Categorieën
2023 Stories

Design Dialoog: Simone Post & Richard Hutten

Toen Richard Hutten afstudeerde lag Simone Post nog in de wieg en had design een totaal andere positie dan vandaag de dag. Zo zijn er meer verschillen tussen deze twee gene­raties ontwerpers, maar ook overeenkomsten. Duurzaam ontwerpen is voor beiden vanzelfsprekend en in het maakproces is speels­heid altijd aanwezig.

‘Kunstbeurzen waren niet in design geïnteresseerd. Designgaleries waren er niet. Van gelimiteerde oplages had zelfs nog niemand gehoord. Dat systeem hebben wij begin jaren negentig met Droog Design opengebroken’, blikt ontwerper Richard Hutten (1967) terug op de begindagen van zijn imposante loopbaan. Niet dat hij nou zo’n lastige start had. Met het collectief Droog Design maakte hij vrijwel meteen na zijn afstuderen in 1991 aan de Design Academie (toen nog Academie voor Industriële Vormgeving) internationaal furore met jaargenoten als Hella Jongerius en Piet Hein Eek. Wat hij dan ook nadrukke­lijk niet bedoelt met zijn terugblik is dat de ontwerpgeneratie van nu het zo veel makkelijker heeft. ‘Het was gewoon anders. Punt.’ Lachend: ‘Ik hoefde tenminste geen Instagram bij te houden.’

Simone Post Richard Hutten Tableau Magazine
Richard Hutten, Cloud chair, 2008

De nieuwe ontwerpgeneratie zit tegenover hem aan tafel in de persoon van Simone Post, alom gezien als een aanstor­mend talent. In 2015 studeerde zij cum laude af aan de Design Academy Eindhoven en amper twee jaar later werd ze onderscheiden als Best Talent bij de Dutch Design Awards. Post: ‘Ik ben geboren in 1990 en kan me dus geen design zonder Droog voorstellen. Maar om eerlijk te zijn, ik was zeker aan het begin van mijn loopbaan helemaal niet bezig met het vinden van een galerie of het verkopen van unieke sier­objecten. Het eindproduct is dan ook niet per se het meest interessante aspect van mijn ontwerpproces. Mijn focus lag – en ligt feitelijk nog steeds – op het maakproces. Daarvoor werk ik graag samen met de industrie.’

Het eindproduct is niet per se het meest interessante aspect van mijn ontwerpproces.

Simone Post

‘Opvallend dat jij samenwerken met de industrie ziet als een keuze’, reageert Hutten. ‘Ik ben opgeleid als industrieel vormgever. Werken met de industrie was min of meer vanzelfsprekend. Maar omdat de industrie niet in ons was geïnteresseerd maakten wij onze ontwerpen zelf in kleine oplages. Nu werk ik alleen nog maar met de industrie omdat daar de verandering naar duurzame productie het meest nodig is. Ik wil als een paard van Troje bedrijven van binnen- uit veranderen.’

Rotterdamse havens

Zowel Hutten als Post manoeuvreren moeiteloos tussen unieke handgemaakte objecten en industriële ontwerpen waarbij uiteindelijk efficiëntie en duurzaamheid doorslaggevend zijn.

Het gesprek vindt plaats aan de reusachtige eettafel in het woonhuis van Hutten, een verbouwde autogarage in Rotterdam. De enorme loftachtige woonkamer staat vol met tientallen designklassiekers – van een Voddenstoel (1991) van Tejo Remy tot de Endless Chair (2010) van Dirk van der Kooij die 3D-geprint is met een robotarm. ‘Allemaal geruild tegen mijn eigen werk.’ Opvallend: er hangt geen wandkleed van Post bij. ‘Nóg niet’, knipoogt Hutten meteen. De twee hadden elkaar alleen nog niet eerder ontmoet. Terwijl hun werkplaatsen hemelsbreed nog geen kilometer uit elkaar liggen in de Rotterdamse havens. ‘Maar we kennen elkaars werk wel.’

Simone Post Richard Hutten Tableau Magazine
Simone Post, Star Portrait, Betelgeuse, 2022

Wandkleden maakte Post voor haar afstuderen in samenwerking met de Nederlandse stoffenfabrikant Vlisco, waarvan ze afgekeurd restmateriaal uit de fabriek gebruikt. Vlisco vervaardigt exclusieve modestoffen voor voornamelijk de Afrikaanse markt. Door de hoge kwaliteitseisen wordt een lap stof al bij de kleinste afwijking afgekeurd. Bijkomend probleem is dat het dessin van het originele doek onzichtbaar moet zijn en het ook niet meer bruikbaar mag zijn als textiel; het betreft immers misdrukken of proefdrukken van stoffen die nog niet gelanceerd zijn. Daarom is het heel belangrijk dat de originele print niet meer herkenbaar is. Post ontwikkelde daarvoor een speciale productietechniek waarbij de lange stroken stof onherkenbaar in smalle banen worden gesneden en gewikkeld als een reusachtige spoel. De typische Vlisco-kwaliteiten als de diepe kleuren en de dikte van de stof blijven daarbij wél herkenbaar. Het resultaat is een rond vloerkleed van zachte glanzende stoffen met een intrigerend kleurmozaïek.

Op Marktplaats worden talloze producten van mij aangeboden. Dat vind ik een enorm compliment.

Richard Hutten

Marktplaats

Post werkt met inmiddels met diverse bedrijven samen. Soms resulteerde dat in het recyclen van de eigen reststromen. Voor Adidas ontwikkelde ze van afgedankte gymschoenen vloeren voor in de eigen brandstores. Voor aardewerkfabrikant Cor Unum ontwikkelde ze vazen met de vloeiende vormen van textiel. Post combineert hiervoor serieproductie met handwerk. Elke vaas wordt met de hand gevormd en geplooid nadat hij in een mal is gegoten. Daardoor ontstaan vormen die bij massaproductie niet mogelijk zouden zijn geweest. ‘Wat ik maak is sterk afhankelijk van de materialen waarmee ik werk of welke technieken ik gebruik. Ik ga elke samenwerking daarom blanco in. Hoe kan ik met bedrijven of liever nog op de werkvloer in de fabriek het productieproces zo aanpassen, dat er duurzamer en waardevoller geproduceerd kan worden?’

Daarnaast vervaardigd Post nu ook objecten in een kleine oplage. ‘Ik voelde voortdurend de vraag: zijn er niet al veel te veel producten? Mag ik dit wel maken? Dat werd zo zwaar. Daarbij, een industriële productieketen veranderen is zo’n stroperig en complex proces, dat ik de behoefte heb om daarnaast ook zelf iets te maken met mijn handen, waarbij het meer gaat over het verhaal dat ik ermee wil vertellen dan dat het per se een grootschalige industriële oplossing is. Het zijn een soort onderzoeksobjecten.’ Hutten valt haar bij: ‘We hebben inderdaad niet meer producten nodig maar betere. Een product maken dat generaties meegaat is uiteindelijk de meest duurzame manier van produceren. Dat hoeft ook geen exclusieve gallery piece te zijn. Op Marktplaats worden talloze producten van mij aangeboden. Dat vind ik een enorm compliment.’

Basic Instinct

Het generatieverschil tussen beide wordt gecamoufleerd door een overeenkomst: hun speelse ontwerpstijl. Bij Post is dat een logisch gevolg van hoe ze werkt.

Verder lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2023 Stories

Sabine Marcelis: magiër met materiaal en kleur

Harde vormen in combinatie met materialen die er zacht en verleidelijk uitzien. Sabine Marcelis tovert met materiaal en kleur functionele ontwerpen, die perfect zijn in vorm. Wereldwijd is er belangstelling voor haar werk.

Bij een laadpaal voor elektrische auto’s denk je niet meteen aan Sabine Marcelis (1996). Deze Rotterdamse ontwerper is tenslotte de koningin van het kunstzinnige design. Of het nou haar Candy Cubicles is, een kubus van giethars in verleidelijke kleuren, waarvan de materie als een kleurfilter fungeert voor licht of de lamp Mirage van breekbaar neon in een sierlijke geometrie met een stoere voet van dooraderd marmer staal. Het zijn objecten die zowel abstract en afstandelijk zijn als begeerlijk. Ongenaakbaar. Ze zijn overduidelijk door de mensenhand gecreëerd en tóch van een vanzelfsprekende en daardoor natuurlijke schoonheid. Dus als Marcelis dan in opdracht van autofabrikant Audi een laadpaal voor Amsterdam ontwerpt, dan is het meteen ook meer dan een functioneel object. Het is een kunstzinnige sculptuur waarin kleur, vorm en materiaal een drie-eenheid zijn. Meer zelfs nog, want deze schoonheid versmelt met een onverwachte functionaliteit; de laadpaal wordt een sierobject in het straatbeeld.

