Hij is een van de meest innovatieve meubelfabrikanten van Europa en werkt samen met architecten, ontwerpers en kunstenaars. Op die manier wil Hans Lensvelt een bijdrage leveren aan het culturele erfgoed van Nederland. Een proces van vallen en opstaan. ‘Met Dutch design valt geen geld te verdienen.’
De sculptuur rond de bar is van Joep van Lieshout, de tafels zijn van Tiago Rosado en de stoelen een ontwerp van kunstenaar Maarten Baas. Plaats van handeling is de private dining in Capital Kitchen, onderdeel van Capital C in Amsterdam. Die keuze is niet geheel toevallig. Het restaurant werd ingericht door vorm gever Maarten Spruyt in samenwerking met Hans Lensvelt. Met werk van ontwerpers en kunstenaars met wie Lensvelt al jaren samenwerkt. Met de stoel van Maarten Baas (The 101 Chair) won Lensvelt in 2017 de prestigieuze Milano Design Award voor het beste concept. Een jaar daarvoor won hij die prijs ook al met de Boring Collection, ontwikkeld met architec tenbureau Beyond Space. ‘In Milaan staan ruim 2800 presentaties. Daar een prijs krijgen, is net zoiets als de loterij winnen’, zegt Lensvelt. ‘Twee keer op rij die award winnen, is zo ongeveer onmogelijk. Wij zijn het enige label ter wereld dat dit heeft geflikt.’
De toegevoegde waarde om met ontwerpers te werken is enorm
Lensvelt, Boring Collection, Milano Design Award 2016
Hans Lensvelt wordt niet voor niets genoemd als een van de meest innovatieve meubelfabrikanten van Europa. Hij werkt samen met architecten, ontwerpers en kunstenaars als Joep van Lieshout, Maarten Baas, Richard Hutten en Piet Heijn Eek. Ook was hij jarenlang mede-eigenaar van Moooi, het label van Marcel Wanders. ‘De toegevoegde waarde om met ontwerpers te werken is enorm’, zegt Lensvelt. ‘Neem onze nieuwe Coquille Chair, die we samen met de architecten van Powerhouse Company ontwikkelden. Een techneut zou die stoel niet snel maken. Te gecompliceerd. Dat het dan toch gebeurt is omdat ontwerpers net zo lang sleutelen totdat het klopt, dat vind ik mooi en interessant.’ En dat vinden ook zijn opdrachtgevers, veelal bekende architectenbureaus die Lensvelt inschakelen bij de inrichting van nieuwe projecten zoals onlangs Hotel Casa in Amsterdam en het kantoor van uitgever Axel Springer. Daarnaast zijn de ontwerpen terug te vinden in de publieke ruimtes van musea als het Boijmans van Beuningen, het Stedelijk Museum en Museum De Pont.
FUNCTIONEEL
Na een technische studie aan de hts, nam Lensvelt in 1990 het bedrijf Lensvelt Kantoorinrichting van zijn vader over. In die tijd lag de nadruk vooral op functionaliteit. ‘Mijn vader was wel geïnteresseerd in design. Hij werkte al samen met vormgevers Wim Crouwel en Friso Kramer, maar zijn ambitie was anders. Zelf wilde ik een rol spelen in de culturele wereld en dingen maken waarvan iedereen zou denken: was dat maar van mij.’ Binnen een paar jaar groeide het bedrijf uit tot een verzameling van verschillende onderdelen: drie verkoopkantoren, twee plaatstaalverwerkers en een meubelfabriek in Nederland en een grote fabriek in China, net buiten Shanghai. Met dat laatste project had Lensvelt grootste plannen. In 2004 kocht hij er een lap grond van vier hectare met behalve twee productielocaties ook een woontoren voor werknemers. ‘Het was mijn droom om hier een creatief broeinest voor kunstenaars en ontwerpers te maken. Een soort designers in residence, waar ze konden wonen en werken.’ Samen met beste vriend en kunstenaar Joep van Lieshout maakte Lensvelt een ontwerp voor een grote tuin op het terrein, compleet met bamboebos, authentiek Chinees paviljoen en, ja heus, een krokodillenvijver. Oh ja, en bovenop op het dak van de fabriek moest een designlaboratorium komen. Maar zo ver kwam het niet.
De boederij van Lensvelt met buffet en sculptuur van Atelier van Lieshout en Gold chair van Frank Tjepkema (foto Eddy Vangroenderbeek)
‘De meubelbusiness kent lange dalen en korte pieken’, zegt Lensvelt. ‘Wanneer de economie inzakt, gaat direct de rem op inrichting. Pas als de crisis voorbij is, wordt er weer aan meubelen gedacht.’ In 2006 droogden de opdrachten op. Om de fabriek in China draaiende te houden, ging Lensvelt langs concurrenten als Ahrend en Gispen om te vragen of hij voor hen in zijn Chinese fabriek, arbeidsintensieve producten kon produceren. Gispen was direct enthousiast. Zo erg zelfs, dat ze de Lensvelt Groep over wilden nemen. ‘In die periode had ik continu vervelende gesprekken met advocaten, accountants en banken en dan moest ik s’ avonds nog producten verkopen. Mijn passie is het maken van mooie dingen, niet het managen van een bedrijf. Dus toen Gispen met dat plan kwam, dacht ik: dat is een probleem minder.’
