht op Haarlem, 1670, 38x52cm, olieverf op paneel

Wil je op de hoogte blijven van de avonturen van Bob Scholte? Meld je dan aan op onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!

Categorieën
Columns

Op jacht naar foto’s van Paul Blanca

Het werk van een kunsthandelaar is geen van 9 tot 5 kantoorbaan. Het is eerder een levenswijze. Je weet nooit wat de dag brengt en dat is precies het spannende aan dit vak. Zo zat ik op een zaterdagmiddag op de bank. Ik had net gesport, was wat yoghurt met muesli aan het eten, en scrolde wat door mijn telefoon. Een vriend tipte mij dat er een collectie foto’s van Paul Blanca te koop was voor een scherpe prijs. 

Paul Blanca

Paul Blanca (1958), geboren als Paul Vlaswinkel, is een Nederlandse fotograaf die in de jaren ‘80 bekend werd met zijn controversiële en gewelddadige foto’s. In New York werd hij begeleid door Robert Mapplethorpe die de nog jonge fotograaf zijn enige echte concurrent noemde. Blanca schuwt de confrontatie niet, hij verminkt zichzelf met scheermessen en pijlen en brengt heroïneprostituees in beeld op hun moment van overgave. In Par La Pluie Des Femmes vraagt hij vrouwen naar hun meest traumatische herinneringen terwijl hij ze naakt en meestal huilend vastlegt. 

Paul Blanca, Nora Crying, 1986, 42 x 30 cm, fotopapier

In Deformation vervormt hij menselijke lichamen. Hier laat hij de kijker nadenken over de relatieve grenzen van de menselijke fysiek door zijn modellen met een draad te vervormen. Ondanks de afkerige onderwerpen weet Paul Blanca het moment op een esthetische wijze te vangen. Zijn foto’s zetten de toeschouwer aan het denken over wat schoonheid is en blijven intrigeren.

Heel anders zijn de meer recente werken zoals de rechtbankportretten die in Museum de Fundatie in Zwolle te zien waren of de fotoserie Rondje Nederland waarvoor hij de natuur in trok en naar Scheveningen ging. 

Paul Blanca, Deformation, 2006, 42 x 30 cm, fotopapier
Paul Blanca, Rondje Nederland, 2010, 42 x 30 cm, fotopapier

Zweet

Met het zweet nog op mijn voorhoofd raakte ik in contact met de verkoper. Het is zaak om snel tot een overeenkomst te komen. Een collectie van deze omvang, namelijk 200 gesigneerde foto’s, gaat zo aan je neus voorbij. De foto’s waren in uitstekende staat, zo verzekerde de verkoper. Zonder de foto’s te zien en precies te weten wat ik kocht, nam ik er een optie op. Soms moet je naar je gevoel luisteren en de gok wagen. Meestal spring ik dan dezelfde dag nog in de trein om de deal af te ronden. Ik heb geen rijbewijs en dan is studenten-ov heel fijn. Alleen neem je 200 foto’s niet even onder je arm mee. Ik maakte een afspraak voor zondagavond, half tien. Ik had 24 uur de tijd om een auto te regelen.

Het was een druilerige zondag en ik vond al gauw een vriend bereid om mij naar het noorden te rijden. Eenmaal op plaats van bestemming zag ik twee dozen op tafel liggen. Ik vroeg of ik de foto’s even mocht bekijken. Steekproefsgewijs haalde ik er vijf uit om het fotopapier en de handtekening te analyseren. Ik zag een aantal bekende werken zoals het zelfportret met op zijn rug Mickey Mouse, in zijn huid gekerfd met een scheermesje, daar werd ik erg blij van. Er zaten ook een aantal kunstwerken bij die ik niet eerder had gezien, interessant! Het waren professioneel gedrukte foto’s op A3 formaat. En ja hoor: links de titel met jaartal en rechts Blanca’s handtekening met zijn kenmerkende zilveren pen. 

Paul Blanca, Slager in New York, 1986, 42 x 30 cm fotopapier

En toen…

Na de deal gesloten te hebben reed ik voldaan terug naar Haarlem, daar kon het inventariseren en documenteren beginnen. Daarna moet je voor de werken een nieuw warm thuis vinden. In principe is het verkopen van een collectie een kwestie van een lange adem hebben. Je maakt scherpe foto’s, zet het op je website en schakelt je netwerk in. Het kan makkelijk jaren duren voordat ze allemaal verkocht zijn. Maar soms loopt het allemaal net even anders, en dat maakt het zo spannend als kunsthandelaar.

Bob Scholte is als masterstudent Kunst, Markt & Connaisseurschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam altijd opzoek naar kwaliteit in kunst. Naast student is hij ook kunsthandelaar. Blijf via deze column op de hoogte van zijn avonturen in de kunstwereld en kijk voor het actuele aanbod op www.bobscholteart.nl

Meer columns lezen? Abonneer je dan op Tableau Magazine of schrijf je in voor onze nieuwsbrief!