Sabine Marcelis Tableau Magazine
Sabine Marcelis, Candy Cube, 2014

Sabine Marcelis voorziet alledaagse voorwerpen van magie en verwondering – dat is waarom de stijlbijbel Wallpaper haar in 2020 uitroept tot Designer of the Year. Haar oeuvre onderscheidt zich met een hoge mate van vakmanschap en perfectie. Zij breekt opzichtig met de conceptuele traditie van Dutch design door droge humor of stichtelijke maatschappijkritiek te vermijden. In haar Rotterdamse studio experimenteert ze met glas, staal, marmer en papier, met stof en hout, maar het allerliefst met kunsthars. Of ze werkt samen met de beste handwerklieden en industriële werkplaatsen. Ze ontwerpt functionele IKEA-meubels én abstracte lichtobjecten, interieurs, maar ook autonome sculpturen en dus een laadpaal.

Sabine Marcelis Tableau Magazine
AUDI laadpaal, Amsterdam. Foto: Rachel Ecclestone

Moments of wonder

Als geen ander weet Sabine Marcelis bijzondere kwaliteiten van een materiaal uit te buiten. Zo giet zij spiegels, krukken, lampen en tafels van kleurrijk kunsthars. Deze exclusieve Candy Cubicles zijn in trek bij musea, galeries en verzamelaars of gaan naar winkels en catwalks van luxemerken als Fendi, Burberry en Givenchy. Bijzonder aan dit keiharde materiaal is dat het zacht, bijna vloeibaar oogt met frisse, prettige kleuren. Maar verschuift je blik ook maar iets, dan oogt het oppervlak spiegelend en messcherp. Dan lijkt het wel alsof er spanning op staat. Neem haar lampencollectie Dawn of Light, waarbij een perfect ronde neonbuis in een rechthoekige voet van kunsthars is geklemd. Geen bobbel, geen luchtbel, geen kleurverschil – alleen perfectie. ‘God is in the detail’, zei ze daarover in een interview met Eigen Huis & Interieur.

‘Glas en giethars, de materialen waar ik nog steeds veel mee werk, verdragen geen fouten. Er is niets om je achter te ver­ schuilen. De kleinste imperfectie verstoort het beeld.’

Sabine Marcelis in Eigen Huis & Interieur

Glas en kunsthars hebben bovendien een kalmerende ton sur ton waardoor ze complementair worden. Daarmee laat Marcelis deze objecten er simpeler uitzien dan deze in werkelijkheid zijn. En ondertussen ervaar je dus een moment of wonder door dat verbluffende materiaalgebruik.

Kleur en licht gebruikt Marcelis ook als een materiaal. Ze kneedt en duwt het alsof het niet ongrijpbaar en efemerisch is. Ze heeft een voorkeur voor optimistische kleuren als ei­ geel, mintgroen en roze. Als het kunsthars glad en gepolijst is, ogen die snoepkleuren fel en indringend. Bij mat kunsthars oogt het dof, eerder zeepachtig. De kleuren veranderen ook met de intensiteit van het licht. Dan weer lijken haar objecten van binnen te gloeien, dan weer trekt de kleurrijke glans zich als donkere schaduw terug. Het zijn unieke kleuren die je niet eerder zag maar toch intuïtief herkent. Het raakt aan het onderbewuste. Dat is ook precies hoe ze haar kleuren kiest. Geen concept, geen filosofie. Puur op schoonheid. De minimalistische vorm van haar objecten lijkt in dienst te staan van kleur en materiaal. Met perfecte ovalen, kaars­ rechte hoeken of zwierige contouren creëert Marcelis een gracieuze harmonie in haar ontwerpen. Er kan niets bij, er kan niets af.

Sabine Marcelis Tableau Magazine
Sabine Marcelis

Contrast

Gek genoeg heeft de loopbaan van de kroonprinses van het stijlvolle art design een aarzelende start. In 2011 studeert Sabine Marcelis af aan de Design Academy Eindhoven met het prototype van een doe­het­-zelf wijnmaker. Daarvoor volgt ze een techni­sche opleiding Industrial Design aan Victoria University in Nieuw­-Zeeland, waarheen ze met haar ouders op haar negende emigreerde. Nog steeds spreekt ze Nederlands met een charmant accent. Haar eerste jaren als zelfstandig ont­ werper doet ze vooral freelance werk voor andere ontwerp­ studio’s en modemerken. Met de wijsheid achteraf kun je zeggen dat het haar ontdekkingsreis was naar een eigen handschrift.

Lees verder in de nieuwste Tableau. Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Sabine Marcelis Tableau Magazine
Sabine Marcelis, Light Festival Saoedi Arabië, 2022
Categorieën
2023 Stories

Design dialoog: ontwerpen zonder grenzen

Meubels die zich op de grens van digitaal en analoog bevinden en mode die alleen online bestaat. In het werk van de jonge ontwerpers Amber Jae Slooten en Audrey Large is duidelijk dat de digitale wereld net zo echt is als de fysieke omgeving.

Zou het niet geweldig zijn als jij een huis ontwerpt én ook maakt?’, zegt de modeontwerper Amber Jae Slooten (1993). ‘Daar droom ik eerlijk gezegd wel eens van’, antwoordt productontwerper Audrey Large (1994). ‘Er worden al gebouwen geprint van beton dus in principe zou het ook van bioplastic moeten kunnen.’

Hoewel de Franse ontwerper pas vier jaar is afgestudeerd in productontwerp aan de Design Academy, klinkt de vraag volstrekt normaal. In de virtuele wereld waarin deze twee twintigers zich begeven bestaan er immers nauwelijks grenzen. Large maakt meubels die weliswaar met 3D-printers worden gerealiseerd, maar onmiskenbaar een digitale oorsprong hebben. Amber Jae Slooten is oprichter van The Fabricant, het eerste digitale modehuis van Nederland met veertig medewerkers. De collectie bestaat niet uit zijden jurken of hoody’s van dik katoen maar uit virtuele creaties van pixels en algoritmes. Deze virtuele kleding kan uitsluitend online worden gedragen.

Amber Jae Slooten The Fabricant NXT Museum Audrey Large Design Tableau Magazine
The Fabricant × TRS. MNZ, Medusa, 2021

Voor de expositie ‘UFO – Unidentified Fluid Other‘ in NXT Museum in Amsterdam (te zien t/m 30 april 2023) hebben Large en Slooten een gezamenlijke installatie gemaakt. In de middenzaal van dit museum voor nieuwe mediakunst staat een metershoge sculptuur van Large. Eromheen hangt in een ronde catwalk een tiental tv-schermen waarop bezoekers zichzelf zien in mode van The Fabricant. De virtuele kleding wordt met een filter over een cameraopname van jezelf gelegd, waardoor het lijkt alsof je fysiek in een videogame bent, deels als je zelf en deels als een ander persoon.

De tentoonstelling ‘UFO’ onderzoekt hoe we tegenwoordig steeds vaker een alternatieve identiteit aannemen op het internet. Exact daarover gaat het werk van Slooten.

‘Mode is een van de belangrijkste manieren om onze persoonlijkheid uit te drukken. Waarom zou dat niet online kunnen met digitale creaties? Een steeds groter deel van ons leven speelt zich online af, of dat nou gamen is of een zakelijk zoomgesprek.’

Sterker nog, het internet biedt oneindig veel mogelijkheden om uit te drukken wie je bent of wilt zijn. Zo was de laatste collectie van The Fabricant genderneutraal. ‘Zelfs een paarse huidskleur is online helemaal niet raar.’

Amber Jae Slooten The Fabricant NXT Museum Audrey Large Design Tableau Magazine
Amber Jae Slooten (links) en Audrey Large (rechts)

GENDERNEUTRAAL

Audrey Large ontwerpt haar vazen, schalen en tafels weliswaar ook op de computer maar stuurt deze bestanden door naar een van de twintig 3D-printers in haar Rotterdamse studio. Daarmee fabriceert ze meubels van hoogwaardig bioplastic die er door hun curieuze glans uitzien als gestolde computeranimaties met futuristische vormen. Door de gelikte maar ook grillige uitstraling is nauwelijks te zien wat voor functie ze nou eigenlijk hebben. Alsof deze meubels uit een parallelle werkelijkheid komen, ergens tussen on- en offline. ‘Mijn objecten lijken op gebruiksvoorwerpen uit het dagelijks leven maar zien er tegelijkertijd volstrekt anders uit met een rare kleur en afwijkend oppervlak. Kortom, ze voelen anders aan en gedragen zich anders. Dus wat zie je dan eigenlijk? En wanneer begint het ongemak?’, zegt Large over haar werk.

