Categorieën
2023 Columns

Column romantiek: bloed, zweet en tranen

Vanaf de oudheid zijn kunstenaars al bezig geweest met het visualiseren op klei, hout, doek of papier van sporters of sport. Het meest gebezigd is wel de bokssport. Een dyna­misch soms bloederig vuistgevecht dat bij schrijvers (Bernard Shaw) en zeker ook schilders extreem tot de verbeelding sprak.

Ik heb mappen vol verzameld met plaatjes van be­roemde en minder bekende kunstenaars die het beeldmotief van de pugilist tot onderwerp namen. In Singer Laren hangt momenteel in de grote Kees van Dongen tentoonstelling een indrukwekkend schilderij van zijn hand, voorstellende Jack Johnson, de eerste zwarte (en meteen verguisde) wereldkampioen.

Onder andere de romanticus Gericault, de Amerikaan George Bellows, Picasso, Andy Warhol, Basquiat, Duane Hanson, Keith Haring, George Grosz en vele anderen tekenden of schilder­den boksers in actie. Wat dichter bij huis componeerde Isaac Israëls de Senegalese bokser Batting Sicky tenminste zeven keer (onder meer te zien in het Centraal Museum te Utrecht). Boksen geeft sensatie, bloed zweet en tranen en de kunste­ naar raakt geïnspireerd door de kracht en gedrevenheid die deze sport behelst. Ook de vaart waarin het menselijk lichaam in wedstrijdvorm tegen elkaar op beukt heeft de kunstenaar als boeiend beeldmotief door de eeuwen heen aangesproken.

Sport in het algemeen komt er echter bekaaid af in de schil­der-­ en beeldhouwkunst. Ruim 25 jaar geleden zag ik bij een particulier een magnifiek schilderij van cricketspelers rond 1900 op de gronden van HCC/HVV in Den Haag van Nicolaas van de Waay. Geen idee waar dat uitzonderlijke werk ge­ bleven is. Het zit nog steeds vast geklonken op mijn netvlies. En behalve op prenten zijn cricketers in de beeldende kun­sten zeldzaam, zelfs in Engeland.

De Franse Modernisten, Delaunay, Metzinger, Lhote, penseel­den soms atleten en wielrenners. Ik ben thans in het bezit van een artistieke ets l’Atleta uit 1909 van de latere Futurist Umberto Boccioni. Boccioni legde graag de bewegingen van het menselijk lichaam in felle kleuren en hoekige en elkaar overlappende, veelal kubistische vormen op zijn doeken vast. De spanning spat ervan af. En in dat kader gebruikte hij dyna­mische sporten als atletiek, voetbal of fietsen om de snelheid en elasticiteit van het spel in zijn composities te kunnen weergeven.

Vreemd genoeg zijn er, volgens mij, weinig afbeeldingen van voetballers of voetbalwedstrijden. Ik ken ze onder meer van magisch-­realist Pyke Koch die ook rugbyers afbeeldde. Ook voorstellingen van tennis zijn schaars. Al verkocht Christie’s Amsterdam een tijdje terug een fors doek van Reimond Kimpe met een tenniswedstrijd voor meer dan € 50.000. Daarom lijkt het mij meer dan aardig op zoek te gaan naar schilderijen en werken op papier in de periode 1800­-1970 waar sport of sporters op staan. Het zijn vaak bewegelijke, kleurrijke en herkenbare taferelen die tot conversatie oproe­pen en ook nog eens spannend en virtuoos geschilderd zijn.

Jop Ubbens Art Advisory adviseert particuliere verzamelaars, connaisseurs en culturele instellingen op het gebied van 19e- en 20e-eeuwse Europese en exotische schilder- en tekenkunst. Ook geeft hij raad bij het samenstellen, sublimeren of afstoten van een collectie.

Categorieën
2023 Columns

Column Romantiek: De cirkel van invloed

In augustus gebeurt er eigenlijk nooit wat op het gebied van (beeldende) kunsten. Er zijn geen beurzen, nauwelijks veilingen en de verzamelaars staan op vakantiemodus. Daarom was ik blij dat september aanbrak, die prachtige maand met dat lage, schelle en diffuse zonlicht. De maand dat de herfst zich langs de zomer probeert te worstelen; eikels en beukennootjes vallen van de bomen en zelfs paddenstoelen komen langzaam op alsof ze de laatste warme stralen van de zomer proberen weg te blazen. En inderdaad. September brak nog niet aan of de telefoon stond roodgloeiend. Blijkbaar hadden kopers en verkopers van kunst, familieleden met (on)verdeelde boedels en smaakveranderaars tijdens de vakantieweken gereflecteerd en waren tot de conclusie gekomen dat een en ander geregeld of veranderd moest worden. Hetzelfde vindt overigens plaats na een kerst- of paasvakantie. Daar kan je gif op in nemen.

