Suze Robertson, Pietje – Lezend meisje, circa 1898, particuliere collectie
Ter ere van het honderdste sterfjaar van de Haagse kunstenaar Suze Robertson (1855- 1922) presenteert Museum Panorama Mesdag een overzicht van ruim tachtig van haar schilderijen en tekeningen. Dankzij nieuw en baanbrekend onderzoek naar het leven en werk van Robertson, wordt voor het eerst een zo compleet mogelijk beeld geschetst van deze bijzondere kunstenaar.
Op vele vlakken was Suze Robertson een vernieuwer: in haar artistieke stijl, in haar gedurfde materiaalkeuze en in het uitbundige kleurgebruik. Het is geen toeval dat juist Museum Panorama Mesdag uitvoerig onderzoek heeft verricht naar de kunstenaar. De oprichters van het museum, Hendrik Willem Mesdag en Sientje Mesdag-van Houten, waren bevriend met Robertson en verzamelden haar werk. Het museum toont portretten, landschappen en stillevens, waaronder niet eerder getoond werk dankzij particuliere bruiklenen.
Suze Robertson, Het bleekveld, circa 1895-1898, particuliere collectie (foto Venduehuis Den Haag)
Een opvallend schilderij is Pietje/Lezend meisje uit circa 1898. Robertson schildert hier een vrouw op een houten stoel in bruine en grauwe tinten. De stukken bladgoud achter het model vormen zich tot een aureool, waardoor het portret iets weg heeft van een madonna. Mogelijk waren de werken van Jan Toorop een van de inspiratiebronnen voor deze decoratieve, tweedimensionale manier van afbeelden. Daarnaast zijn er overeenkomsten met Vincent van Gogh, wiens werken in 1892-1893 in het Panoramagebouw Amsterdam te zien waren. Net als Van Gogh maakte Robertson gebruik van zichtbare, expressieve penseelstreken en had kleur een autonome rol in het werk. Los van deze inspiratie creëerde ze in veertig jaar een oeuvre met een eigen handschrift. De kunstenaar liet het impressionisme achter zich en stond aan de wieg van het expressionisme. Waar streefde Robertson naar op artistiek gebied? En waarom tekende en schilderde ze vooral vrouwen? Wie nieuwsgierig is, kan deze vragen beantwoord zien in de tentoonstelling.
Suze Robertson: Toegewijd. Eigenzinnig. Modern. Museum Panorama Mesdag Te zien t/m 5 maart 2023
Frans Hals, Kinderen uit de familie Van Campen
met een bokkenwagen, ca. 1623-1625, coll. Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België
Tussen 1580 en 1630 verhuisden veel mensen uit de Zuidelijke Nederlanden naar Haarlem. Deze Vlaamse nieuwkomers – ambachtslieden, handelaren en kunstenaars – moesten een nieuw leven opbouwen in een stad die ze niet kenden. Met hun kennis, kapitaal en talent droegen ze bij aan de bloei van de Haarlemse kunst. En dat is op allerlei vlakken in de stad terug te zien. In de tentoonstelling Nieuwkomers in het Frans Hals Museum ontdekt de bezoeker aan de hand van het werk en leven van zes bekende kunstenaars hoe rond 1600 de kunst en de stad blijvend veranderden.
In de 16e eeuw was Antwerpen de culturele hoofdstad van de Nederlanden. Toen in 1566 de beeldenstroom raasde, betekende dat een einde aan de dominantie van Antwerpen. In deze periode vluchtten 100.00-150.000 Vlamingen naar de Noordelijke Nederlanden voor oorlogsgeweld, dreigende armoede of hun geloof. Haarlem werd beschouwd als een veilig nieuw thuis. Onder hen was Frans Hals, die als peuter met zijn gezin naar Haarlem vertrok. Zou Haarlem ooit tot bloei zijn gekomen zonder de komst van kunstenaars als Frans Hals (1582-1666), Karel van Mander (1548-1606) en Lieven de Key (1557/’60 – 1627)? Daar biedt deze tentoonstelling inzicht in.