Uiteindelijk kwam het tot een fusie, met Lensvelt als grootste aandeelhouder in de nieuwe combinatie. ‘Een fusie is als een huwelijk. Tijdens de verloving zie je alleen elkaars mooie dingen, maar eenmaal getrouwd komen de verschillen naar boven. Ik kwam terecht in een organisatie van rationaliteit en excelsheets, waar alles om geld draaide.’ Dus toen Lensvelt vertelde over het creatieve broeinest en de tuin met bamboe in China, was de reactie er, mild gezegd, een van onbegrip.
‘Al mijn plannen met die tuin werden gebombardeerd. En dan had ik die krokodillenvijver voor de zekerheid niet eens genoemd.’ Lensvelt vindt het doodzonde. ‘Ik wilde er echt iets fantastisch neerzetten. Ik krijg nog tranen in mijn ogen dat het niet is gelukt.’
FAILLIET
Toen er vier jaar later een koper voor Gispen langskwam, kocht Lensvelt zijn eigen bedrijf voor een symbolisch bedrag terug. Daarnaast ontving hij een aanzienlijk bedrag voor zijn aandelen. ‘Vanaf toen moesten we echt fullpower om alles weer op de rit te krijgen.’
Hij is bedenker en directeur van Art Rotterdam, mede-eigenaar van Unseen en medeoprichter van kunstplatform GalleryViewer. Veilig te stellen dat Fons Hof een van de meest invloedrijke personen is in de Nederlandse kunstwereld. Zijn voornaamste doel: de kunstwereld toegankelijker maken. ‘We moeten af van dat witte tempelcomplex.’
Eigenlijk had dit gesprek moeten gaan over het verloop van Art Rotterdam 2022. Over hoe, na een lockdown die eeuwig leek te duren, iedereen in februari eindelijk weer kon genieten van hedendaagse kunst in de van Nelle Fabriek. Door de oplopende besmettingscijfers bleven versoepelingen voor de cultuursector echter uit. En dus maakte directeur en eigenaar Fons Hof bekend dat Art Rotterdam werd verschoven naar de maand mei. Natuurlijk had hij er wel rekening mee gehouden, zegt Hof. Al weken eerder was met de verhuurder van de Van Nelle Fabriek daarom een alternatieve datum besproken. Toch blijft het jammer. ‘De kracht van februari is dat Art Rotterdam ieder jaar het eerste event is na een lange periode. In november heb je nog Paris Photo, maar daarna gebeurt er niet meer zoveel. Tegen de tijd dat Art Rotterdam normaal gesproken gepland staat, heeft iedereen weer zin in een event.’ Dat zal dit jaar anders zijn. Behalve Art Rotterdam, zijn ook veel andere beurzen verzet naar het voorjaar. Zo is er de opening van de Biënnale van Venetië en een week later Art Brussels. En dan is er nog Collectible, de designbeurs in Brussel die zelfs tegelijk plaatsvindt met Art Rotterdam.
Erg gespannen is Fons Hof er niet onder. Zowel Art Rotterdam als Unseen, de hedendaagse fotografiebeurs die hij in 2020 samen met compagnon Johan de Bruijn overnam, hadden afgelopen jaar nauwelijks te lijden onder de pandemie. Dit in tegenstelling tot een beurs als Art Basel waarvan de editie in 2020 werd geannuleerd. ‘De hyper-internationale beurzen als Basel en Frieze London, waar mensen uit de hele wereld naar toe komen, hebben het veel zwaarder gehad dan wij omdat met name verzamelaars uit Amerika en Azië wegbleven. Art Rotterdam is een Europese regionale beurs die verzamelaars uit Duitsland, Scandinavië, Frankrijk, Italië en België trekt, daardoor worden wij veel minder hard geraakt. Ik verwacht dat beurzen als Frieze en Fiac in de toekomst ook regionaler zullen worden.’