Kortom. Tijd voor kunst. Het seizoen was aangebroken. De veilingen stonden in de startblokken, beurzen werden opgetuigd en verzamelaars en musea roeren zich geleidelijk. Mooi om te merken dat het feitelijk al decennia zo gaat. L’histoire se répète. Een van de leukere evenementen heet de PAN, die op zaterdag 19 november opende. De grote vraag was waarmee de dames en heren kunsthandelaren aan komen zetten? Verse waar? Nieuwe spraakmakende objecten en schilderijen? Museale trouvailles? Dat is allemaal van belang voor een avontuurlijk, spannend en geslaagd evenement.

SUCCES

Een andere, wellicht veel belangrijkere, vraag is hoe de markt zich houdt na de gigantische inflatie, de voortdurende oorlog in Oekraïne, de astronomische gas- en olieprijzen en de afnemende economische groei? En komt hiermee de prijskwaliteit verhouding van de kunst onder druk te staan?

Ik geloof zelf erg in het salesmodel van het oog van succes. Dat is een gelijkzijdige driehoek met op elke hoek een even belangrijk element als object, prijs en presentatie. Aan deze drie criteria moet tegelijkertijd voldaan zijn bij de verkoop: het kunstvoorwerp moet goed zijn, de prijs juist en de presentatie voorbeeldig. Er wordt een cirkel getrokken binnen de driehoek, de zogenaamde cirkel van invloed. Hierin staan de eigenschappen waar je zelf invloed op kunt uitoefenen zoals marketing, storytelling, staat van het object en het oproepen van sociale netwerken. Vervolgens wordt een cirkel rondom de driehoek aan de buitenkant getrokken. In dit buitenbaantje zitten de door jou niet beïnvloedbare graadmeters als bijvoorbeeld de economische situatie en de logistieke organisatie van de beurs. Je levert je over aan derden. In dit model gaat het dus om het brengen van de goede beeldmotieven die realistisch geprijsd zijn en verzorgd zijn getoond. En als je dan aan alle voorwaarden van de binnenste kring voldoet, en dat is hard werken, zou je zeggen dat het bijna niet mis kan gaan met het succes van de verkopen aan verzamelaars op de beurs.

Eigenlijk zeg ik hiermee dat je grotendeels zelf je welslagen bepaald. En in tijden van een wankelend sentiment over de maatschappij en economie – het woord crisis vermijd ik graag – is het verstandig om er een schepje bovenop te doen. Ik geloof dan dat zelfs bij toepassing van dit model de 19e- eeuwse schilderkunst, die zogenaamd gedecimeerd zou zijn, – ik spreek liever van gecorrigeerd – nog steeds goede resultaten kan halen. Ik ga deze stroming in ieder geval nooit uit de weg.

Naast werken van ‘waar kleine meesters groot in zijn‘, toonde ik onder meer Romantiek en Haagse School. Een van de leukste werken was, mijns inziens, een zeer fijn geschilderd schilderijtje van Schelfhout leerling J.G. Hans (1826-1891). Het beeldmotief van de eendenjacht is treffend, de staat is subliem, het schilderij is dertig jaar niet op de markt geweest en de vraagprijs was billijk. Uiteraard heb ik het mooi gepresenteerd. Ondanks de zwakke economische voortekenen geloofde ik dat de PAN in november wederom een succes kon worden. Dan moeten we er wel met zijn allen misschien iets harder aan trekken. Dat dan weer wel.

Jop Ubbens Art Advisory adviseert particuliere verzamelaars, connaisseurs en culturele instellingen op het gebied van 19e- en 20e-eeuwse Europese en exotische schilder- en tekenkunst. Ook geeft hij raad bij het samenstellen, sublimeren of afstoten van een collectie.

Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2022 Columns

Column Romantiek: De School van Posillipo en de Grand Tour

Voor het eerst van mijn leven voer ik mee op een semi zeilend cruiseschip. Als de zeilen werden gehesen galmde luid Chariots of Fire van Vangelis (1943-2022) over het honingkleurige water van de Middellandse Zee. Wij voeren langs het Pylos van Koning Nestor en het Ionische eiland Lefkas naar de kuststrook aan de Golf van Napels. Ik was aan boord als een van de sprekers. Hoe dan ook een aparte ervaring, vooral vanwege de groepsdynamiek tussen de ongeveer 65 gasten op het schip, maar zeker ook omdat de lezingen van de verschillende autoriteiten inspirerend en vermakelijk waren. Leerzaam ook. Smullen. De gloedvolle presentaties waren divers van inhoud en varieerden van onderwerpen als opgravingen in Griekenland, de geschiedenis van Sicilië (ook over de Maffia), 17e-eeuwse Italiaanse dichters of het aanwezige post-fascisme in Italië na Mussolini.