Nieuwkomers: Vlaamse kunstenaars in Haarlem 1580-1630 Frans Hals Museum 30 september 2022 t/m 8 januari 2023
Pieter Laurens Mol, The Black Sun Sets, ongedateerd
Pieter Laurens Mol bouwde vanaf de jaren 60 een omvangrijk oeuvre op, waarvan een deel in de tentoonstelling Nachtvlucht te zien is. De titel refereert aan hoe de kunstenaar de kleur zwart en de uiteenlopende betekenissen van duisternis uitdiept. Mol vindt inspiratie in de astronomie, alchemie, natuurwetenschappen, mythologie, vaderlandse geschiedenis en oude kunst. Daarbij maakt hij gebruik van verschillende media zoals fotografie, schilderkunst, beeldhouwen, tekeningen en installaties. Het Stedelijk Museum Breda toont een overzicht van de in de stad geboren kunstenaar en daarnaast stelt ook de Grote Kerk een aantal werken tentoon. Aanvullend presenteren vier jonge kunstenaars die zijn geïnspireerd door het omvangrijke oeuvre van Pieter Laurens Mol hun werk in de publieke ruimte van Breda.
Nachtvlucht is ingedeeld in zes thematische delen die de bezoeker meenemen langs zowel de destructie als de schoonheid van het duister. Zo komt in het werk The Black Sun Sets (eind jaren 80) een agressieve kant van het duister naar voren. Mol schildert hier een zonsondergang met explosieve ingrediënten als salpeter en zwavel. En in de tekening Studie voor Zwarte Gaten (2020) worden de ‘o’s van woorden als ‘confusión’ en ‘pesimismo’ uitgesneden, waardoor ze als een zwart gat in de diepte verdwijnen.
Pieter Laurens Mol, De Anonieme Getuigenis, 1976-1985
Niet alleen de destructieve kracht van het duister, maar ook de wedergeboorte ervan staat in de tentoonstelling centraal. Bijvoorbeeld in het werk The Total Amount (2004), een installatie van bakjes pure pigmenten, met op de achtergrond een foto van de kunstenaar die bungelt aan een kraanwerker. Met dit tekenende werk onderzoekt Mol hoe de mens onderdeel is van een groter geheel. Op speelse, poëtisch en gelaagde wijze neemt de kunstenaar de bezoeker mee langs zijn universum. En daarbuiten.
De complexe schilderijen van Neo Rauch nemen de kijker mee in een droomwereld die verontrusting teweegbrengt. Het Drents Museum wijdt een tentoonstelling aan deze wereldberoemde Duitse kunstenaar. In deze overzichtstentoonstelling ligt de focus op Rauchs werk op papier. Rauch (1960) studeerde aan de befaamde Hochschule für Grafik und Buchkunst in Leipzig, waar hij werd opgeleid door Arno Rink. Na een tragisch ongeluk waarbij zijn beide ouders omkwamen, groeide Rauch op bij zijn grootouders in Aschersleben, net als Leipzig gelegen in de DDR. Deze levensgebeurtenissen zijn van invloed op zijn kunst, waarin persoonlijke en politieke geschiedenis met elkaar verbonden zijn.
Zo zijn invloeden van het sociaal realisme – de staatskunst van de DDR – in Rauchs werk te zien. Fabrieksschoorstenen, kerktorens en folkloristische figuren voegt hij samen tot een geconstrueerde wereld. Rauch vult zijn schilderijen met zijn droombeelden, visioenen, begeleiders en reisgenoten. Alles wordt uit het hoofd op het doek gezet, alsof zijn penseel in verbinding staat met zijn onderbewustzijn. Rauch: ‘Het zijn innerlijke beelden, die ik ontwikkel in een half-wakkere toestand. In het gunstigste geval is het idee voor een beeld zo sterk dat ik het alleen nog maar hoef te schilderen.’