Persijn Broersen & Margit Lukács, Fix The Variable, 2021, 5-channel video coll. Centraal Museum Utrecht (foto Eddo Hartmann) courtesy kunstenaar en AKINCI
Hoe het begon
In 22 jaar tijd groeide Art Rotterdam uit tot de belangrijkste hedendaagse kunstbeurs in Nederland met ruim 28 duizend bezoekers. Het maakt Fons Hof tot een van de meest invloedrijke personen in de Nederlandse kunstwereld. Dat hij dit carrièrepad zou volgen, lag niet direct voor de hand. Niet voor hemzelf althans. Tijdens zijn studententijd in Amsterdam volgde Hof de lerarenopleiding, om daarna aan de slag te gaan als economieleraar op een MBO in Haarlem. ‘Van huis uit heb ik wel een grote liefde voor kunst meegekregen. Mijn vader had een kunsthandel in Haarlem met 19e-eeuwse kunst van de Haagse en Bergse school. Hij nam mij regelmatig mee naar veilingen.’ Hofs voorkeur ging toen al uit naar hedendaagse kunst. ‘Vooral ‘La Grande Parade’, de afscheidstentoonstelling van Edy de Wilde als directeur van het Stedelijk museum in 1984, was voor mij een echte eyeopener. Geweldig vond ik dat.’
Nog tijdens zijn studententijd opende hij samen met Michael Huyser (tegenwoordig directeur van het Scheepvaartmuseum) een galerie op de Bloemgracht in Amsterdam. Het duo had elkaar leren kennen tijdens een studiereis naar Polen, waar ze in contact kwamen met Poolse kunstacademiestudenten. ‘Het was rond de val van de Berlijnse muur en die studenten vroegen of wij hen niet konden helpen om hun kunst in het westen aan de man te brengen. ‘In die tijd wisten wij natuurlijk van toeten nog blazen over de kunstmarkt, dus we rommelden maar wat aan.’
Maar na een paar jaar begon Hof & Huyser Gallery te lopen en Hof werd fulltime galeriehouder. De Poolse studenten maakten al snel plaats voor internationale kunstenaars als Michael Kvium, Carolein Smit, Matthias Meyer, Ruud van Empel en Franz Baumgartner. De kunstwereld was in die tijd totaal anders, zegt Hof. ‘De bedrijfscollecties speelden toen al een belangrijke rol, maar er waren veel minder particuliere verzamelaars. Je had een handjevol grote zoals Pieter en Marieke Sanders, Joop van Caldenborgh, Martijn Sanders en Cees en Inge de Bruin. Daarnaast waren er wel meer mensen die kunst kochten, maar die kochten hooguit twee keer een werk en dan was het huis vol.’
De eerste editie
De KunstRai was in die tijd de enige belangrijke kunstbeurs in Nederland. ‘In Rotterdam vond in 1999 een antiekbeurs plaats in de Cruise Terminal. Een paar plekken waren gereserveerd voor hedendaagse kunstgaleries en ze vroegen ons daar te komen staan. De eigenaar van die beurs had de Cruise Terminal twee keer gehuurd, zonder voor die tweede keer een invulling te hebben.’ Dat bracht Hof en Huyser op een idee. ‘We wisten dat er vanuit de Galerie Bond Nederland behoefte was aan een tweede Nederlandse kunstbeurs, die meer gericht was op hedendaagse kunst. Wij wilden dat graag organiseren.’ Het jaar daarop ging de eerste editie van Art Rotterdam van start.
In 2009 werd Huyser directeur van het Zuiderzee Museum. De galerie sloot haar deuren en Fons Hof ging alleen verder als directeur en enig aandeelhouder van Art Rotterdam. ‘Vanaf het begin was het duidelijk dat er een concept moest komen dat ook verzamelaars uit het buitenland zou trekken. Zo ontstond al bij de eerste editie het idee om in de hele stad evenementen te laten plaatsvinden.’ Dat groeide uit tot de huidige Rotterdam Art Week, dat behalve Art Rotterdam ook verschillende beurzen, openingen en tentoonstellingen omvat zoals designbeurs Object, Rotterdam Photo en Tec Art. ‘Als stad is Rotterdam heel geschikt voor kunst omdat hier zo veel creatieve broedplaatsen, kunstenaarsateliers en architec- tenbureaus zitten. Iedereen staat open voor nieuwe initiatieven, de sfeer is heel dynamisch. Op dit moment richt alles zich op de ontwikkeling van het vierhavengebied, waar ook Atelier van Lieshout al heel lang zit. En dan heb je de kunsthal, het nieuwe Depot van Boijmans Van Beuningen, dus op cultureel gebied gebeurt hier heel veel.’
