Categorieën
2023 Stories

 Self-reflective: Hendrik & Paula Kerstens 

Hendrik Kerstens maakt sinds haar geboorte portretten van zijn dochter Paula. 73 stuks inmiddels. Wat begon als een reeks portretten die een vader van zijn dochter maakte, werd een spel met de vroeg-Nederlandse portretschilderkunst. De dochter en het model, Paula, is volwassen geworden en nam al langer steeds meer de regie over. Nu neemt ze ook het kunstenaarschap over van haar vader. Een nieuwe fase. Museum Hilversum toont een selectie van dertig foto’s.

‘Als ouder mag je eigenlijk je kind lenen van het leven. Nu is het tijd om haar aan het leven terug te geven’, stelt vader Hendrik Kerstens. De serie Paula is daardoor langzaam aan het veranderen in een reeks zelfportretten. Met de fotostudio als ‘Denkraum’ en de historische portretschilderkunst als referentiekader, is het een onderzoek in fotografie naar de vrouwelijke identiteit van de Lage Landen.

Van familiefoto tot portretkunst

Aanvankelijk was het een veredelde vorm van familiefotografie. Hendrik, overweldigd door de intensiteit van het ouderschap, wilde de alledaagse stroom van het leven van zijn dochter met foto’s stilzetten en vasthouden. Bewust van de snelheid waarmee het leven voorbij stroomt, wilde hij momenten doen stollen om ze niet zomaar voorbij te laten gaan en in vergetelheid te laten verdwijnen. Tot zover is het een bekende wijze, waarop fotografie door velen wordt gebruikt. De vroege foto’s van Paula hebben nog een documentaire inslag. Ze markeren vaak momenten uit het leven van een opgroeiend meisje: een gebroken arm, het moment dat zij een beugel kreeg, een keer dat zij hartstikke verbrand was in de zon.

Hendrik & Paula Kerstens Hendrik Kerstens Museum Hilversum Tableau Magazine
Hendrik Kerstens, Bathing Cap, 1992 © Hendrik & Paula Kerstens, Bijzondere Collecties, Universitaire Bibliotheken Leiden

Dat zijn fotografie een wisselwerking met de vroeg-Nederlandse schilderkunst aanging, kwam in eerste instantie doordat anderen Hendrik Kerstens hierop wezen. Dat fascineerde Kerstens. Zat het in zijn genen dat hij net als zijn schilderende voorgangers zijn dochter sober verbeeldde? Hij beeldt zijn dochter immers eerder af met een neutrale soms zelfs stuurse blik dan romantisch, glamoureus of idealiserend. De composities zijn vaak sober en Paula licht in de meeste foto’s op uit een duistere achtergrond, waarin geen details zijn waar te nemen. Wat Kerstens vermoedde als erfelijk, zal eerder nurture dan nature zijn, het gevolg van leven in een bepaalde beeldcultuur en culturele nuchterheid. Dit maakt immers dat wij bepaalde houdingen, gezichtsuitdrukkingen, stijlen op een bepaalde manier waarderen en duiden en daardoor aannemen of vermijden. Hoe het ook zij, in de foto’s die Kerstens van zijn dochter maakte en zorgvuldig selecteerde, ontvouwde zich een voortdurend visueel spel met de karakteristieken van de Hollandse portretschilderkunst.

Verwantschap met de portretkunst hebben de foto’s van Kerstens ook door de keuze voor attributen uit het leven van alledag. Waar historische schilderkunst uit andere Europese landen vaak refereert aan hof, bijbel of mythologie, verwijst de Nederlandse kunst eerder naar de keuken, een gewoon straatje, een niet nader gedefinieerd zandpad of een boerenerf. Dat de foto’s van Kerstens een alledaags en huiselijk karakter hebben, komt ook doordat ze daadwerkelijk thuis worden gemaakt. De attributen als een plastic boodschappentas, een stofzuigerslang, aluminiumfolie, scheerschuim of een dweil komen rechtstreeks uit het eigen huishouden.