Rauch is vooral bekend om zijn grote werken in olieverf. Zoals het werk Zustrom (2016). Links springt een reusachtig paar uit het doek, gekleed in de stijl van de Gründerjahre in het Duitsland van 1871-1900. Rechts onderin zijn in verhouding drie dwergfiguren te spotten die verschillende associaties oproepen: een man met een andreaskruis, een water dragende Jezusfiguur en een patriciër. Zo vangt Rauch verschillende tijdsgeesten in een schilderij, waar eindeloos veel details in te ontdekken zijn. De werken op papier die in het Drents Museum te zien zijn, bieden een intieme blik op het werk van de kunstenaar. Voor het grotere werk is er de gelijktijdige tentoonstelling in Museum de Fundatie. Daar zijn de vroege serie tondi (1993-1994) te zien en zijn meest recente schilderijen.
Neo Rauch – Wegzehr Drents Museum 9 oktober 2022 t/m 26 maart 2023
Anne Imhof, Eliza Douglas in Moscow, February 12, 2022. Geregisseerd door Jean-René Étienne and Lola Raban-Oliva. Met dank aan de kunstenaar, Galerie Buchholz & Sprüth Magers. Geproduceerd met dank aan Garage Museum of Contemporary Art, Moscow, Hartwig Art Foundation en Stedelijk Museum Amsterdam.
Dit najaar verandert de kelderzaal van het Stedelijk in één grote installatie. De Duitse kunstenaar Anne Imhof (1978) krijgt dan de volledige vrijheid om de grote kelderzaal van het Stedelijk Museum van 1100 vierkante meter naar haar hand te zetten. Imhof is een fenomeen. Haar combinaties van schilderijen, installaties, choreografie en muziek putten inspiratie uit kunstgeschiedenis en underground cultuur en stellen de dynamiek van macht aan de orde. Het werk is verontrustend en ongemakkelijk, en altijd indrukwekkend.
Imhof gaat in op lichamelijkheid, collectiviteit, eenzaamheid, verlangen, hebzucht, angst, schuld en boetedoening. Daarvoor zet ze verschillende media in om al onze zintuigen aan te spreken. Met het werk Faust won zij in 2017 de Gouden Leeuw tijdens de Biënnale van Venetië en haar eerdere shows in Tate Modern en Palais de Tokyo waren een sensatie. Dit wordt Imhofs eerste soloshow in Nederland plus de wereldpremière van een nieuw videowerk.
Anne Imhof: Youth Stedelijk Museum 1 oktober 2022 t/m 29 januari 2023
‘Als haute couture een orkest is, dan is Balenciaga de dirigent en de rest van ons slechts de musici die de aanwijzingen van de meester volgen’, zei Christian Dior eens. Cristóbal Balenciaga (1895-1972) wordt beschouwd als le maître onder de couturiers. Het Kunstmuseum Den Haag brengt een eerbetoon aan deze ontwerper. Ruim 100 topstukken uit de collecties van Palais Galliera en Maison Balenciaga stelen de show in de tentoonstelling ‘Meesterlijk zwart’. Naast meer dan zestig kledingstukken, zijn er zwarte toiles (katoenen proefmodellen), hoeden en sieraden, maar ook tekeningen, filmbeelden en fotografie uit het archief van Maison Balenciaga te zien. Zijn vakmanschap, precisie en revolutionaire silhouetten maken van hem de meester der couturiers. Een van Balenciaga’s favoriete kleuren was zwart. Hoe de ontwerper een betoverend spel speelt met deze kleur, is in de tentoonstelling te bewonderen. Het gebruik van zwart geeft de kunstenaar tal van artistieke mogelijkheden. Met zwart benadrukt hij het sculpturale en complexe ontwerp van een getailleerd kostuum, een oogverblindende avondjurk of volumineuze baby doll dress. Wie goed kijkt ziet vervolgens ook de rijke, vaak contrasterende texturen en prachtige details. Zwart in kant, borduurwerk, fluweel, gedrapeerde zijde, franjes of schitterende pailletten – elk couturestuk is magnifiek uitgevoerd.