DE GRIEKSE ONAFHANKELIJKHEID EN BYRON

Toen het mijn beurt was toonde ik schilderijen van Duitse en Engelse kunstenaars die de Griekse Onafhankelijkheidsstrijd (1821-1834) tegen de Ottomaanse Turken visualiseerden. In 1824 penseelt de absolute superster van de Romantische beweging Eugene Delacroix zijn tweede ‘grand format’, Het bloedbad van Chios. Het schilderij is vier meter hoog en hangt momenteel in het Louvre. Het werk zou dienen als doorslaggevend argument voor Europese landen om de Griekse vrijheidsstrijd vol in te duiken en te gaan steunen.

Als hoogtepunt van de vrijheidsstrijd gold de meeslepende aanwezigheid van de wispelturige dichter Lord Byron in 1823 in Mesolonghi op de Peloponnesos. Na amper drie maanden overleed Byron aan de gevolgen van moeraskoorts. Ofschoon hij nauwelijks aan de strijd had kunnen deelnemen is hij symbool gebleven voor de held die de onderdrukten tegen het onrecht steunt. Zijn naam leeft in het huidige Griekenland voort (Vironi = Byron op zijn Grieks), want vele pleinen en straten zijn naar hem genoemd. Vervolgens liet ik illustraties zien van de aankomst van de Duitse koning van Griekenland, Koning Otto de Eerste en zijn gemalin Amalia von Oldenburg die regeerden van 1832-1862. Mijn presentatie eindigde met wat scènes van de droevige Keizerin Sissi bij het Achilleion, het door haar gebouwde neoclassicistische suikerpaleis op Corfu. Kortom het was een visualisering van de meeslepende geschiedenis van Griekenland in de 19e eeuw; een plaatje bij een praatje. En een andere vorm van het Oriëntalisme.

De volgende ochtend waren wij getuigen van een magisch moment: aan bakboord tuimelde een school speelse dolfijnen naast de scherpte van de boeg. Even later dobberden wij door de smalle Straat van Messina langs Calabrië in de richting van Napels. Een goede omgeving voor een verhaal over de School van Posillipo. Posillipo is een oude en inmiddels welvarende woonwijk in Napels. In 1830 stichtte de Nederlander Antonie Sminck Pitloo (1790-1837) er de schilderschool van Posillipo. Sminck Pitloo kwam uit Arnhem en ging op voorspraak van Koning Lodewijk Napoleon via Parijs naar Rome. De Russische diplomaat en kunstverzamelaar Grigory Vladimirr Orloff pikte hem op en verkaste hem naar Napels. In Posillipo verzamelt Sminck Pitloo een groot aantal (meestal Italiaanse) landschapsschilders om zich heen, waarvan Raffaele Carelli (1795-1864) en de enige Belg van het gezelschap Frans Vervloet (1795-1872) – die zelfs bij hem in huis woonde – de bekendste zijn. Zij waren een van de eersten die in de buitenlucht schilderden en veelal het landschap en de mensen in Napels en omgeving tot onderwerp kozen. Hun composities zijn vaak schetsmatig van opzet en ijl en losjes geschilderd. De sfeer is romantisch en ze maken gebruik van het typische en diffuse licht van zuidelijk Italië. Ook is hun werk direct verbonden aan de Grand Tour. Tijdens deze educatiereis, die al in de 18e eeuw door jonge Britse aristocraten werd ondernomen, trokken toeristen via Florence, Venetië en Rome naar Napels. Bij Napels was een bezoek aan Pompeï en Herculaneum verplicht. Vervloet speelde daar handig op in en vervaardigde vele ‘veduten’ van de excavaties van deze door de Vesuvius (79 AD) met lava bedekte stadjes. Zijn olieverfschetsen en schilderijen op klein formaat vonden gretig aftrek en werden door deftige Europese reizigers als souvenirs meegenomen naar huis. In de Fondation Custodia in Parijs (collectie Frits Lugt) hangt sinds een paar jaar een tableau van zes schilderijen in een lijst van verscheidene hoekjes van Pompeï van de hand van Vervloet. Dit beeldmotief is sowieso een verzamelgebied geworden van musea en kunstzinnige liefhebbers in de Verenigde Staten (National Gallery of Art, Washington), Engeland (Fitzwilliam museum, Cambridge), Frankrijk, Duitsland en soms zelfs Nederland. Sminck Pitloo sterft op 22 juni 1837 in Napels tijdens een cholera-epidemie. Hij laat zijn vrouw en zes kinderen berooid achter. Vriend en collega Vervloet organiseert een jaar later een verkoop van schetsen en schilderijen uit het atelier waarmee voldoende duiten werden opgehaald om de familie Sminck Pitloo voorlopig een zorgeloos bestaan te geven.

Het schip meerde aan bij Sorrento, een chique badplaats aan de Golf van Napels, vaak afgebeeld door de leden van de School van Posillipo. Helaas zat mijn reis er weer op. Zoals gezegd een nautisch en omarmend avontuur rijker.

Jop Ubbens Art Advisory adviseert particuliere verzamelaars, connaisseurs en culturele instellingen op het gebied van 19e- en 20e-eeuwse Europese en exotische schilder- en tekenkunst. Ook geeft hij raad bij het samenstellen, sublimeren of afstoten van een collectie.

Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2022 Columns

Column Romantiek: onbekende meesters

Onlangs kwam ik terug van een weekje Zwitserland. Omdat ik niet (meer) ski en wel kan genieten van de besneeuwde toppen van de Alpen tegen een staalblauwe lucht en graag de gezonde berggeuren inadem, wandel ik tegenwoordig flinke afstanden. In die hoge sferen reflecteert en contempleert het wat gemakkelijker. Je bent alleen in die overweldigende natuur, en krijgt bijna automatisch oog voor de onpersoonlijke en onbarmhartige elementen om je heen. En Picasso zei het ooit al: ‘Alles wat je je kunt voorstellen is echt’.

Het adagium ‘kunst is de weergave van de verbeelding’ komt je in de Alpen, tenminste bij mij, flink tegemoet. Een van mijn gedachten ging tijdens mijn dagelijkse ‘reislust’ uit naar de schitterende tentoonstelling ‘Im Herzen wild’ in het Kunsthaus te Zürich van een paar jaar geleden (november 2020-februari 2021). De ondertitel luidde ‘Die Romantik in der Schweiz’. Er bestaat niet alleen een zeer verzorgde en kunsthistorisch verantwoorde hardcover catalogus van, maar de daarin afgebeelde schilderijen van veelal mij onbekende meesters uit het einde van de 18e eeuw en de eerste helft van die meeslepende 19e eeuw zijn een ware lust voor het oog. Nog nooit had ik gehoord van Samuel Birmann of Mathias Gabriel Lory, ook niet van Johann Heinrich Wuest. Het zal wel een omissie van mijn kant zijn.

ONBEKENDE MEESTERS

Nooit te oud om te leren. En in de periode 1770-1840 worden nog steeds gepenseelde pareltjes van relatief onbekende meesters ontdekt. Deze verrassingen zijn, helaas, vaak weggestopt in de depots en laden van museumkelders en worden sporadisch geëxposeerd. Af en toe bedenkt een verlichte geest dat er wat meer aandacht mag worden geschonken aan een bepaald beeldmotief in de kunstgeschiedenis. Daarom ben ik zo blij met dit soort tentoonstellingen en de lijvige boekwerken die erbij worden uitgebracht. Ik verheug mij ook enorm op de door Jenny Reynaerts, conservator 18e en 19e-eeuwse schilderkunst van het Rijksmuseum, samengestelde expositie ‘Wanderlust’ over vaderlandse reizende schilders die binnenkort in het Dordrechts Museum plaats zal vinden. Dit zijn allemaal museale, kunsthistorische tentoonstellingen met begeleidende wetenschappelijke essays over nieuwe onderwerpen, stromingen en petits maîtres. Waar kleine meesters groot in zijn. En, opmerkelijk, liefde voor de wat bijzondere en intiemere tentoonstellingen, die is natuurlijk welkom als reactie op de vaak veel te dure en te behaagzieke blockbusters waarmee grotere musea, vanwege de vereiste bezoekersaantallen denken te moeten scoren. Guess what? Vaak worden deze innige en tedere uitstallingen in juist de perifere musea niet alleen door kenners gewaardeerd maar ook het grote publiek komt er vaak massaal op af. Ik juich het toe. Het is de derde wet van Newton: actie is reactie. En ze moeten ook naast elkaar kunnen en blijven bestaan: de kolossale kaskraker naast het succes van een kleinschalige thematentoonstelling of een diepgevoelde solo van een vergeten kunstenaar. In alle gevallen is het de schoonheid die overheerst.

VERBLUFFEND

Over esthetiek gesproken. Tijdens mijn ommetjes op het sublieme Zwitserse hemeldak, langs beekjes, gletsjers, over besneeuwde bospaden en luisterrijke weiden kruisend, overviel mij voortdurend het besef dat de kunst de natuur imiteert. Eenmaal thuisgekomen blader ik nog eens door de vuistdikke catalogus van de Zwitserse Romantiek. Ik zie dat ook de beroemde schrijver-tekenaar Johann Wolfgang von Goethe, op weg naar Italië, een tekening van de Sint Gotthard heeft vervaardigd. Maar wie is de kunstenaar Aberli nou weer en wie is Jean-Antoine Linck? Nog nooit had ik gehoord van Maximilien de Meuron. Het zijn verbluffende en wonderschone werken van onbekende meesters met een wild hart. Ik geniet alweer.

Misschien is het wel de natuur die de kunst imiteert?

Meer columns lezen? Bestel hier de losse editie!

Categorieën
2021 Columns

Column Romantiek. Een stevig gesprek met John Singer Sargent

Noem eens vijftien of twintig (willekeurig getal) 18e-eeuwse Nederlandse kunstenaars. Een opgave die veel goed opgeleide kunsthistorici niet kunnen beantwoorden. Voor de 17e eeuw is dat geen probleem. En ook de 19e eeuw zal geen hindernis zijn. En vijf schilderende 18e-eeuwers lukt ook nog, en met iets meer moeite misschien tien? Het is in ieder geval een speelse bezigheid tijdens een saai diner; een beetje om de stemming erin te houden. Een voorzetje: Cornelis Troost, Jacob de Wit en bijvoorbeeld Nicolaas Verkolje. Maar vijftien? Laat staan twintig ? Ga er maar aan staan.