‘Die spanning tussen mens en object, daar speel ik mee.’

Amber Jae Slooten The Fabricant NXT Museum Audrey Large Design Tableau Magazine
Audrey Large, Scale To Infinity, 2021

Dit spel met analoge en digitale beelden is volgens Slooten de essentie van hun beider werk. ‘Alleen is jouw werk fysiek en vragen mensen zich af: waarom ziet het er zo digitaal uit? En ons werk is puur digitaal waarbij mensen zich afvragen of het ook echt bestaat.’ Large reageert lachend: ‘Grappig dat je ‘echt’ zegt. Want iets wat digitaal is, bestaat toch ook echt. Het bestaat alleen in een andere hoedanigheid. Nu onze digitale en fysieke wereld steeds meer met elkaar verweven raken, zal ook deze tegenstelling tussen analoog en digitaal steeds meer verdwijnen.’ Slooten haakt meteen aan: ‘Je ziet nu al dat gaming groter is dan de filmindustrie. Tijdens de coronapandemie zat iedereen de hele dag te zoomen en facetimen met collega’s en vrienden. Winkelen doen we al online. Straks geldt hetzelfde voor popconcerten en sportwedstrijden. Er wordt een nieuwe digitale wereld gebouwd en daar bouwen wij aan mee.’

DIGITALE PIONIERS

Het interview met deze twee digitale pioniers vindt plaats bij The Fabricant aan de Amsterdamse bloemenmarkt. Het kantoor oogt meer als een startup dan als een modehuis. Er staan een paar lage sofa’s, een muur hangt vol memo’s en naast de vergadertafel staat een flip-over bord. Op de tafels geen scharen en naaimachines maar enorme beeldschermen, glanzende laptops en tablets. Tegelijkertijd is The Fabricant hetzelfde opgebouwd als de reguliere modehuizen als Chanel of Nike. ‘Wij brengen ook nieuwe collecties uit, die vaak rond een concept zijn ontwikkeld.’ Het aanbod van The Fabricant varieert van een paar digitale oorbellen van tien euro tot unieke items van wel tienduizend euro. Met een groot verschil: ‘Onze klanten kunnen het stuk dat ze kopen zelf aanpassen.’

Het Financieele Dagblad noemde Amber Jae Slooten ‘De Coco Chanel van nu’ eerder dit jaar. ‘Wij willen een alternatief bieden voor een toxic modesysteem van vervuiling, overproductie en gekmakende marketing. De enige grondstoffen die wij gebruiken zijn data, wat toch minder vervuilend is.’

Verder lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2022 Stories

Formafantasma: dromerige werkelijkheid en harde fantasie

Het ontwerpduo Formafantasma combineert duurzaamheid met grondige research en fantasie. Simone Farassin en Andrea Trimarchi onderzoeken nieuwe materialen, maar verwerken ook oude apparaten in nieuwe meubels. Een ontwerp is nooit alleen maar mooi, maar wortelt in een groter verhaal.

De meubels uit de collectie Ore Streams van ontwerpstudio Formafantasma ogen niet comfortabel. Een minimalistische fauteuil heeft een harde knik in het frame, dat is gemaakt van de witte behuizing van laptops; in de rugleuning is zelfs nog een usb-ingang zichtbaar. In een tafelblad zit een mobiele telefoon, een kleine camera en een luidsprekertje verstopt. Een stapel van vierkante metalen bekistingen van grote computerservers vormen een grote kast. Van een toetsenbord is een lamparmatuur gemaakt. Het zijn tot in de puntjes gestileerde meubels die tegelijkertijd vervreemding oproepen. Zijn het speelse gebruiksvoorwerpen en zit in de stoel een harddrive? Kun je echt e-mails checken op dit tafelblad?

Bij Formafantasma kan achter een intrigerend object een duistere wereld schuilgaan

‘De meeste digitale apparaten zijn niet meer uit elkaar te halen in losse onderdelen. De enige manier om ze te recyclen is door ze te assembleren in bijvoorbeeld meubels’, is het droge antwoord van ontwerper Simone Farassin (1980), een helft van ontwerpduo Formafantasma. ‘Achter de digitale wereld, die toch het imago heeft van clean tech, schuilt een wereld van giftige afvalstromen die over de hele wereld worden verhandeld. Met Ore Streams willen wij laten hoe raar het is dat de grondstoffen in deze apparaten, die vaak zeldzaam en kostbaar zijn, niet worden hergebruikt.’

Formafantasma Tableau Magazine
Moulding Tradition, 2009 (foto Luisa Zanzani)

Bij Formafantasma kan achter een intrigerend object een duistere wereld schuilgaan. Niet voor niets betekent deze studionaam zoiets als ‘fantasieverschijning’ in het Italiaans. Oftewel: een object dat ergens tussen droom en werkelijkheid staat. Dat is precies wat Farassin en zijn levenspartner Andrea Trimarchi (1983) maken: uitgesproken materiële objecten die niet meteen verraden wat ze zijn maar die de fantasie prikkelen. Het ontwerpduo verpakt een felle aanklacht tegen een afstotelijke productieketen in oogstrelend design. ‘Maar’, verzekert Trimarchi, ‘het creëren van schoonheid is niet ons primaire doel. Wel moet een ontwerp ook zonder de verhalende context visueel aantrekkelijk zijn.’

In tien jaar tijd heeft Formafantasma zich genesteld in de mondiale designtop. En dat is heus niet alleen omdat ze zulke welbespraakte verfijnde Italiaanse mannen zijn. Kenmerkend voor hun oeuvre is een combinatie van ambachtelijk vakmanschap, industriële technieken en zelfontwikkelde materialen. Daarachter gaan doorwrochte onderzoeken en intelligente concepten schuil, waarmee het duo naadloos aansluit op de kritische, conceptuele traditie van Dutch design. ‘Niet het geven van antwoorden maar het oproepen van vragen is ons uitgangpunt’, zegt Farrasin.

In 2009 studeerden ze af aan de Design Academy Eindhoven. ‘We zijn met een gezamenlijk project afgestudeerd als één persoon. Dat vonden ze daar heel raar.’ Sindsdien zijn ze onafscheidelijk. Amsterdam is inmiddels verruild voor Milaan als thuisbasis, met een dependance in Rotterdam. De link met Nederland is diep. Zo was hun eerste solo-expositie ‘Prima Materia’ in Design Museum Den Bosch te zien in 2015.

Formafantasma Tableau Magazine
Botanica, 2011, in opdracht van Plart Foundation, curator Marco Petroni (foto Luisa Zanzani) | Craftica Bells-lights, 2012 | Botanica, 2011, in opdracht van Plart Foundation, curator Marco Petroni (foto Luisa Zanzani)

Het is de mix van diepgang en oogstrelende esthetiek die hun werk geliefd maakt bij zowel vooraanstaande musea als het MoMa in New York en Stedelijk Museum in Amsterdam als bij exclusieve designlabels als Bulgari en Max Mara en zelfs een automerk als Lexus, waarvoor ze een kunstzinnige conceptcar ontwikkelden. Ook worden hun fijnzinnige maar barokke installaties opgemerkt door luxemerken. Het duo richt etalages in voor winkelketen Hermès en voor de luxe leerfabrikant Fendi maakten ze een monumentale kroonluchter, die niet van zacht kalfsleer maar van varkensblaas of ruwe vissenhuiden is vervaardigd. Farrasin: ‘Wij vinden het geweldig om nieuwe materialen uit te proberen. Daarbij zoeken we de grenzen van dat materiaal op. Wat gebeurt er met leer als je het maximaal uitrekt? Welke nieuwe kwaliteiten krijgt ijzer als het gaat roesten?’