De jaren 50 en 60 worden beschouwd als hoogtepunten uit Balenciaga’s carrière. In tegenstelling tot de getailleerde ‘New Look’ van Christian Dior, elimineert Balenciaga de taille waardoor er nooit eerder vertoonde silhouetten ontstaan. De ontwerper verkiest comfort, bewegingsvrijheid en volume boven strakke pasvormen. Voorbeelden hiervan zijn half-getailleerd mantelpak (1951), tuniek-jurk (1955) en la robe sac (1957). In 1958 ontwikkelt Balenciaga met de Zwitserse textielfabrikant Abraham het materiaal ‘gazar’. Deze stevige en tegelijk lichte zijden stof behoudt de vorm, waardoor het geschikt blijkt voor architecturale en volu- mineuze ontwerpen. Regelmatig pronken zijn designs op covers van Vogue en Harper’s Bazaar. Zo fotografeerde Irving Penn in 1967 model Sue Murray in een schitterende jurk van Balenciaga. Bezoekers kunnen om deze ontwerpen lopen als een driedimensionaal beeldhouwwerk – precies zoals de couturier zelf voor ogen heeft. Voor het eerst zijn er zoveel ontwerpen van Balenciaga in Nederland te zien.
Balenciaga: Meesterlijk Zwart Kunstmuseum Den Haag 24 september 2022 t/m 05 maart 2023
Dit najaar is een tentoonstelling van de invloedrijke kunstenaar David Hockney (1937) te zien in het Teylers Museum. Na een presentatie in het Fitzwilliam Museum in Cambridge reist de tentoonstelling in aangepaste vorm naar Haarlem. In ‘Hockney’s Eye’ zijn werken van Hockney te zien in directe dialoog met tekeningen, schilderijen en natuurwetenschappelijke objecten uit de collectie van het museum. Gedurende zijn hele carrière onderzoekt Hockney hoe oude meesters ruimte suggereren op het platte vlak. Volgens de kunstenaar deden zij dat niet alleen door om zich heen te kijken of door het toepassen van lijnperspectief, maar ook door optische hulpmiddelen als lenzen en spiegels te gebruiken. Naast het werk van van Claude Lorrain (1600- 1682) en Pieter Saenredam (1597-1665), worden daarom ook de instrumenten die zij volgens Hockney gebruikt kunnen hebben getoond. Op die manier maakt de kijker kennis met Hockneys eigenzinnige theorieën. Hockney is niet alleen een wereldberoemde kunstenaar, maar ook een intellectueel die kunsthistorische theorieën toetst en bevraagt. Hij onderzoekt hoe een kunstenaar op een vlak object kan weergeven wat mensen daadwerkelijk zien. Een van zijn controversiële uitspraken luidt dat de ‘Westerse kunstgeschiedenis’, van de renaissance tot de laat 19e eeuw, al gedomineerd werd door een ‘camera cultuur’ – voordat fotografie als medium was uitgevonden. Tegelijkertijd verwerpt Hockney het idee dat fotografie een weergave is van de werkelijkheid, het is slechts één perspectief. Ogen daarentegen zijn continue in beweging, redeneert hij.
Geïnspireerd door een Chinees gezegde stelt David Hockney dat er drie elementen nodig zijn om te schilderen: de hand, het oog en het hart. Hij beargumenteert dat oude meesters gebruik maakten van optische hulpmiddelen, iets waar weinig kunsthistorici volgens Hockney oog voor hebben. De heersende opvatting is dat kunstenaars eeuwenlang werkten met een verdwijnpunt, alsof je stilzit. Maar volgens Hockney is dat niet zoals je een landschap normaal gesproken ervaart: ‘Je gaat er altijd doorheen. Als je ergens een verdwijnpunt plaatst, betekent dit dat je bent gestopt.’ Deze hypotheses past hij zelf toe als hij kunst maakt. Zo onderzoekt Hockney de fresco De Annunciatie (circa 1440-1445) van Fra Angelico en maakt daar zelf versies als Annunciatie I en II (2017) van. In de tentoonstelling zijn dergelijke werken te zien naast kunstwerken waarop hij reflecteert. Daarnaast staan er reconstructies van historische hulpmiddelen zoals een perspectiefraam, bolle spiegel en camera obscura.