Nog eentje. Wie kan er meer dan twintig internationaal beroemde Belgen opsommen? De twee Breughels en Peter Paul Rubens mogen, als Zuid-Nederlanders, (nog) niet meedoen. Adolphe Sax en Eddie Merckx dan weer wel. En voetballers zijn uitgesloten. Te makkelijk. Te tijdelijk. Niet universeel beroemd genoeg.

En zo kom je de avond wel door.
Een van de leukste vragen in dit kader vind ik de queeste naast welke beroemdheden – de tijd, periode en plaats doen er niet toe – je aan tafel wil zitten. Kortom: met wie wil je eens een stevig inhoudelijk gesprek voeren of er eens goed van genieten. Marilyn Monroe, Oscar Wilde, de Bhagwan, Thorbecke, Hugo de Groot of John Lennon? Dat is best een aangename tijdspassering.
En om het nog wat specifieker en kunsthistorischer te maken deze oproep: welke drie of vijf van jouw favoriete kunstenaars wil je eens van dichtbij ontmoeten? En waarom ? Alles mag, alles kan, niets is te gek.

OP BEZOEK BIJ JOHN SINGER SARGENT

Zelf zou ik erg graag eens de schilders Whistler, Singer Sargent en Boldini ontmoeten; mannen van hun tijd, high society, fin de siècle schilders van het elegante, extravagante en excentrieke portret. Alleen al het dandyesque portret van zelfbenoemde estheet en dichter Robert de Montesquiou door de Italiaanse ‘player’ Giovanni Boldini (1842-1931). Wat een gratie, arrogantie en schwung! Ik zou de schilder graag eens vragen naar de dynamische totstandkoming ervan.

Of uit de mond van de Amerikaanse lastpak James Whistler (1834-1903), die in Londen en Parijs werkte, horen hoe hij het door hem op Pyrrhische wijze gewonnen proces met kunstcriticus en kunstenaar John Ruskin heeft ervaren. En bij zijn ijle en poëtische Symphony in White serie, of zijn bijna abstract geschilderde Nocturne in black and gold kan ik zo uren wegdromen.

Bij John Singer Sargent (1856-1925) zou ik een paar dagen willen meekijken in zijn atelier in Parijs waar hij vele groten der aarde als Isabelle Stewart Gardner, Roosevelt en Monet ontving. Rodin noemde hem vanwege zijn virtuoze manier van portretteren ‘de Van Dijck van zijn tijd’. Graag zou ik de reactie van John Singer Sargent op de ophef over het Portret van Madame X (nu in The Met, New York) op de Salon van 1884 van dichtbij meemaken en met hem bespreken. Het was het enige portret dat John Singer Sargent niet in opdracht maakte, maar op eigen initiatief. Madame X was Madame Pierre Gautreau, een opvallende verschijning in de Parijse high society, die door iedereen werd herkend. Sargent schilderde een gedurfd portret van haar in een opvallende jurk, met een heel lichte huid en een bandje dat van haar schouder afgleed. Hij moest Parijs zelfs verlaten vanwege de hoon die hem over het portret ten deel viel.

In hetzelfde jaar, in de Cotswolds, schilderde hij het magnifieke en liefdevolle schilderij Anjer, Lelie, Lelie, Roos, nu in Tate Britain, een van mijn absolute favorieten. Wat zou het een feestje geweest zijn om tijdens de vervaardiging er met mijn neus bovenop gestaan te hebben.

Het zijn allemaal inspirerende gezelschapsspellen die je door de verplichting van een eentonige avond kunnen slepen. Je gebruikt je verbeelding. Het diner wordt dartel en luchtig. Je leert je gasten beter kennen en bovendien steek je er nog wat van op ook. Dus gooi bij een volgende monotone bijeenkomst dit speelse element erin en daag de gasten uit. Het resultaat kan verbluffend zijn en leidt vaak tot een gedenkwaardig evenement. Kunst verbindt tenslotte.

Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine. Meer columns lezen? bestel dan hier de losse editie!