Als ouder mag je eigenlijk je kind lenen van het leven. Nu is het tijd om haar aan het leven terug te geven

Hendrik & Paula Kerstens Hendrik Kerstens Museum Hilversum Tableau Magazine
Hendrik Kerstens, Red Turban, 2015 © Hendrik & Paula Kerstens, Bijzondere Collecties, Universitaire Bibliotheken Leiden

Dat een toespeling op een Franse pruik als symbool van hoofse luxe wordt uitgevoerd door middel van iets banaals als wc-rollen, past weer heel goed in de oude traditie van afkeer in de Lage Landen van duurdoenerij van de macht. Met trompe l’oeuil of anderszins het weergeven alsof het echt is, hoeft de fotograaf zich anders dan de renaissanceschilders, niet bezig te houden. Daarvoor is de fotografie uitgevonden. Wel focust Kerstens zich net als de oude Hollandse meesters van portret en stilleven op het licht. Hoe het licht valt, maakt samen met de keuze voor de afdruk- en presentatietechniek het genot van het kijken optimaal. Hoewel Kerstens ook gebruik maakt van kunstlicht, is de wijze waarop natuurlijk daglicht door het raam valt nog altijd een belangrijke leidraad.

Verschuivend kunstenaarschap

Langzamerhand kwam er verandering in de serie Paula. Paula werd volwassen en ging zich meer mengen in de wijze waarop ze werd afgebeeld. Inmiddels, sinds 2000, is het computerscherm niet meer op de fotograaf gericht, maar op het model. Paula is in toenemende mate regisseur geworden van haar zelfbeeld. Daar komt bij dat zij in Leuven is afgestudeerd in de kunstgeschiedenis. Ook op het gebied van de historische kunst is ze dus geïnformeerd en voedt daarmee de fotografie.

Verder lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Hendrik & Paula Kerstens: Self-Reflective
Museum Hilversum
tot 25 juni 2023

Maartje van den Heuvel is conservator fotografie van Universitaire Bibliotheken Leiden en gastcurator van de tentoonstelling. Dit artikel is een bewerking van het artikel dat verscheen in de publicatie Hendrik & Paula Kerstens: Self-Reflective, die verscheen bij uitgeverij WBooks.

Categorieën
2021 Stories

Universiteit Leiden: schatkamer van de fotografie

Universiteit Leiden: schatkamer en kenniscentrum voor fotografie. Fotografie is geaccepteerd als serieus kunstmedium, dat ook als erfgoed wordt verzameld. In Leiden bevindt zich de beroemde Prentenkabinet-fotocollectie: de oudste fotohistorische schatkamer van Nederland, waarin alle belangrijke wendingen van de geschiedenis van de fotografie te vinden zijn.

Niet iedereen weet dat de misschien wel grootste schat op het gebied van de geschiedenis van de Nederlandse fotografie zich in een universiteit bevindt: Universiteit Leiden. Om precies te zijn in de afdeling Bijzondere Collecties van de Leidse Universiteitsbibliotheek. Dat heeft alles te maken met de relatief late erkenning in Nederland van fotografie als kunstvorm. Toen in 1953 de eerste grote privécollectie fotografie op de markt kwam, die van de Haagse verzamelaar Auguste Grégoire, was geen enkel museum geïnteresseerd en werd deze collectie door Universiteit Leiden opgekocht. Ze kwam in de Prentenkabinet-collectie naast de kunsthistorische collecties tekeningen en prenten. Een halve eeuw hield de universiteit die unieke positie als fotografie verzamelend instituut en daarmee een aanzuigende werking voor vele andere foto’s en fotocollecties. Een actief beleid van aankopen maakte de collectie tot de huidige schatkamer van fotografie. Het gaat in de collectie niet zozeer om negatieven maar om vintage prints: afdrukken die in de tijd van de opname van de foto zijn gemaakt door of onder toeziend oog van de kunstenaar-fotograaf zelf. Rondom de rijke collectie ontwikkelde de universiteit een kenniscentrum voor fotografie, waar niet alleen studenten, onderzoekers en conservatoren maar ook liefhebbers leren over fotografie.