De blik van Hockney Teylers Museum 23 september 2022 t/m 29 januari 2023
Valerius de Saedeleer, De Slechte zaaier, 1908 (detail), collectie The Phoebus Foundation, Antwerpen
Een verstild rivierlandschap om bij weg te dromen door Valerius de Saedeleer, een krachtige boerenkop die je recht in de ogen kijkt van Gustave Van de Woestyne en een kwetsbaar figuur van marmer gebeeldhouwd door George Minne. Op het eerste oog lijken deze werken heel verschillend, toch hebben zij iets gemeen: de objecten zijn gemaakt vanuit een verlangen naar spirituele verdieping. Als reactie op de industrialisatie in Gent, vestigden deze kunstenaars binnen het symbolisme zich in het nabijgelegen Sint-Martens-Latem. Door hun sterke verbondenheid met de natuur, de ontmoetingen met de boerenbevolking en elkaar, creëerden zij een andere sfeer in hun werk. Ondanks hun teruggrijpen op eeuwenoude tradities, voerden zij allerlei artistieke vernieuwingen door. Met ruim zestig werken brengt het Noordbrabants Museum deze drie Vlaamse kunstenaars in beeld.
Een van hen was Valerius de Saedeleer (1867- 1941), die in 1898 besloot om aan de Leie te gaan wonen. Hier schilderde hij onder andere De Leie in de ochtend en De Leie in de avond (1905). In deze panoramische werken legde hij op sfeervolle wijze zijn habitat van weilanden, bomen en akkers vast. In de loop der jaren ontwikkelde hij zijn eigen stijl, iets wat tot uitdrukking kwam in zijn winterse taferelen, zoals Pachthoeve in de sneeuw en Berijmde boomgaard (1907). Met dergelijke werken heeft De Saedeleer zijn mythische verering van de boom tot een begrip gemaakt. Zijn schilderijen ademen de rust van een gebed.
Een andere kunstenaar die streefde naar geestelijke verdieping is Gustave Van de Woestyne (1881-1947). In 1900 vertrok hij met zijn broer naar Sint-Martens-Latem. Van de Woestyne had toen net de kunstacademie afgerond. In datzelfde jaar maakte hij Portret van mevrouw Minne (1900) waarin elementen van de Vlaamse primitieven te vinden zijn; zoals haar donkere kleding, diepbruine ogen en de dromerige pose. Na een korte pauze, waarin Van de Woestyne zich als kloosterling aan het geloof wijdde, spitste hij zich weer toe op de kunst. Toch is het geloof in zijn portretten alom aanwezig, zoals in het werk De slechte zaaier (1908). Hierin verbeeldde de kunstenaar het gebrek aan diepe geloofszin, de menselijke onverschilligheid en het falen van de drang naar vervolmaking. Andere religieuze verwijzingen bestaan uit de gouden achtergrond met signatuur, de verkleinde boom en de datering in het Romeins.
Tot slot vond beeldhouwer George Minne (1866-1941) zijn heimat in Latem sinds 1899. Hij had toen als kunstenaar reeds naam gemaakt. In opdracht creëerde hij grafsculpturen. Deze liggende beelden lijken los te komen van het stenen of marmeren blok, waardoor ze associaties oproepen met de verrijzenis. Daarnaast boetseerde Minne tussen 1910-1912 meerdere werken gebaseerd op een levend model, een forsgebouwde arbeider. De kunstenaar gaf hem natuurgetrouw weer, inclusief rimpels en aderen. Naast gipsen werken zoals Buste van een man (De arbeider) (1911), toont het museum figuren van marmer en brons. Vergelijkbaar met De Saedeleer en Van de Woestyne, besteedde Minne zijn kunstenaarschap aan de zoektocht naar het (boven)aardse bestaan. In Sint-Martens-Latem gingen zij alledrie een diepe connectie aan met de natuur, op vernieuwende wijze vertaald in beeld.