Categorieën
2021 Columns

Column Romantiek: het kunstenaarsatelier

Onlangs ruimde ik mijn bibliotheek maar weer eens in. Een dankbaar klusje in deze barre tijden van intelligente isolatie. Vrij rap kwam ik het boek Ateliergeheimen (2006) tegen, begon wat te bladeren en kon het toen niet meer wegleggen. Tegelijkertijd schoten mijn gedachten naar de Noord-Italiaanse badplaats Bordighera (Imperia). Monet heeft daar en in de omgeving ooit een stuk of 35 landschappen geschilderd. Maar dat terzijde. In de zomer van 2008 bezocht ik in Bordighera een van de, naar men zegt, ongeveer 100 authentieke en intact gebleven kunstenaarsateliers uit de 19e eeuw. Het betrof het artistieke heiligdom van Pompeo Mariani (1857-1927), een Italiaanse schilder van oriëntalistische en (semi) mondaine genrestukken. Het kunstenaarsatelier lag erbij alsof de meester net gevlogen was: penselen en kwasten in potjes, ingedeukte verftubes, schildersezels, opgedroogde lappen vol verfresten, vazen met pauwenveren, zijn palet, en verschillende soorten stof lagen gedrapeerd over de doorgezakte fauteuils.

We kennen allemaal het kunstenaarsatelier van de Romantische schilder Eugène Delacroix. En het atelier van de symbolist Gustave Moreau, beide in Parijs. Wie heeft wel eens een voet over de drempel gezet van het Museum Paul Tetar van Elven in Delft ? Of heeft u ooit het domicilie annex kunstenaarsatelier van de welvarende en van oorsprong Dordtse kunstenaar Ary Scheffer in de Rue Chaptal bezocht? Ga erheen. Ik zelf ben dus gek op oude kunstenaarsateliers. Je kunt mij er ’s nachts voor wakker maken. En het liefst zou ik alleen maar schilderijen verzamelen die het kunstenaarsatelier tot beeldmotief nemen. Boek weer teruggezet.

De kunstenaar aan het werk

Een ander schilderkunstig thema dat mij evident na aan het hart ligt, is de kunstenaar aan het werk; in zijn atelier, en plein air of een collega afbeeldend. Meestal vervaardigd als olieverfschets op een klein plankje dat gemakkelijk mee te dragen is het veld in. Op een taxatiedag, jaren geleden, kwam er iemand binnenlopen met een werkje van de Haagse School schilder Jacob Maris die zijn kompaan Frederik Hendrik Kaemmerer achter zijn veldezel in de bossen bij Oosterbeek neerzet. Het schilderijtje is inmiddels toegevoegd aan de verzameling van het Dordrechts Museum. En onlangs kocht ik voor een verzamelaar een op een zeer fijn populierenhouten paneeltje geschilderde voorstelling van de Franse schilder Marie Joseph Ernest le Nail (1842-1927), die zijn kameraad de kunstenaar Ernest Simon weergeeft (zie afbeelding). Vaak spat het plezier en de spontane virtuositeit van deze werken af. Ik ben dan meestal meteen verkocht en merk bij mijzelf dat ik er altijd naar op zoek ben.

Marie Joseph Ernest Le Nail (1842-1927), Portrait of Ernest Simon (1848-1895) painting, 
olieverf op paneel, 23,5x14cm

In de catalogus (het volgende boek dat ik in de kast zette) van de tentoonstelling ‘Mythen van het atelier, werkplaats en schilderpraktijk van de 19e-eeuwse Nederlandse kunstenaar’ (Valkhof Nijmegen en Teylers Haarlem, 2010 ) staan een paar voor mij onbereikbare voorbeelden. Het atelier van de schilder door Petrus van Schendel (circa 1828) dat zich in een particuliere verzameling bevindt, Jan Toorop’s Zelfportret in het atelier (1883) uit het van Gogh Museum en een schilder in zijn atelier uit het Rijksmuseum, dit keer vervaardigd door de paardenschilder Anthony Oberman (De schilder in zijn atelier, 1820); het zijn allemaal ongenaakbare werken voor mij.

De schilder en zijn atelier, of de schilder aan het werk, dat spreekt altijd tot een voyeuristische verbeelding. Inmiddels ben ik in opdracht van een particuliere verzamelaar begonnen, op bescheiden wijze, een collectie op te bouwen van kleine, fijne werken waarin 19e-eeuwse kunstenaars in binnen- en buitenland elkaar schetsen of in ieder geval bezig zijn met het uitoefenen van hun vak. Voor henzelf vaak niet meer dan een studie, een artistieke proeve van bekwaamheid, voor de liefhebbers echter een kunsthistorisch document. In het atelierstuk gaat het om de ‘gewilde wanorde’: een plek waar de rekwisieten chaotisch door elkaar lijken te liggen maar waar alles zijn plaats heeft, exact georkestreerd door de kunstenaar. De kunstenaar voelt zich in de omgeving van zijn werkplaats, veelal in eenzame en zelfgekozen opsluiting, veilig en beschermd. Dat comfortabele zie je eraan af. En wij kijken op gepaste afstand met bewondering toe.

Wilt u meer columns lezen van Jop Ubbens? Abonneer u dan op Tableau Magazine of op onze nieuwsbrief!

Categorieën
2020 Columns

Column Romantiek: Wanderlust

Op het lege, brede en verlaten strand van Schiermonnikoog voel ik mij de monnik aan zee in het beroemde schilderij uit de Romantiek van Caspar David Friedrich uit 1808/9. Ik geef mij over, klein en nietig, aan de onstuimige wind die het beige gekleurd zand doet opwaaien en voel mij verlaten in deze oneindige weidsheid van de goddelijke en overweldigende natuur.