DAGUERROTYPIE OF ZOUTDRUK

De hele geschiedenis van de Nederlandse fotografie ligt in de collectie besloten in topstukken die soms internationaal vermaard zijn. Wat dacht u van heuse experimenten in de zoutdruktechniek door de Britse uitvinder van de fotografie, William Henry Fox Talbot? De Franse variant van de uitvinding, zoals pionier Jacques Louis Mandé Daguerre die in 1839 aan de wereld presenteerde, is ook rijk vertegenwoordigd. Van de naar hem vernoemde daguerreotypie-techniek, waarbij foto’s op een verzilverd koperplaatje werden aangebracht, heeft Universiteit Leiden de grootste collectie van Nederland. In deze groep van ruim 450 stukken bevindt zich ook de grootste bij elkaar horende serie daguerreotypieën: 126 daguerreo-typieën die fotograaf Adolf Schaefer in voormalige Nederlands-Indië maakte van antieke kunst, zoals de reliëfs op de stoepatempel de Borobudur op Java.

links: William Henry Fox Talbot De schaakspelers, 1843/47, zoutdruk, 21,8×16,3cm,
rechts: Julia Margaret Cameron, Julia Jackson, nicht en petekind van Julia Margaret Cameron, moeder van Virginia Woolf, na 1867, albuminedruk, 2,5×24,7cm

De fotograaf die wereldwijd als de eerste kunstfotograaf wordt beschouwd is Julia Margaret Cameron. Van haar hand zijn drie originele afdrukken aanwezig: een portret dat zij maakte van collega-fotopionier Sir John Herschel en poëtisch ogende foto’s van haar nicht. Cameron wordt als kunstenaar beschouwd omdat zij mensen niet om hun identiteit portretteerde, maar in literaire of mythische context en sfeer. Ook in Nederland was een vrouw een belangrijke fotopionier: Alexandrine of, zoals ze zichzelf noemde: Alexine Tinne. Universiteit Leiden werkt met het Haags Historisch Museum en met hedendaage fotograaf Dagmar van Weeghel aan een overzichtstentoonstelling over deze Haagse eigenzinnige dame. Deze tentoonstelling zal behalve over haar faam als onverschrokken ontdekkingsreizigster, voor het eerst een overzicht van al haar fotografie geven en in internationaal perspectief zetten.

Kim Boske, Mapping 5, uit de serie Mapping, 2008-2009, kleurendruk, 50x75cm

De Amsterdamse impressionist George H. Breitner ontdekte en exploreerde als geen ander de kunstzinnige mogelijkheden van de fotografie. Effecten als bewegingsonscherpte, snapshot-achtige uitsnedes en lichtschitteringen, pasten wonderwel bij de vluchtige indrukken die de impressionisten in hun schilderijen nastreefden. In de Leidse fotocollectie zijn vele foto’s en albums met dit soort studies van Breitner te vinden. Breitner zelf zag fotografie nog altijd als voorstadium voor de schilderkunst. Wie fotografie echt als kunst gingen zien, zijn de picturalisten. Zij wilden met motieven en composities uit de schilder-, teken- en prentkunst en bijzondere afdruktechnieken laten zien dat ook fotografie een kunstzinnig medium was. In verrassend energieke en internationale netwerken wisselden zij kennis uit en zorgden zij dat fotografie her en der tentoonstellingen kreeg in kunstmusea. Aan hen is ook te danken dat foto’s vanaf 1910 voor het eerst als kunst werden verzameld. De picturalistische fotoverzamelingen zijn uiteindelijk allemaal in de fotocollectie van Universiteit Leiden ondergebracht.

Het hele artikel lezen? Bestel dan hier de losse editie! Wil je op de hoogte blijven van interessante artikelen en ontwikkelingen in de kunst, meld je dan aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!