Ook de schaarse consumentenproducten die Formafantasma ontwerpt zijn doorwrocht. Met de exclusieve lampencollectie voor het Italiaanse designlabel Flos gaan ze terug naar de fundamenten van wat licht is. Door een ledlampje achter een sierlijk mozaïek van gekleurd glas te plaatsen, lijkt de lichtbundel uiteen te spatten in het prisma waaruit het feitelijk is opgebouwd. Een hanglamp aan de muur is niets meer dan frêle leren riem die om een ranke hoepel is gespannen en haaks aan de muur hangt als een geometrische sculptuur. Trimarchi: ‘Deze lampen hebben een graad van vakmanschap en perfectie die wij niet kunnen evenaren in onze studio. Ook daarom werken wij graag samen met de industrie. Een fabriek beschikt over bijzondere machines en technieken die ons nieuwe mogelijkheden bieden met die materialen. In die zin zijn wij heel traditionele productontwerpers. Al zullen we niet zo snel een massaproduct ontwerpen.’

SCHIMMELS EN VOGELS

Uit dezelfde fascinatie voor industriële productie kwam in 2019 een diepgravend onderzoek voort naar de mondiale houtproductie. De resultaten werden getoond op de expositie ‘Cambio’ in de gerenommeerde Serpentine Gallery in Hyde Park in Londen. ‘Hout is een relatief goedkoop en ruim voorradig materiaal dat bovendien een aangename uitstraling heeft, zo vinden veel mensen. Maar het is een materiaal dat onmisbaar is voor al het leven op aarde. Daarom hebben wij een ode gemaakt aan hout. Niet met eigen producten maar met collage van bijzondere objecten, een documentairefilm en een boek. Bomen zijn zeer intelligent en genereus. Ze kunnen onderling communiceren en functioneren optimaal als andere levenssoorten als schimmels en vogels van hen profiteren. Daar kunnen wij als mens veel van leren.’

Verder lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2022 Stories

Kunstenaarsduo Drift in Design Dialoog

‘Onze grootste inspiratie is de natuur. Dat kan ook iets kleins zijn, de manier waarop een bloem zich langzaam opent in het zonlicht bijvoorbeeld. Zo mooi en vanzelfsprekend. Dat is in zekere zin meer hightech dan wat wij mensen kunnen bedenken en maken. Daar zouden we meer respect voor moeten hebben’, zegt Lonneke Gordijn (1980). Met Ralph Nauta (1978) vormt zij het kunstenaarsduo Drift.

Tegelijkertijd maakt Drift gebruik van geavanceerde technologie als algoritmes, augmented reality en complexe mechanica. Nauta: ‘Wij gebruiken deze menselijke techniek om onze relatie met de natuur te verbeelden. Dat doen wij door natuurwetten als zwaartekracht, luchtweerstand of licht en schaduw te tarten. Dat een betonblok zweeft of dat een drone organisch kan bewegen als een vogel. Zo willen we laten zien dat techniek bijna net zo bijzonder en poëtisch kan zijn als de natuur. Maar bijna dus.’

CHOREOGRAFIE VAN WIND

Door de innovatieve technologie is de ontwikkeling van
deze sciencefictionachtige installaties een tijdrovend proces. ‘We willen altijd iets wat technisch niet kan. Soms vragen we ons af: waarom dóen we dit? Maar als het makkelijk was, dan had iemand anders het waarschijnlijk al gedaan.’ Als voorbeeld noemt Nauta het idee om een dansende vogelzwerm te verbeelden. Die zoektocht begint in 2011 met de lancering van Flylight, dat bestaat uit honderden glazen buizen die in een sierlijke krul aan het plafond hangen. In elke buis zit een lamp; de draden waaraan ze hangen zijn tevens stroomtoevoer. ‘Met een zelfgeschreven computerprogramma verplaatst het licht zich als een vogelzwerm door de glazen buizen.’

Dit idee wordt in 2017 naar een hoger plan getild met Franchise Freedom, een performance tijdens de Miami-editie van Art Basel waarbij driehonderd lichtgevende drones op het strand als een vogelzwerm in de lucht bewegen. De drones worden door een algoritme aangestuurd om met elkaar mee te zwenken. Daarbij wordt de lichtintensiteit en de kleur van de individuele drones beïnvloed door de onderlinge afstand, wat de dichtheid van de zwerm weergeeft. ‘Drones worden meestal gebruikt als oorlogstuig maar bij ons wordt het poëzie’, aldus Nauta. Een zwerm vogels is de inspiratie, maar de vragen die Drift wil oproepen zijn existentieel. ‘Dit werk symboliseert de spanning tussen individuele vrijheid en de veiligheid van de groep.’
Bij een solo-expositie van Drift in 2021 in The Shed, een nieuw en ambitieus kunstcentrum in downtown Manhattan, lanceerde Drift Coded Coincidence, een andere verbeelding van kunst die zich vrij door een ruimte kan bewegen. Dit keer zijn dwarrelende boomzaadjes de inspiratie. Propjes van textiel zijn voorzien van een ledlichtje. Om gewicht te besparen worden de lampjes aangelicht door elektrogolven, wat op zich al een tour de force was. Deze lichtgevende propjes worden vervolgens met vijftig ventilatoren op een choreografie van wind door een arena geblazen. ‘Een verschil met de eerdere werken is dat nu toeval is toegelaten’, zegt Gordijn. ‘Waardoor het ook een andere lading krijgt. Coded Coincidence gaat over de noodzaak nieuwe onbekende ruimtes te betreden. Over de drang van de mens om te reizen, net als boomzaadjes. Dat reizen staat niet alleen voor vooruitgang en ontwikkeling, maar ook voor het overleven van de soort, of dat nou een boom of de mens is.’

Drift
DRIFT, Shylight, 2006 in ‘Moments of Connection’ at Museum für Kunst und Gewerbe, 2021. (foto: Henning Rogge)

BALLERINA’S

Gordijn en Nauta studeren in 2005 af aan de Design Academy Eindhoven. Hun eerdere werken stralen het gretige enthousiasme uit van ontwerpende makers. Het duo – toen werkend als Studio Drift – maakt Shylight (2012), lampen die op en neer dansen aan het plafond, waarbij de kap van zijde opbolt als de tutu van een ballerina. De lampen hangen onder meer in het Rijksmuseum en het Victoria & Albert Museum in Londen. Maar ze realiseren ook The Obsidian Project (2014), een bijna wetenschappelijke studie naar toepassingen van het residu in de afvalverwerking. Van dit ‘afval van het afval’ maken ze een zwart-glanzende spiegel. ‘Zodat we als naar onszelf kijken ook naar ons afval kijken. Nog steeds een fascinerend project waar we graag verder aan zouden werken. Maar het sluit niet meer aan bij waar we nu mee bezig zijn’, aldus Gordijn.
Van dit soort doorwrochte gebruiksvoorwerpen is de aandacht van Drift verschoven naar grootse installaties waar je niet alleen naar kunt kijken maar die je moet ondergaan. ‘Maar’, verzekert Gordijn, ‘dat is altijd ons doel geweest.’

De Shylight bijvoorbeeld is niet ontworpen als een enkele lamp maar als een installatie waarbij er vijftig tegelijk bewegen op een speciaal gecomponeerd muziekstuk. Het heeft uiteindelijk meer dan vijf jaar geduurd om dat te realiseren.’ Nauta: ‘Wij hebben als designers meer dan tien jaar moeten vechten voor een eigen plek in de kunstwereld. Zeker aan het begin kostte het veel tijd om mensen te overtuigen van wat we willen en kunnen.’
Vanzelfsprekend volgt Drift nieuwe technologie op de voet. Daarom experimenteert het duo nu met NFT’s, waarbij een digitaal kunstwerk wordt verkocht met cryptovaluta. Een NFT is dan feitelijk het digitale eigendomsbewijs van het kunstwerk. Het werk Block Universe is een combinatie van een digitale animatie én een fysiek object. Een lichtgevend sculptuur hangt aan de muur en symboliseert de zon, vertelt Gordijn. Het digitale werk is een augmented reality van een sterrenstelsel met vierkante planeten, waaronder ook onze aarde, die om deze zon draaien. Als een tablet voor het muurobject wordt gehouden, worden de draaiende planeten zichtbaar. ‘Als je de NFT koopt, dan hoort dat fysieke kunstwerk aan de muur erbij. Wij gebruiken deze technologie als een brug tussen de digitale en de materiële wereld.’