Rockstars
De afgelopen dertig jaar heeft Fons Hof de kunstmarkt zien veran- deren. Vooral de verkoop van toegankelijke hedendaagse kunst nam een vlucht. Door de toenemende welvaart groeide de groep particuliere verzamelaars. Maar ook het aanbod veranderde, zegt Hof. ‘Klassieke en moderne kunstwerken werden steeds schaarster en daarmee onbetaalbaar. Tegelijkertijd zag je de opkomst van de Young British Artists, die de kunstwereld minder elitair maakten, meer rockstar. Hedendaagse kunst werd daardoor steeds populairder. De kunst in de galeriewereld en die in de museale wereld is door die ontwikkeling verder uit elkaar komen te liggen. Er zijn kunstenaars wiens werk alleen te zien is op de biënnales en Documenta’s van deze wereld, zonder dat ze een galerie hebben die hun werk verkoopt. Ze leven als het ware binnen het kunstcircuit. Daar tegenover staat de kunstenaar die goed in de markt ligt, maar die niet of nauwelijks wordt opgenomen in de museale collecties. Zo zie je dat schilderkunst in het galeriecircuit heel belangrijk is, terwijl een groot deel van de musea juist afgaat op installaties en videokunst.’
De connaisseur-verzamelaar
Hoewel de vraag naar hedendaagse kunst nog altijd toeneemt, kampen galeries al decennialang met afnemende bezoekersaantallen. Voor een groot deel heeft dat volgens Hof te maken met de vergrijzing van de connaisseur-verzamelaar. ‘De groep van goed onderlegde kunstkopers die een groot deel van zijn tijd besteedt aan kunst, wordt steeds kleiner. De nieuwe generatie verdeelt haar schaarse tijd over verschillende hobby’s, waaronder kunst. Ze lopen niet tientallen galeries af, maar prikken een paar momenten in het jaar om kunst te kopen. Het gebeurt allemaal veel compacter.’
Inez de Brauw, Hallway series, ‘Opening’, 2021, 160x200cm, olie en acryl op hout, epoxy, courtesy Brinkman & Bergsma
De rol van kunstbeurzen is daardoor steeds groter geworden. Galeries generen inmiddels ruim de helft van hun jaaromzet via verkoop op een beurs. Voor sommige galeries uit het buitenland ligt dat percentage zelfs hoger. ‘Neem galeries uit het Oostblok of uit een aantal Afrikaanse landen, die kunnen niet van hun thuismarkt leven. Voor hen is de aanwezigheid op een beurs inmiddels essentieel.’
Festivaliseren
Dat de beurzen goed bezocht worden door de nieuwe generatie verzamelaars is volgens Hof niet alleen een kwestie van tijdbesparing. Ook het sociale aspect speelt een rol. Hij noemt dit de festivalisering van de kunstwereld. ‘Verzamelaars zijn onderdeel van het discours geworden. Ze worden uitgenodigd voor lezingen, zitten in besturen van musea en zijn betrokken bij academies. Een beurs fungeert daardoor als ontmoetingsplek van gelijkgestemden.’ Daarnaast speelt het leven van deze nieuwe generatie verzamelaars zich voor een groot deel digitaal af. Een online strategie is ook voor de kunstwereld belangrijker geworden, iets waar Hof zich in 2018 al bewust van werd. Samen met Johan de Bruijn (technisch directeur van Unseen) lanceerde hij dat jaar GalleryViewer.com, een online platform waar galeries hun aanbod tonen. Zeg maar een Funda voor hedendaagse kunst. Inmiddels zijn 95 Nederlandse en Belgische galeries aangesloten en trekt de site zo’n dertigduizend bezoekers per maand.
GalleryViewer
‘Het uitgangspunt was een website maken, waar je op allerlei manieren door het totale aanbod van alle galeries kan browsen met behulp van selectiecriteria als techniek, prijs en afmeting en met informatie of het werk van de kunstenaar is opgenomen in een bedrijfs- of museale- collectie. Eigenlijk alle criteria die in het normale verkeer tussen galeriehouder en verkoper ook ter sprake komen.’ GalleryViewer is een platform, benadrukt Hof, geen verkoopkanaal. Wie iets moois heeft gezien, zal alsnog naar de galerie moeten gaan voor de aankoop. ‘Wat dat betreft heeft GalleryViewer dezelfde functie als een beurs: het verbinden van potentiële kopers met galeriehouders.’ Hof verwacht niet dat het snel zal veranderen. ‘De meeste kopers willen een werk eerst in het echt zien. Online kan je heel goed leren, oriënteren en vergelijken, maar uiteindelijk vinden mensen het persoonlijk contact met de galeriehouder als expert heel belangrijk.’
Lagere drempels
Natuurlijk was er onder galeriehouders aanvankelijk scepsis over het platform. ‘Als we alles online zetten, komen er straks helemaal geen mensen meer naar de galerie’, was een veelgehoord bezwaar. ‘Maar juist beginnende kopers kunnen op deze manier over een drempel worden getrokken’, zegt Hof. ‘Waar moet je anders beginnen als je nieuw bent op de kunstmarkt? Dankzij GalleryViewer kunnen mensen zich beter voorbereiden, waardoor de drempel naar een galerie lager wordt.’ Want dat laatste is, zegt Fons Hof, al jaren zijn doel. ‘De enorme discretie, die om kunst heen hangt moet verdwijnen. Veel mensen zijn toch een beetje bang om een galerie binnen te lopen. Dan zit daar iemand in een nagenoeglege ruimte heel interessant achter zijn computer te tikken. Dat komt intimiderend over. Als we dat witte tempelcomplex kunnen overwinnen, is de hele kunstwereld daarbij gebaat.’