Een met jezelf of zo. Dichter bij het idee van de evocatie van een schilderij uit de Romantiek kom je, volgens mij, niet. Of je moet de twee zorgvuldig gerestaureerde kolossale schilderijen van Wust bekijken. Wie? Alexander Wust (1837-1876), een Nederlander die rond 1860 op woeste en meeslepende wijze de onherbergzame bossen en wilde bergstromen van Amerika en Noorwegen verbeeldde: Wanderlust en Waldschmerz. Waar kleine meesters groot in zijn.

In de huidige tijd van lockdown, quarantaine en terecht voorzichtig opererende massa’s is het heerlijk om met de tijd die je eigenlijk gewoon over hebt weg te dwalen in schilderijen van jouw voorkeur. In mijn geval dus schilderijen uit de Romantiek. De werken van Gericault, Delacroix of Turner, om een paar van mijn favorieten te noemen, geven mij houvast en laten me wegzinken in hun anekdotische intenties in combinatie met hun feilloos gevoel voor dramatische composities en op effectbejag gestoeld kleurgebruik. Grote formaten doen de rest. Of…
Om dichter bij huis te blijven: het monumentale doek van de slag bij Waterloo met de gewonde Prins van Oranje, de latere Koning Willem II, door historieschilder Jan Willem Pieneman uit 1824 (coll. Rijksmuseum, Amsterdam) maakt op mij nog steeds een onuitwisbare indruk.

Romantiek
Alexander Wüst, Bergachtiglandschap, 1871, olieverf op doek, 95 x 196 cm, coll. Dordrechts Museum foto Peter den Ouden

Wie het kleine niet eert
In de 19e eeuw zijn ook prachtige schilderijen vervaardigd die het niet van hun afmetingen moeten hebben. Neem nou eens de olieverf schets in het algemeen. Dichter bij een kunstenaar kom je bijna niet. De Fondation Custodia is van plan in het voorjaar 2021 de tentoonstelling ‘True to Nature’ vanuit Washington naar Parijs te halen. Het betreft hier kleinschalige, snel en fijn gepenseelde openlucht schetsen op papier of doek uit de periode 1780-1860, van veelal jonge kunstenaars als Jules Coignet, Corot en Constable. Zij schilderden onderweg naar Italië, de Baltische kust of de Zwitserse Alpen de mooiste studies. Je weet niet wat je ziet aan artisticiteit en kwaliteit. Het zijn vlugge schetsen van wolkpartijen, Romeinse ruïnes, horizonten en momenten van pure natuurbeleving. Pareltjes. Allemaal. Wie het kleine niet eert…

Rust, ruimte en Romantiek
Kortom de 19e-eeuwse schilderkunst heeft zeer veel te bieden. In deze tijd van relatieve rust en ruimte voor reflectie in het zogenaamde ‘nieuwe normaal’ is er tijd de Romantische Scholen te herontdekken. Ook op Instagram is de zucht naar het exotische verleden van bijvoorbeeld het oriëntalisme, de decadentie van het fin de siècle en zeker ook de vastigheid en het onwrikbare vertrouwen in werken van kunstenaars met een afgerond oeuvre en de zekerheid van een trackrecord een trend. Instellingen als Museum d’Orsay, verzamelaars en kunsthandelaars in binnen en buitenland posten met enige regelmaat hun nieuwe 19e-eeuwse trouvailles op dit platform.

Terug naar Schiermonnikoog. Het eiland brengt je allereerst in vervoering vanwege het schitterende gebied waar duin, bos, strand en zee subliem samenkomen. Daarnaast waai je er (letterlijk) door en kom je zo vanzelf tot contemplatie en verbeelding. Het wekt dweperige gedachten bij mij op en mijn fantasie, ingegeven door de sereniteit van het landschap, gaat met mij aan de haal. Een met de ontzaglijke natuur denk ik er heel even in een 19e -eeuws schilderij te leven.

Jop Ubbens 
www.ubbensart.com     

Wil je op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!

Categorieën
2019 Columns

Column Romantiek: onbekend maakt bemind! 

Afgelopen jaar was een merkwaardig jaar voor de beeldende kunsten. Kunst werd opgegeten, kunst verdween, werd gejat, vernietigd, vals verklaard, of toch niet en kunst werd (her)ontdekt. Dat laaste is het meest interessant. Uiteindelijk brengt de trouvaille, de barnfind, het ultieme geluksgevoel boven bij de schatgraver die de kunstliefhebber per definitie is. De jacht op verloren gewaande werken is een spel dat verzamelaars, kunsthandelaren, veilinghuizen en andere liefhebbers van de schone kunsten maar al te graag spelen. Dat is altijd zo geweest. En in het nieuwe jaar en de jaren erna zal dat niet anders zijn.  