PAARDENBLOEMEN

In de efficiënte werkplaats van Drift in een industrieloods in Amsterdam-Noord werken ontwerpers, ingenieurs en softwareontwikkelaars aan tientallen projecten tegelijk. Voor Fragile Future (2007), een van de eerste en meest verkochte ontwerpen van Drift, is zelfs een aparte productie-unit ingericht, waar drie mensen als een monnikenwerk de paardenbloempluizen op een geometrische constructie van ledlampjes bevestigen. Gordijn: ‘Wij werken niet met subsidies. Verkoop van ons werk is essentieel om nieuwe projecten te kunnen opstarten. Ook werken we in de ontwikkelfase nauw samen met tech-bedrijven voor…’ Nauta onderbreekt: ‘Maar ons werk ontstaat nooit vanuit een gedachte dat mensen het moeten kunnen kopen. Daarom zoeken wij voortdurend naar een manier om zo veel mogelijk mensen met ons werk te laten kennismaken. Dat kan in een museum maar ook op internet. Al kan dat laatste natuurlijk nooit tippen aan de fysieke ervaring.’

Drift
DRIFT: Lonneke Gordijn and Ralph Nauta (foto Teska van Overbeeke)

Het Drift-team schommelt tussen de veertig en zestig werknemers, al naar gelang er een grote deadline is. Gordijn: ‘Vorig jaar stonden er meer dan zeventig op de payroll in de voorbereiding van de gelijktijdige expo’s in The Shed en Pace Gallery in New York en de lancering van onze eerste NFT op de Art Basel/Design Miami.’ Hoe beïnvloedt zo’n uitdijend team hun werk? ‘Niet’, zeggen beiden tegelijk. ‘Behalve dat wij daardoor nu beter in staat zijn om onze complexe ideeën te realiseren.’ Daarbij, voor de dagelijkse gang van zaken is een managing director aangesteld.
Ook de onderlinge werkrelatie tussen Nauta en Gordijn is veranderd. Zo waren ze in 2007 nog een liefdespaar, nu niet meer. ‘Drift is inmiddels veel groter dan wij tweeën. Toen moesten wij het met alles eens zijn. Dat hoeft niet meer.

Verder lezen? Bestel dan hier de losse editie!

Categorieën
2022 Stories

Design Dialoog: Marjan van Aubel en Pauline van Dongen

Kleding, tafels maar ook auto’s, gebouwen en zelfs complete steden – alles kan zonne-energie opwekken in de wereld van modeontwerper Pauline van Dongen en productdesigner Marjan van Aubel. Om hun missie kracht bij te zetten organiseren ze dit najaar de eerste Solar Biënnale met kunst, design, technologie, wetenschap en filosofie. ‘De zon is onze grootste inspiratiebron.’

In één uur levert de zon genoeg energie om de hele aarde voor een jaar te voorzien.’ De missie van productontwerper Marjan van Aubel (1985) is helder: dit onbegrensde potentieel van zonne-energie beter benutten. ‘Wij kijken te veel naar beneden naar de aarde, naar olie en gas. We moeten juist omhoog gaan kijken naar de zon.’ De zelfbenoemde solar designer wordt daarin bijgestaan door Pauline van Dongen (1986), een modeontwerper die al meer dan tien jaar zonne-technologie integreert in kleding en textiel: ‘De gesprekken die wél over zonne-energie worden gevoerd, beperken zich meestal tot terugverdientijd en efficiëntie. Dat maakt het voor mensen moeilijk om zich op een persoonlijke of zelfs emotionele manier te verhouden tot zon als een energiebron.’

Precies in die lacune plaatsen deze twee Nederlandse ontwerpers zich. ‘Ontwerpers zijn in staat om die culturele laag aan technologie, in dit geval zonne-energie, toe te voegen, zodat het mensen het begrijpen en zich er verwant mee voelen’, aldus Van Aubel. Een innovatief ontwerp dat zij recentelijk lanceerde is Ra, een collectie van hangende sculpturen met een verfijnd kleurpatroon van zonnecellen. De energie die overdag wordt vergaard is ’s avonds zichtbaar in een geometrisch led papier. De verwijzing van de lichtcollectie Ra naar de gelijknamige Egyptische zonnegod is geen toeval. ‘Net zoals glas-in-loodramen in kerken verhalen uit het verleden vertelden, vertelt deze lamp het verhaal van een post-fossiele toekomst waarin we ons wenden tot de kracht van de zon.’

Ondanks hun gedeelde interesse en ontwerpvisie moesten Van Aubel en Van Dongen naar Sint-Petersburg afreizen om met elkaar kennis te maken. Tijdens een conferentie over de zon spraken zij elkaar drie jaar geleden voor het eerst en onmiddellijk was er een klik, persoonlijk, ook niet onbelangrijk, maar vooral inhoudelijk. ‘Vanaf dat moment noemen we elkaar solar sisters’, aldus Van Aubel. Dat zij productontwerper is en Van Dongen mode en vooral textiel als uitgangspunt heeft, is slechts een detail. ‘Wij geloven allebei in samenwerking met de industrie, wetenschappers en vooral ook andere creatieven.’

Pauline van Dongen, Solar Shirt, 2013 (foto Liselotte Fleur)

TAFELPOOT MET USB

Marjan van Aubel studeerde productontwerp aan de Rietveld Academie en deed daarna een master aan de prestigieuze Royal College of Art in Londen, waar ze in 2012 afstudeerde met solar glassware. In 2015 maakte ze de Current Table, een ingenieuze tafel met een glazen blad waarin zonnepanelen waren verwerkt. In de tafelpoot zat een usb-poort waarmee een smartphone kon worden opgeladen. In 2017 wordt ze door de organisatie van de prestigieuze kunstbeurs Art Basel/ Design Miami verkozen tot ‘Designer of the Future’. Voor de hoofdsponsor en kristalfabrikant Swarovski mag ze als prijs de Cyanometer ontwikkelen. Dit is een draagbaar kristal met een zonnecel erin. Het kristal laadt zich overdag in de zon op en levert stroom aan een lamp die bestaat uit drie grote cirkels die een blauwachtig licht afgeven. Een ‘cyanometer’ is eigenlijk een instrument om het blauw van de lucht te meten.

Pauline van Dongen ontwikkelt sinds haar afstuderen aan de modeafdeling van ArtEZ University of the Arts in Arnhem in 2021 ‘smart textiles’, slimme stoffen en toepassingen waarin technologie is geïntegreerd. In 2013 breekt zij door met Wearable Solar, jurken die door middel van zonnepanelen een telefoon op kunnen laden. Aansluitend ontwikkelt ze Issho, een stoere jas voorzien van diverse sensoren die reageren op aanraking. Deze sensoren zetten vervolgens de aanraking om in subtiele strelingen over de rug met bewegende onderdelen die in schouder- en rugpartij van de jas zijn ingenaaid. Van Dongen: ‘Ik zoek naar manieren waarop kleding intieme en daarmee ook nieuwe waarde voor ons kan hebben. En niet alleen tussen jezelf en jouw kleding, maar ook met elkaar of met de natuur.’

Om zich te verdiepen deed Van Dongen vier jaar promotie- onderzoek aan de TU Eindhoven naar ‘wearable technology & smart textiles’, dat ze afrondde in 2019. Tegelijkertijd ontwikkelde zij een innovatief textiel waarin flexibele zonnestrips zijn verweven. Door de flexibiliteit en plooibaarheid biedt dit energieopwekkende textiel tal van nieuwe toepassingen, waaronder tenten, luifels, gordijnen en zelfs gevelarchitectuur.

Verder lezen? Bestel hier de losse editie van Tableau Magazine!

Categorieën
2021 Stories

Walter Van Beirendonck en Maarten Baas in Design Dialoog

‘Ik was al fan van Walter tijdens mijn studietijd aan de Design Academy’, zegt ontwerper Maarten Baas over modeontwerper Walter Van Beirendonck. ‘Hij heeft een zeer eigenzinnige stijl met herkenbare en toch diverse collecties. Het is gedurfd én subtiel. Zijn werk is ook expressiever dan dat van mij. Ik ben meer van de suggestie.’ Het respect is wederzijds.

k ben ook fan van u, Maarten. Niet voor niets hebben wij jarenlang uw Clay meubels verkocht in onze winkel in Antwerpen. Voor onze andere winkel hebt gij een reeks kledingrekken gemaakt, ook in een Clay uitvoering in vrolijke kleuren. Dat werk is zo krachtig en oorspronkelijk.’ Naast respect zal er ook herkenning zijn. Van Beirendonck zette de modewereld in de jaren 90 op zijn kop met expres- sieve collecties die even makkelijk verwijzen naar literatuur en etnische folklore als naar seksspeeltjes en aliens. Hij was het die in de jaren 90 sportkleding naar de catwalk bracht. Nu kie- zen hiphopsterren die het trainingspak ontgroeid zijn voor zijn creaties, zoals Young Thug en Niki Minaj. Net zo makkelijk kleedt hij de vuilnisdienst van Antwerpen trouwens.
Ook Maarten Baas zette gangbare conventies over verantwoord design op scherp met collecties als Smoke (verbrande meubels) en Clay Furniture (meubels gekneed van kinderklei). Zijn bekendste werk is Real Time, een serie klokken die bestaat uit filmpjes waarin straatvegers, ramenlappers en kantoorklerken in een eindeloze herhaling klokwijzers voortbewegen. Meer nog dan klok zijn ze een geregisseerde installatie die het verstrijken van tijd letterlijk zichtbaar maakt.