De eerstvolgende editie van Art Rotterdam vindt plaats van 9-12 februari 2023 in de Van Nelle Fabriek in Rotterdam.
Op de hoogte blijven van interessante highlights? Meld je dan aan voor de Tableau nieuwsbrief!
Geertje van de Kamp, Double cicade #6, 2021, acrylverf op acrylglas, 80x60cm
Met hun stichting Van Vlissingen Art Foundation, steunen John Fentener van Vlissingen en zijn echtgenote Marine Comtesse de Pourtalès, onbekende veelbelovende Nederlandse kunstenaars. ‘Soms moet ik drie keer slikken over de kandidaat die we kiezen.’
In 2009 werd de Van Vlissingen Art Foundation opgericht. Wat was de aanleiding?
John: ‘We waren bij een bijeenkomst in de Van Nelle Fabriek in Rotterdam.’ Marine: ‘Oh dat was zo leuk.’ John: ‘Iemand hield een verhaal over hedendaagse kunstenaars en ik schrok enorm van wat ik toen hoorde: meer dan vijftig procent van deze kunstenaars verdient niet eens het minimumloon! De grote en semi-grote namen in de kunst die van hun werk kunnen leven, vormen slechts het topje van de ijsberg. Toen zijn we gaan nadenken over de manier waarop we konden helpen. Veel kunstenaars hebben geen idee hoe ze zichzelf voor het voetlicht moeten brengen. Zo kwamen we bij de formule om onbekende veelbelovende kunstenaars te ondersteunen.’
Hoe bepaal je of een kunstenaar veelbelovend is?
Marine: ‘Niet. Dat weten we niet.’ John: ‘Dat is niet te bepalen.’ Marine: ‘Het is wat je hoopt.’ John: ‘Zelfs in ons bestuur levert dat interessante gesprekken op.’ Marine: ‘En wat is kunst? Monet werd in zijn tijd ook niet gezien als kunstenaar. Je kon zijn werk toen voor niks kopen. Dus wie zijn wij om te zeggen dat iets wel of geen kunst is? Je moet openstaan voor alles. Dan kun je er een keer naast zitten. Nou ja, pech.’ John: ‘Maar deze veelbelovende kunstenaars zijn moeilijk te vinden, want ze moeten onbekend zijn.’ Marine: ‘Die zoektocht maakt het juist zo leuk. In het begin zijn we daar wel eens de fout mee ingegaan. Twee keer hebben we iemand gekozen, waarvan we achteraf zeiden: “Eigenlijk was deze kunstenaar al te bekend. Die had ons niet nodig.” Zo zie je dat het ook voor ons een leerproces is.’
Hoe komt de Van Vlissingen Art Foundationaan de namen van deze onbekende kunstenaars?
Marine: ‘Vaak worden we door iemand op een naam geattendeerd. Zo kwam Jop Ubbens met Erik de Bree, de winnaar van 2014. Omdat we zijn werk heel bijzonder vonden, bezochten wij zijn atelier in Haarlem. Dat zat in een gebouw waarin meerdere artiesten hun atelier hielden. Op die manier kwamen we ook in contact met Geertje (Geertje van de Kamp, winnaar 2020). Ik vond haar werk direct heel spannend. Toch heeft het een paar jaar geduurd voordat zij gekozen werd door het voltallige bestuur.’ John: ‘Het is belangrijk dat niet alleen het bestuur namen aandraagt, want dan blijf je in een klein kringetje draaien en dat willen we voorkomen. Het leuke is dat we inmiddels suggesties krijgen via de elf eerdere kandidaten. Daarnaast zien we gelukkig ook dat steeds meer kunstenaars zichzelf spontaan aanmelden.’ Marine: ‘Heel grappig was dat ik in gesprek raakte met Tomas Hillebrand. Hij werkte bij Museum Jan van der Togt (tegenwoordig als conservator – red). Ik zei: “U ziet heel veel artiesten, geef mij een paar namen.” Daarop belde hij Saskia (Saskia Wildschut, pr- en communicatiemanager van de stichting) met de vraag of hij ook zichzelf mocht aanmelden. Bleek hij zelf kunstenaar te zijn, maar hij was te bescheiden om dat te zeggen. Uiteindelijk is hij de winnende kandidaat geworden.’
Erik de Bree, Sovjet Series #2, 2021, 80x100cm, behang en acrylverf op paneel
Wie zit er in het bestuur van Van Vlissingen Art Foundation?