Ook 2019 stond bol van de vondsten, klein en groot. Kunsthandelaar Jan Six zette zijn tanden weer eens in een stelletje nieuwe echte Rembrandts. En een van de knapste onthullingen vorig jaar komt op het conto van de belangrijke internationale iconenkenner Simon Morsink die op een mini veiling in Californië een zeldzame 15e eeuwse icoon, gesigneerd Angelos Akotantos (overleden 1450), aantrof en het wist te duiden en te bemachtigen. De vraagprijs schijnt nu anderhalf miljoen euro te zijn. Een zeldzaam werkje van de Italiaanse Cimabue (1240-1302), leermeester van Giotto, werd herkend nadat het bij de Franse eigenaresse als een leuk plaatje boven het fornuis in de keuken hing. Deze Bespotting van Christus bracht op een Franse veiling het astronomische bedrag van 24 miljoen euro op.

 

Cimabue, De bespotting van Christus, 1280

 

Ook dook er weer eens een authentieke maar verborgen Caravaggio op. Een begeleidend vuistdik boekwerk van meer dan 150 pagina’s met werkelijk schitterende foto’s en ronkende teksten moest ons, argeloze leken, over de smalle streep van echtheid trekken. Uiteindelijk werd deze tweede versie van Judith en Holofernes (het origineel uit 1598/9 bevindt zich in Palazzo Barberini, Rome) na een taxatie van rond de 100 miljoen euro zelfs niet meer ter veiling aangeboden maar via een zogenaamde private sale, naar men zegt, aan een Amerikaanse miljardair voor een slordige 30 miljoen dollar verkocht. Tussendoor werden er wereldwijd nog wat onbekende Van Goghs, nieuwbakken Mondriaans en kersverse Impressionisten en Romantici aangeboden. In het museum in Piacenza, Italië, zat achter de klimop opeens een lang geleden gestolen portret van Klimt verscholen. Nabij Luxor, Egypte, werd van twintig goed geconserveerde sarcofagen eindelijk het woestijnzand afgestoft. In de grotten van Nerja, Spanje, werden afgelopen jaar 40.000 jaar oude rotstekeningen aangetroffen. Tussendoor adverteerde kunsthandelaar Ivo Bouman nog met een ‘onbekende’ Van Dongen van prinselijke afkomst. 

 

Spoorloos 

Hoewel ik lichtelijk chargeer, dat kan in een column, ben ik verheugd over deze persberichtwaardige ontwikkelingen. Al was het alleen al als tegenhanger van de overdreven berichtgeving over de (te) zwaar aangezette successen van een kunstenaar als KAWS (nom de plume voor de Amerikaanse kunstenaar Brian Donnelly) op de internationale markt voor hedendaagse kunst. Het zal u zijn opgevallen dat de voorbeelden hierboven voornamelijk oude kunst van gevestigde meesters met een trackrecord betreffen: vaak ambachtelijk vervaardigd, herkenbaar, toegankelijk en van een ongekende schoonheid; die eeuwenlange stormen van kritiek en bewondering hebben doorstaan. De werken hebben geleefd, het zijn schilderijen waar de tijd overheen is gegaan en die verhalen vertellen. Ze zijn in de vergetelheid geraakt, spoorloos geweest, weer herkend, opgegraven, ontdekt op tochtige zolders, blootgelegd in klamme kelders van halfvergane landhuizen. Oude meesters, 19e eeuwers en vroeg 20e -eeuwse schilderijen worden weer sexy gevonden en dat is, mijns inziens, een zeer goede ontwikkeling. Confucius zei het al: “wanneer je de toekomst wilt weten bestudeer dan het verleden”. Ik heb het idee dat de historie soms wel eens wordt vergeten. Ik ben vooral fan van de ‘dode’ kunstenaars. Kunstenaars met een afgerond oeuvre. Wel zo makkelijk. Nauwelijks speculatie, heldere benchmark, superbe herkomsten en veelal kunsthistorisch gedocumenteerd. Geef mij maar de romantische kunstenaars of de (post-) impressionisten en avant-gardisten die feitelijk allemaal ooit, linksom of rechtsom, in de artistieke centra van Parijs en later van Berlijn of New York hebben gewoond en gewerkt. Het gaat mij om kunstenaars die zich hebben bewezen in de loop van de geschiedenis. Kunstenaars waarvan het spannend is een werk te traceren. Toeval dwing je af met kennerschap. 

Nog een dan. Op een rommelmarkt in Brussel vond een gelukzoeker aan het begin van 2019 een prachtige tekening uit 1857 van de wereldberoemde Victoriaanse kunstenaar Sir Lawrence Alma Tadema. Het goudechte kunstwerk, voorstellende zijn nichtje Sientje, is inmiddels door Fries Museum toegevoegd aan haar collectie.  

Geen heden zonder verleden. 

 

 

 

Sir Lawrence Alma Tadema, Portret, 1857, potlood op papier, 15x11cm (coll. Fries Museum)