Walter Van Beirendonck
Walter Van Beirendonck, Spring-Summer-2020. Courtesy Walter Van Beirendonck

HELL’S ANGEL

Minstens zo groot als de artistieke overeenkomsten zijn de uiterlijke verschillen. De 64-jarige Van Beirendonck oogt als een modebewuste Hell’s Angel met stekels en woeste baard; aan elke vinger zit een robuuste zilveren ring. Hij draagt een fluorescerend jack met daaronder een stoere spijkerbroek en extravagante gympen. Een outfit die – net als zijn creaties – extravert, vrolijk en ietwat lawaaierig is. De jarige Baas is meer de schuchtere kunstenaar in donkere, ingetogen kleding; een frivool hoedje is zijn enige uitspatting.

De aanleiding voor de conversatie tussen deze Vlaamse modekoning en de hofnar van het Dutch design is Characters, een speciale editie die Van Beirendonck maakte van de 101 Chair die Maarten Baas in 2016 ontwierp voor meubelfabrikant Lensvelt. In een editie van 120 unieke exemplaren heeft Van Beirendonck deze stoelen aangekleed in vrolijk gekleurde stoffen waarop mondjes zijn geborduurd – van pruillipjes tot een samengeperste spleet of een brede grijs. Op de rugleuning zit een pruikje. Het zijn hun gezamenlijke liefdesbaby’s. ‘Het idee om de stoelen uit te vergroten tot karakters kwam vrijwel meteen. En dan weet je dat het een goed idee is’,vertelt Van Beirendonck. ‘De stoelen van Maarten hadden al een uitgesproken identiteit met die twee knopen die eruitzien als ogen en telkens andere rugleuningen. Dat hoefde ik alleen uit te vergroten in mijn stijl met felle fellere kleuren en nou ja, echt fantasie figuurtjes. Natuurlijk heb ik moeten zoeken naar
de juiste dosering. Hoever wil ik gaan met het aankleden van de stoelen. Er moet nog wel te raden zijn in het karakter van de figuurtjes.’
Net als de modecollecties van Van Beirendonck is ook dit uitstapje naar meubelontwerp verhalend en dicht op de tijdgeest. ‘Diversiteit is een belangrijk thema nu. Dat je goed bent zoals je bent. Daarom zijn er gele en zwarte stoelen en alles ertussen. Jong en oud. We moeten deze verschillen juist vieren, niet wegstoppen. Op de armleuningen staan woorden als Love en Hold. Dat hebben we nodig, vooral nu. En tegelijkertijd laten deze stoelen ook de waarde van exclusiviteit zien. Dat de voorwerpen waarmee wij ons omringen een unieke persoonlijkheid hebben, een ziel eigenlijk.’

Maarten Baas, Second Nature – Water, UNSEEN 2021 installation shot
(foto Almicheal Fraay)

GIMMICKS

Exclusiviteit neemt inderdaad een belangrijke plaats in het oeuvre van beide ontwerpers in. ‘Mijn werk oogt impulsief en speels maar is van superieure kwaliteit’, zegt Van Beirendonck. ‘De materialen zijn hoogwaardig en tot in het kleinste detail ragfijn afgewerkt. Tegelijkertijd moet het ook niet zo zijn dat je omver wordt geblazen omdat het zo kunstig is. Dan zie je juist de achterliggende boodschap of de humor niet meer.’ Baas: ‘Exact. Ik herken dat bij de materialen die Walter gebruikt. Die zien er soms glanzend uit, als sportkleding. Maar dan glanst het precies goed. Niet te veel, niet te weinig. Of iets heel goed is gemaakt, daarin zit het verschil tussen een geslaagd pro- duct en gimmicks. De Clay collectie ziet er bijvoorbeeld uit alsof ik op een middag lekker ben gaan kleien. Maar daar zitten echt honderden keren proberen, mislukken en weer opnieuw doen in. Want als je het echt snel afraffelt, dan zie je dat.’ Nu is meer dan ooit behoefte aan dit vakmanschap, daarover zijn de mannen het eens. Van Beirendonck: ‘Juist omdat er zoveel massaproductie is. En ook omdat we zo veel online zijn. Ik zit denk ik nog iets dichter op het maakproces dan Maarten. Ik maak al mijn ontwerper eerst helemaal zelf met de hand. Ook ga ik zelf al mijn stoffenleveranciers en fabrikanten langs.’ Baas knikt. ‘Ook ik wil niet te veel afhankelijk zijn van anderen bij wat kan en niet kan. Daarom heb ik een uitgebreid productieteam en een eigen werkplaats waar we bijna alles zelf doen. Dat is voor mij een wezenlijk onderdeel van mijn creatieve vrijheid. Maar ook om de kwaliteit te waarborgen. Op deze manier weet ik zeker dat het maximale uit een materiaal of productietechniek is gehaald.’

OUTSIDERS

Wat ze delen is een gevoel voor absurde humor. Ze ontregelen graag en hebben lak aan conventies. Maar noem ze geen provocateurs. ‘Ik snap wel dat mensen dat zeggen, hoor. Maar nee, een provocateur? Zeker niet’, reageert Van Beirendonck. ‘Mijn ontwerpen komen heel spontaan tot stand, uit mijn eigen fascinatie. Ik vind ze dan ook niet absurd. Ze zijn geworteld in de realiteit. Ze zijn anders maar ook heel gewoon. Je wilt als createur ook grenzen verleggen. […]’

Verder lezen? Bestel hier de losse editie! Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van design, meld je dan aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!

Categorieën
2021 Stories

Kunstcampus Luma Arles: duurzaam Dutch Design

Nederlandse ontwerpers bouwen mee aan het gloednieuwe privémuseum Luma Arles in Zuid-Frankrijk. In een ‘dirty lab’ worden met lokale boeren en ambachtslieden innovatieve biomaterialen ontwikkeld. Bovendien draagt kunst zo bij aan het behoud van een kwetsbaar natuurgebied. ‘Dankzij ons is de architectuur van Frank Gehry een stuk duurzamer.’

Door metalen frames twee weken in de ondiepe zeebaai van de Camargue te leggen hebben zich deze zoutkristallen afgezet’, zegt productontwerper Karlijn Sibbel. Ze houdt een spierwit wandpaneel met kwartsachtige uitsteeksels omhoog van ongeveer vijftig bij vijftig centimeter. Op natuurlijke manier vormt zich zo een lokaal bouwmateriaal dat bovendien 100 procent recyclebaar is De voordelen van deze zouttoepassing in interieurs zijn legio. ‘Het onttrekt vocht aan de lucht en heeft een zuiverende werking. En het is antibacterieel’, somt Sibbel op. ‘Maar vooral, de milieu-impact van de productie is nul. Er is alleen wind, zon en zeewater voor nodig.’
Sibbel ontwikkelde het duurzame paneel in Atelier Luma, een onderzoekslab waar ontwerpers, kunstenaars en wetenschappers samenwerken met boeren en ambachtslieden uit deze Zuid-Franse regio. Het lab is onderdeel van Luma Arles, een prestigieuze kunstcampus die deze zomer opende in de provinciestad Arles. Het is een miljoenenproject van de steenrijke erfgenaam Maja Hoffmann van het Zwitserse farmaceutische imperium Roche. Het meest in het oog springende onderdeel van deze particuliere kunstinstelling is de spectaculaire museumtoren van stararchitect Frank Gehry. Daarnaast zijn de oude locomotiefhallen op het voormalige spoorterrein getransformeerd tot kantoren en expositieruimtes – en is er Atelier Luma dus, gerund door Nederlandse ontwerpers.