John: ‘Charles Ruijgrok, hij heeft een hedendaagse kunstcollectie, Daniël Ridderplaat, galeriehouder, kunsthandelaar Jop Ubbens en wij beiden. Nieuw is dat ook de winnende kunstenaar een jaar lang in het bestuur plaatsneemt. Dat laatste bevalt ons zo goed dat we een van die personen kiezen om de komende vier jaar zitting te laten nemen, dus naast de winnaar van het jaar. Op die manier vindt er de nodige verjonging plaats in het bestuur.’
Hoe verloopt de selectie?
John: ‘Gedurende het hele jaar druppelen namen binnen en verzamelen we zoveel mogelijk kandidaten. Dan heb je het over zo’n twintig namen, als het er niet meer zijn. Het bestuur komt vervolgens meerdere rondes samen om de kandidaten te bespreken. Uiteindelijk blijven ongeveer drie kandidaten over die we bezoeken in hun atelier.’
Levert de keuze wel eens verhitte discussies op?
John schudt van nee. Marine knikt van ja. John, lachend: ‘Nou, soms wel.’ Marine: ‘Als ik het niet leuk vind, dan zeg ik dat heel duidelijk.’ John: ‘Ja dat klopt. Jij bent heel duidelijk. Ik moet eerlijk erkennen dat ik soms drie keer moet slikken over de kandidaat die we kiezen. Uiteindelijk ben ik toch wat conservatiever in mijn smaak. Hedendaags is minder mijn soort kunst.’ Marine: ‘Maar Geertje vind jij helemaal leuk.’ John: ‘Ja Geertje vind ik fantastisch. Maar ook aan haar werk moest ik aanvankelijk wennen. Dan zie je dat kunst op je in moet werken. Ook ik leer zelf iedere keer bij. Met hedendaagse kunst moet je heel veel kijken, kijken, kijken om het te gaan waarderen. Wat ik heel belangrijk vind, is dat de keuze niet draait om onze persoonlijke smaak. Het zou niet goed zijn als wij iedere keer zeggen: het is onze stichting, dus wij bepalen. Er moet evenwicht zijn. In het bestuur moet ik niet als rem fungeren. Dus dan slik ik even en zeg: als jullie dat een goede kandidaat vinden, doen we het.’ John: ‘Wat ik ook belangrijk vind, is dat in de totale selectie alle vormen van fotografie tot beeldhouwkunst, tekeningen en schilderkunst worden vertegenwoordigd. En dat de verdeling mannen en vrouwen evenredig is. Onlangs heb ik de vrouwen op kantoor in de gordijnen gejaagd door te zeggen dat het weer tijd werd voor een man, omdat al zoveel vrouwen hadden gewonnen.’ Marine: ‘Dat laatste klopt ook niet hoor.’ Saskia: ‘Volgens mij ook niet, ik ga ze nu tellen.’ Ze maakt twee stapels van de tot nu toe uitgebrachte catalogi. ‘We hebben zes mannen en vijf vrouwen gehad.’ John: ‘Oh gelukkig, dan mag het dit jaar ook een vrouw zijn.’
Vincent Mock, The Whale Shark, 2021, 1200x450x400 cm, gemaakt van 40.000 vishaken
Mevrouw Comtesse de Pourtalès, houdt u an- ders dan uw man wel van hedendaags?
Marine: ‘Geertje vond ik direct fantastisch. Dat werk fascineerde me meteen omdat het iets heel nieuws is. Die kleuren en de schaduwwerking zijn echt heel bijzonder.’ ‘Dat’, wijst naar de muur waar een groot schilderij hangt van de Franse schilder André Brasilier, ‘vind ik ook heel mooi.’ John: ‘Dat is niet hedendaags, dat is modern.’ Marine: ‘Waar ik absoluut niet van hou is zo’n wit doek met scheuren erin. Het is van die hele bekende.’ John: ‘Ja, die miljoenen kost.’
Marine: ‘Ja, daar heb ik helemaal niks mee. Omdat ik weet dat John dat soort kunst ook vreselijk vindt, heb ik samen met mijn dochter ooit zo’n soort schilderij nagemaakt. Op een wit doek had ik een gele veeg gemaakt met daaronder een rode punt. Dat werk had ik zogenaamd voor heel veel geld in Amerika gekocht. Ik liet het aan John zien, maar hij twijfelde.’ John: ‘Ik trapte er gewoon niet in.’ Marine: ‘Maar een bevriende kunstkenner die het zag, noemde het een geweldig en krachtig werk. Dat waren echt zijn woorden. Ik dacht: oh jee, hoe kom ik hier onderuit? Uiteindelijk hebben we daar enorm om moeten lachen.’
Dit artikel verder lezen? Bestel dan hier de losse editie! Op de hoogte blijven van interessante ontwikkelingen in de kunst? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!