ROZE REAGEERBUISJES

Met de samenwerking tussen een museum en een eigen onderzoeksafdeling die zich richt op de directe omgeving is Luma Arles uniek in de wereld. Daarnaast is een netwerk opgebouwd van tientallen onderzoeksinstellingen door heel Europa, variërend van universitaire laboratoria tot industriële testcentra en circulaire researchafdelingen van bedrijven. Op de campus in Arles is een langgerekte loods van veertig bij twintig meter ingericht als professioneel laboratorium. Hoge stellingkasten liggen vol rollen textiel, vervaardigd van wol van Camargue schapen. Op tafel staan schalen en kommen gemaakt van de zompige zilte klei uit dit deltagebied. ‘Er loopt een dertigtal onderzoeken naar allerhande materialen en toepassingen’, zegt hoofd onderzoek Henriëtte Waal tijdens een rondleiding. Ze stopt even bij een rek vol reageerbuisjes met vloeistoffen in verschillende kleuren, van felgeel en pimpelpaars tot dofgroen en lila. ‘Dat is een onderzoek naar kleurpigmenten van algen die in de extreem zoute bassins leven.’

Inmiddels is een scala aan lokale producten en materialen ontwikkeld onder de monumentale ijzeren spanten in dit fraai gerestaureerde industrieel erfgoed. Zo heeft het Nederlandse duo Eric Klarenbeek en Maartje Dros onderzoek gedaan naar kleurpigmenten die gewonnen kunnen worden uit algen; van de algen zelf wordt weer een bio-plastic gemaakt. De Franse ontwerper Thomas Vailly, in 2011 afgestudeerd aan de Design Academy Eindhoven, ontwikkelde een zacht granulaat van het residu dat overblijft bij de productie van zonnebloemolie. Industrieel afval wordt nu verwerkt tot een circulair bouwmateriaal. ‘Diverse van deze materialen zijn toegepast in het museumgebouw’, zegt Waal. ‘Zo is de gang bij de lift bekleed met de zoutpanelen. De wc’s zijn afgewerkt met 30.000 algentegels in twintig kleuren die met industriële gietinjectie zijn vervaardigd. De akoestische panelen in het museumcafé zijn vervaardigd van geperste zonnebloemstengels.’

Luma Arles
Zoutpanelen in Salins de Giraud (foto: Adrian de Weerdt)

HOLLANDSE DELTA IN LUMA ARLES

In het Atelier van Luma Arles werken voortdurend zo’n twintig ‘designers in residence’. Dat het uitgerekend Nederlandse ontwerpers zijn die hierin het voortouw nemen is geen toeval. ‘Nederlandse ontwerpers zijn al jaren bezig met dit soort experimenten met lokale, duurzame materialen en kleinschalige productie. Ook in multidisciplinaire samenwerking tussen ontwerpers, wetenschappers en ambachtslieden is Nederland een voorloper.’ Daarbij is de Camargue een vlak deltagebied en dat heeft geografische overeenkomsten met Nederland. ‘Land en water zijn hier voortdurend in spanning met elkaar. Dat voelt vertrouwd.’ Maar, benadrukt Waal, dit is nadrukkelijk een internationale samenwerking. ‘Er lopen hier vijftien nationaliteiten rond.’ Lachend: ‘De voertaal is Engels, en dat wil wat zeggen in Frankrijk.’

Terwijl het allemaal nog zo provisorisch begon in 2016. ‘Het was hier één grote bouwplaats. Het dak lekte en de ijskoude mistral gierde ’s winters door alle kieren’, blikt artistiek directeur Jan Boelen, terug. Bovendien waren er weinig voorbeelden van hoe je zo’n designlab opzet. ‘Wij wilden een dirty lab zijn waar echte proeven worden gedaan. Wat gebeurt er als je algen droogt? Wat kun je met overgebleven olijvenpulp na het persen van de olie? Maar dan wel wetenschappelijk onderbouwd, zodat er uiteindelijk gecertificeerde procedés worden ontwikkeld.’

Luma Arles
Martino Gamper, Chair, (foto: Indira van ‘t Klooster)

De potentie van het onderzoek werd ruimhartig onderkend door Maja Hoffmann zelf, die al twaalf miljoen euro onderzoeksgeld investeerde. Wie weet kan het Atelier zich op den duur zelf bedruipen. ‘Met het Finse designlabel Artek is een stoelcollectie ontwikkeld. Ook zijn inmiddels de eerste patenten op de ontwikkelde materialen aangevraagd, waaronder de zoutpanelen.’

Verder lezen? Bestel hier de losse editie! Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van design, meld je dan aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!

Categorieën
2021 Stories

Design Dialoog: Kiki van Eijk & Joost van Bleiswijk

Wat is eigenlijk jouw favoriete gereedschap hier in de werkplaats’, vraagt ontwerper Joost van Bleiswijk (1976) aan Kiki van Eijk (1978), eveneens ontwerper én ook zijn levenspartner. Na een lange denkpauze antwoord zij: ‘Mijn tekenpotlood en schetsboek.’

Haar lievelingsplek in de werkplaats is boven, afgezonderd op het buitenterras. ‘Daar kan ik urenlang tekenen.’ Zijn antwoord op haar wedervraag duurt niet lang. ‘Momenteel ben ik helemaal in de ban van de plasmasnijder. Dus werk ik vaak daar’, zegt hij met een knik naar een hoek van de werkplaats waar een hoog snerpend geluid vandaan komt.
De werkplaats is de spil in de designwereld van Joost van Bleiswijk en Kiki van Eijk. Daarvoor hebben ze eigenhandig een oude loods omgebouwd tot een twaalf meter hoge werkplaats in Eindhoven met onder meer een hoek voor metaalbewerking, grote timmertafels, stellingkasten, gipsen mallen en een kleioven en een lange werktafel met stoffen en garens. Een ambachtelijke fabriek lijkt het wel. Boven bevinden zich ook nog de eigen showroom en werktafels met computers. En dus dat verstilde tekenhoekje. Duidelijk, hier wordt alles zelf ontworpen én gemaakt. ‘Onze ontwerpen hebben weliswaar een luxe uitstraling maar ze zijn in het stof en de verfdampen gemaakt.’

DE HAND VAN DE MAKER

Eensgezind vertellen ze over hun gedeelde ontwerppraktijk, aan een monumentale eettafel met een spierwit metalen blad op een frame dat bestaat uit een honderden kleine metalen stokjes die minutieus aan elkaar zijn gelast – alsof een mikado- spel vlak voordat het neervalt in de lucht blijft hangen. Een ontwerp van hem. Want ze hebben ze allebei een eigen loopbaan, die zich ongeveer in hetzelfde tempo ontwikkelt. Zo hebben ze dit jaar tegelijkertijd een solotentoonstelling in een vooraanstaand Nederlands museum; Van Bleiswijk in het Centraal Museum en Van Eijk in het Textielmuseum.

Met een team van zeven vaste medewerkers – sommige al meer dan tien jaar – vervaardigt het designerduo sierlijk glaswerk en porselein maar ook stoere kasten van dik eikenhout en grillige lampen van gevlochten ijzerwerk. Stoelen, beddengoed, klokken, vazen; je zou er een compleet huis mee kunnen inrichten. Maar ze zijn niet van de massaproducten. ‘Die zijn er immers al genoeg. Wij ontwerpen producten die zich onderscheiden van alle andere doordat ze met liefde, toewijding en vakmanschap zijn vervaardigd’, zegt Kiki. ‘Heel persoonlijke producten ook, waarin je de hand van de maker kunt zien’, vult Joost aan.

Links: Kiki van Eijk, Domestic Jewels Room Divider front, 2008, lurex, viscose, katoen, vernikkeld staal, 203x198x203cm (foto: Frank Tielemans)
Rechts: Kiki Van Eijk, Soft Clock Pink, keramiek, 2004, 22×12×24cm

Ieder op een eigen manier verheffen ze alledaagse gebruiksvoorwerpen tot artistieke conversation pieces met ambachtelijke precisie en onderzoekende concepten. Een vier meter hoge kast maken zonder lijm of schroeven te gebruiken bijvoorbeeld – de No Screw No Glue van hem. Of haar Soft Clock, een klassieke staande klok die verrast, omdat hij van zacht textiel lijkt maar is geboetseerd uit aardewerk. Deze pronkstukken worden geëxposeerd op toonaangevende beurzen als Art Basel/Design Miami en in verschillende internationale galeries, waaronder, Rademakers Gallery in Amsterdam en Spazio Nobile in Brussel.

Zo verwant is hun werk dat als je een van hun namen googelt, je automatisch wordt doorgelinkt naar de gezamenlijke website Kikiandjoost.com. Het voelt ook logisch om alleen de voornaam te gebruiken. Ze zijn er bekend genoeg voor. Daarbij, ze delen niet alleen een gezamenlijke werkplaats, maar ook twee kinderen en een verbouwde woonboerderij. En dan is er ook nog die nieuwe studierichting Thinking hands die ze hebben opgezet aan de Design Academy in Eindhoven, waar ze beiden in 2001 afstudeerden.