Krap twee maanden nadat Unseen failliet was verklaard, maakte de beurs voor hedendaagse fotografie een doorstart. Medeoprichter van Unseen, Roderick van der Lee, keerde terug als directeur. En hij heeft een missie: ‘Wij willen de belangrijkste plek ter wereld zijn voor de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van hedendaagse fotografie.’
Doodzonde.’ Dat is wat Roderick van der Lee dacht, toen hij begin vorig jaar hoorde dat Unseen, de fotografiebeurs die hij tien jaar eerder mede had opgericht, failliet was verklaard. En ook: ‘hoe is het mogelijk? Zo’n geweldig sterk merk kan toch niet zomaar ophouden te bestaan?’ Niet lang daarna bezocht hij Art Rotterdam. Daar gonsde het van de geruchten. Fons Hof, directeur van Art Rotterdam en Johan de Bruijn van Galleryviewer, liepen rond en peilden de stemming onder galeriehouders. Wat zouden die ervan vinden als Unseen een doorstart zou maken? ‘Zo’n plan heeft alleen kans van slagen als er vertrouwen is van de markt’, zegt Van der Lee. Dat vertrouwen was er, bleek al snel. Ook bij Van der Lee. Of beter: juist bij hem. ‘Ik wilde niets liever dan dat Unseen weer zou worden opgestart. Toen ik het hoorde ben ik direct op Fons afgestapt. Ik zei tegen hem: “Als je iets wil weten over de eerste vijf jaar van Unseen, kun je altijd een beroep op me doen.” Zo hielden we contact.’
Van der Lee was op dat moment nog directeur van Photo London. ‘Ik ben daar in 2019 aan de slag gegaan met als doel de beurs, die er toen vijf edities op had zitten, naar een ho-ger plan te tillen. De strategie voor de komende vijf jaar had ik geschreven en ik zou deze ook gaan uitvoeren.’ Omdat het toen nog onduidelijk was hoe de Brexit zou verlopen, bleef zijn gezin in Amsterdam. Een jaar lang reisde Van der Lee elke maandag met de eerste vlucht naar Londen, om donderdagnacht weer op Schiphol te landen. ‘Maar toen kregen we niet alleen een keiharde Brexit, daar overheen kwam ook nog eens corona. Door de lockdown moest ik kiezen: in mijn eentje in Londen of terug naar Amsterdam.’ De keuze was snel gemaakt.
EEN FOTOBEURS ALS FESTIVAL
Roderick van der Lee (foto: Pablo Delfos)
De gesprekken die Van der Lee met Hof en De Bruijn voerde, werden steeds uitgebreider tot ze in september vroegen of hij misschien niet weer directeur wilde worden. ‘Dat wilde ik heel graag. Uiteindelijk was het een zachte landing uit Londen, maar niet eentje die van tevoren was gepland.’In die eerste gesprekken, benadrukt Van der Lee, ging het vooral over één belangrijk punt: de nadruk moest weer op de beurs zelf komen te liggen. Gelukkig dachten we er alledrie zo over.’ Dat was ook het oorspronkelijke idee van Unseen toen de beurs in 2012 werd opgericht. ‘Het doel was om een markt te bieden voor jong talent. Zodat jonge fotografen konden rondkomen van de verkoop van hun werk. Onder het motto: the photo fair with a festival flair‘, wilden we daaromheen het beste randprogramma ter wereld bieden voor fotografie.’ En dus werden er lezingen en debatten georganiseerd, films vertoond en prijzen uitgereikt.‘ Nadat ik in 2016 was vertrokken, werd dat randprogramma steeds verder uitgebreid. Er kwamen meer ruimtes met niet-commerciële tentoonstellingen, er werd gebouwd aan een groot digitaal platform, een webshop en een magazine. Daardoor begon de balans beurs-festival steeds meer uit te slaan naar festival. Daarmee trek je een heel ander publiek: mensen die vooral komen om te kijken. Dat is geen waardeoordeel, want het aanbod was geweldig om te zien, maar het zijn niet per se de beste kopers. En als er geen kopers zijn, haken de galeries af.’
EMANCIPATIE VAN DE FOTOGRAFIE
Wat betekent dat concreet voor de komende beurs in september? Het magazine is gestopt, evenals alle non-commerciële tentoonstellingen. ‘Qua oppervlakte is Unseen dus iets beperkter geworden, maar dat hebben we opgevangen door Unbound, een concept dat naar de toekomst kijkt. Eigenlijk gaat het over de emancipatie van fotografie. De laatste jaren is fotografie veel rijker geworden, doordat het zich als kunstvorm heeft ontworsteld aan de tweedimensionale print. Om hier ruimte aan te bieden is er in het Transformatorhuis een grote tentoonstelling met installaties die raakvlakken hebben met video-, installatie-, digitale- en beeldhouwkunst.’