GROTE GEBAREN

Maar waar de buitenwereld vooral overeenkomsten ziet, is het ontwerpende stel zich vooral bewust van de verschillen. ‘Doordat we ook samenleven zie je dezelfde films en tentoonstellingen, bezoek je dezelfde landen en daar heb je het dan ook vaak over. Maar Kiki verwerkt die inspiratie op een compleet andere manier dan ik.’ Inderdaad, beaamt zij. ‘Mijn werk heeft meer verfijning en detail, met een heel divers kleurpalet, waar jij juist geen of alleen primaire kleuren gebruikt. Maar vooral: mijn werk is zeer tactiel. Je moet het willen aanraken, strelen soms zelfs. Dat zal niet zo snel gaan met zo’n stalen constructie van jou. Jij bent van het grote gebaar.’ Joost, lachend: ‘Ik zou graag nóg zwaardere machines hebben hier. Zo’n ouderwetse ijzerwals bijvoorbeeld. Ik hou van die brute kracht. Als wij allebei met karton werken, dan ga ik scheuren en gaat Kiki heel fijn knippen.’

Links: Joost van Bleiswijk, No screw, no glue, polished Stainless Steel High Cabinet XL, 2007, 232×46×223cm (foto: Frank Tielemans)
Rechts: Joost van Bleiswijk, Protopunk cabinet 02, 2015, staal, 215×58×102cm (foto: Mariëlle Leenders)

Dit verschil wordt perfect geïllustreerd aan de hand van twee collecties. Meccanic Constructions is een serie monumentale meubels gebaseerd op het oude kinderspeelgoed Meccano, waarbij met een systeem van metalen plaatjes, boutjes en moertjes gebouwen en voorwerpen kunnen worden gemaakt. De meubels die Joost volgens dit principe maakt zijn zwaar en geconstrueerd, alsof ze een standaardbouwpakket zijn. Het messing heeft zijn oorspronkelijke kleur of is voorzien van een grof patina. De Floating Frames van Kiki zijn klokken van aluminium draden die bijna intuïtief zijn geknoopt tot een archetypische staande klok met een wijzerplaat van breekbaar aardewerk. ‘Beiden zijn een collage maar op een compleet andere manier ontworpen en gemaakt’, vat Joost samen.

‘Maar je ziet dat Joost feitelijk de betere ontwerper is’, reageert Kiki. ‘Hij ziet meteen hoe je iets moeten maken. Hij denkt ruimtelijk, bijna architectonisch. Ik ga eerst tekenen en nadenken wat ik wil maken. Dan pas komt daar het materiaal bij en daarna pas weer hoe het gemaakt moet worden. Joost ziet dat allemaal in één keer. Ik maak ook talloze schetsen voor ik met mijn handen aan het werk ga. Soms schets ik zelfs met mijn handen. Joost maakt uiteindelijk één werktekening en gaat dan planmatig aan de slag.’

Wil je het hele artikel over Joost van Bleiswijk en Kiki van Eijk lezen? Bestel dan hier de nieuwe editie! Wil je altijd op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van design? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine.

Categorieën
2021 Stories

Design Dialoog: Rive Roshan en Scheltens & Abbenes

De fotografen Maurice Scheltens en Liesbeth Abbenes maken van alledaagse objecten als zeepjes of een vloertapijt een abstract stilleven. Ontwerpduo Rive Roshan transformeert functionele gebruiksvoorwerpen als een tafel of een spiegel tot gracieuze kunstobjecten. ‘Wij proberen de wereld opnieuw te organiseren tot één zorgvuldig gestileerd beeld.’

Links: Scheltens & Abbenes (foto: Almicheal Fraay). Rechts: Rive Roshan (foto: Dunja Opalko)


Hoe is dat gemaakt?’, vraagt Maurice Scheltens (1972), die met partner Liesbeth Abbenes (1970) het gerenommeerde fotografenduo Scheltens & Abbenes vormt. Op slechts enkele centimeters afstand bestudeert hij nauwgezet een Colour Shift Panel van ontwerpduo Rive Roshan, dat bestaat uit Golnar Roshan (1986) en Ruben De La Rive Box (1981). Het decoratieve spiegelpaneel met kleurrijke print staat bijna achteloos tegen de muur in de Amsterdamse showroom van Rive Roshan. Het oppervlak absorbeert bijna al het licht, zodat een holografisch effect van in elkaar overlopende kleuren ontstaat. ‘Heel intrigerend dit’, complimenteert Scheltens. Naast een fascinatie voor het bonte moiré-effect is het ook een herkenning die Scheltens en Abbenes voelen bij het zien van dit werk. Net als hun fotografische stillevens zijn de objecten, interieurs en installaties van Rive Roshan kleurrijk en vol sierlijke vormen en verrassende details. Het is aangenaam én bevreemdend. Dat kan door een raadselachtige materiaalkeuze zijn. Stilled Motion bijvoorbeeld is een serie vazen die zijn 3D-geprint van zand. En het glazen blad van de Colour Dial Table heeft een monochroom kleurverloop, dat oogt alsof de blauwe lak is verspreid door een klokwijzer. Maar ook het ontbreken van een herkenbare functie kan verwarrend zijn, zoals bij de Colour Shift Panels. ‘Het is ontstaan uit een onderzoek naar een geavanceerde productietechniek van het persen en kleuren van glas. Inmiddels hebben wij de vraag gekregen van een particulier om een complete wand van de panelen te maken’, zegt De la Rive Box.

Links: Rive Roshan, Colour Shift Panel Rose in Herengracht expositie 2020 (foto: Design & Practice)
Rechts: Rive Roshan, Colour dial table, sunrise light, 2020, coll. National Gallery of Victoria, Melbourne Aus-tralië op de NGV Triennial 2020 in Melbourne © Rive Roshan (foto Tom Ross)

OPENHEID EN VRIJHEID

Rive Roshan is een Amsterdamse ontwerpstudio voor interieur, product en grafisch. Het internationale duo (hij is Nederlands, zij Australisch) staat na zeven jaar voor een internationale doorbraak. Deze zomer heeft het duo de eerste solo-expositie in Museum JAN in Amstelveen. Scheltens en Abbenes, eveneens wonend en werkend in Amsterdam, behoren al lang en breed tot de wereldtop als fotografen van zowel commerciële opdrachten als vrij werk. Tot zover de verschillen. Verder is er een zichtbare verwantschap – en niet alleen omdat beide duo’s ook een liefdespaar zijn. Scheltens: ‘Geweldige naam trouwens, Rive Roshan. Mysterieus en toch persoonlijk, maar niet vastgepind op geslacht of een land of zelfs werelddeel.’ Eenmaal aan tafel volgt er dan ook geen messcherpe dialoog maar meer een losse uitwisseling van geleerde lessen en gedeelde ervaringen maar ook nieuwe inspiraties en oude liefdes. Openheid, dat is wat Scheltens en Abbenes als eerste te binnen schiet als overeenkomst. ‘Net als ons werk is niet meteen duidelijk of het nu een autonoom object is of toch een toegepast werk’, zegt Scheltens over het oeuvre van Rive Roshan. ‘Die gekleurde glasplaat, is dat een functioneel wandpaneel of is een autonoom sierobject? Die openheid heeft ons werk ook.’ Inderdaad wisselt het fotoduo een editorial voor het eigenzinnige modemagazine Fantastic Man ogenschijnlijk moeiteloos af met een commercial voor Human Race, het cosmeticamerk van popicoon Pharell Williams. Naast deze reclames en mediaproducties maken ze ook vrij werk. ‘Maar wat wij ook maken, het zijn altijd werken die ook zonder de commerciële context overeind blijven.’ De La Rive Box knikt instemmend: ‘Wij hadden het daar recent nog over: door niet specifiek te benoemen wat iets is – een wandpaneel, een sierobject of kleurstudie – behoud je een zekere vrijheid. Want wat zijn wij dan eigenlijk? Productdesigners? Grafici? Art directors? Kunstenaars? Of misschien wel dat allemaal? Dat geeft ons de ruimte om te doen wat wij willen. Van een bloemvaas tot een object dat geen directe functie heeft, zoals de Colour Shift Panels.’

Scheltens & Abbenes, MacGuffin The Rug, 2021

Verder lezen? Bestel hier de losse editie van Tableau Magazine en lees het artikel helemaal!

Op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van design? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!