De werken, waarvan sommige speciaal voor Unbound zijn gemaakt, hebben een centraal thema, dat dit jaar ‘Filling in the cracks’ luidt. ‘Het thema gaat over de relatie van de mens met de natuur om zich heen, maar ook met de natuur in zichzelf.’ Voor het project werd een onafhankelijke stichting opgericht met Marcel Feil, vertrekkend artistiek directeur van Foam, als curator. Deelnemende kunstenaars zijn onder andere Maarten Baas (Galerie Ron Mandos), Letha Wilson (Grimm Gallery) en Sheida Soleimani (Edel Assanti en Harlan Levey). ‘Het is spannend’, zegt van der Lee. ‘Niet alleen omdat het voor ons de eerste keer is, maar ook omdat voor het eerst ter wereld een specifiek platform wordt gecreëerd voor deze kunstvorm. Hopelijk dient het als stuwende werking voor nieuwe ontwikkelingen binnen de fotografie.’
Een ander nieuw onderdeel van Unseen is Past/Present, waarin vintage werk van voor 2000, gebruikt wordt als inspiratie voor nieuw werk van jonge kunstenaars. Van der Lee: ‘Een voorbeeld is het werk van August Sander, een van de grootste fotografen uit de eerste helft van de 20e eeuw. Van hem is People of the 20th century, dat bestaat uit een serie portretten van verschillende bevolkingsgroepen in die periode. De New Yorkse kunstenaar Michael Somoroff heeft daarop een eigen interpretatie gemaakt die echt waanzinnig mooi en verassend is geworden.’
Robby Müller, Santa Fe, New Mexico II, 1985, courtesy Annet Gelink Gallery
NIET EERDER GEZIEN
In 2017 verloor Unseen de financiële steun van Bankgiro Loterij en het Blockbusterfonds. Het wegvallen van die externe financiering is volgens Van der Lee geen probleem. ‘Dat soort fondsen betalen voornamelijk voor de niet-commerciële activiteiten, voor het festivalgedeelte. Als je die activiteiten niet organiseert, hoef je ook niet meer bij dat soort partijen aan te kloppen. Vanaf nu moet de beurs volledig ten dienste staan van de galeries, zodat zij optimaal werk kunnen leveren voor jonge kunstenaars.’ Dit jaar zullen 60 galeries werk laten zien. De selectie is volgens Van der Lee streng. ‘Een galerie moet een voorstel schrijven waarin ze niet meer dan vier kunstenaars opnemen, zodat de presentatie een doordachte samenhang heeft. Het werk mag bovendien niet ouder zijn dan vier jaar en nooit eerder op Unseen te zien zijn geweest.’ In de internationale selectiecommissie, zitten onder andere Brett Rogers, directeur van The Photographers Gallery in Londen en Azu Nwagbogo, directeur van het Lagos Photo Festival. ‘Dat de selectie zo streng is, lijkt misschien in te druisen tegen het verdienmodel van Unseen, maar juist door aan kwaliteitsbewaking te doen, creëer je een hoge standaard. Dat is de reden waarom kopers en verzamelaars de moeite nemen om naar Amsterdam af te reizen.
Om de kwaliteit te waarborgen moeten we een grens aan het volume stellen, ook al zouden we eindeloos door kunnen groeien. Als de markt groeit en er is een bredere kwaliteit voorhanden, dan zullen we in volume groeien, maar die groei is geen doelstelling op zich.Onze ambitie is vooral om de belangrijkste plek ter wereld te worden voor de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van hedendaagse fotografie. Wat betreft dat laatste, zal Unseen zich blijven onderscheiden van grote wereldwijde beurzen als Paris Photo en Photo London, waar het aanbod varieert van hedendaags tot vintage. Unseen wordt vaak als try-out gebruikt. Als het werk hier goed is ontvangen, dan wordt het daarna vaak op een grote beurs als Paris Photo gepresen-teerd. De risico’s en de belangen op zo’n beurs zijn immers veel groter. Van der Lee ziet een mooie toekomst voor de fotografie op Unseen. ‘Jarenlang was fotografie het ondergeschoven kindje van de kunst. Dat is de laatste jaren al enorm veranderd. In-middels durf ik wel te stellen dat fotografie als volwaardige kunstvorm geaccepteerd is.’
6 TIPS VAN RODERICK VOOR UNSEEN 2021 1 De magische beelden en achterliggende verhalen van Lisandro Suriel, (Chrysalid Gallery) 2 De prachtige, loodzware stalen fotografische sculpturen van Letha Wilson, in Unbound (GRIMM) 3 De op modder gedrukte foto’s van Lucas Leffre, (Galerie Intervalle) 4 De knallende composities van Uta Eisenreich, (Ellen de Bruijne Projects) 5 Het werk van kunstenaar Valerie Belin, (FLATLAND) 6 De polaroids van cinematograaf Robby Muller, (Annet Gelink Gallery)