De Kunsthal zet ruim honderd vrouwelijke ontwerpers in de schijnwerpers met de tentoonstelling ‘Here We Are!’. De collectie van het Vitra Design Museum in Zwitserland, met 120 jaar designhistorie, vormt daarbij het uitgangspunt. Van vrouwelijke Bauhauspioniers en het design van het interieur van ruimtecapsules tot legendarische designklassiekers en vrouwen die op dit moment met duurzame innovaties hun vak herdefiniëren. De tentoonstelling is een groots en veelomvattend overzicht met een selectie aan meubels, keramiek, glaswerk, juwelen, mode en textiel. Ook zijn er grafische ontwerpen en publicaties te zien die het verhaal vertellen van vrouwelijke pioniers die hun weg vinden in een door mannen gedomineerde maatschappij.
De tentoonstelling begint met het uitlichten van vrouwelijke designers van begin 20e eeuw. In 1909 verscheen Louise Brighams doe-het-zelf ‘Box Furniture’-handleiding, met instructies hoe van oude materialen nieuwe meubels te maken. Ter referentie: Gerrit Rietveld publiceerde hier pas in de jaren 30 over. Binnen deze periode licht het museum ook Gunta Stölzl uit, het eerste vrouwelijke afdelingshoofd van het Bauhaus tussen 1927-1931. Naast leidinggevende was Stölzl maker van innovatieve textielwerken, die in de tentoonstelling te zien zijn. Andere pioniers in deze periode zijn Charlotte Perriand, die samen met Le Corbusier de LC4 chaise longue ontwierp. En Jeanne Toussiant, als artistiek directeur verantwoordelijk voor Cartiers juwelencollectie.
Christien Meindertsma en haar Flax Chair, 2015, Studio Aandacht
In de tweede helft van de 20e eeuw vinden vrouwen hun weg in de designwereld, ondanks de dan nog heersende rolpatronen. Iconische ontwerpen zijn bijvoorbeeld Greta Magnussons Grasshopper lamp, Liisi Beckmanns fauteuil en Cini Boeri’s Ghost chair. Ook architect, ingenieur en kunstenaar Galina Balashova komt aan bod met haar ontwerpen van ruimtecapsules voor de Russische ruimtevaart tussen 1963 en 1986.
Vervolgens schenkt de tentoonstelling aandacht aan hedendaagse vrouwelijke designers. Met werk van Julia Lohmann bijvoorbeeld, die sinds 2013 onderzoek verricht naar zeewier als ontwerpmateriaal. Of Gunjan Gupta die, geïnspireerd door de verschillende fietsculturen in Nederland en India, een van restmateriaal gemaakt kunstobject ontwierp. Dit zijn twee voorbeelden van vrouwelijke pioniers die hedendaagse vraagstukken over klimaat, gender en identiteit in hun ontwerpen aankaarten. Op die manier krijgt de bezoeker een voorproefje van het design van de komende 120 jaar. De tentoonstelling biedt een ode aan het design door vrouwelijke kunstenaars. Van toen, nu en de toekomst.
Kunsthal Here We Are! Women in Design 1900 – Today t/m 30 oktober 2022
Een cyclorama van 23 meter lang, een 16 meter lange prent en ontwerptekeningen van 12 meter hoog. Dit zijn enkele voorbeelden van de grootse tekeningen die het Rijksmuseum toont in ‘XXL Papier – Groot, groter, grootst!’. De tentoonstelling bestrijkt werken van 1500 tot nu. Van een stamboom van keizer Karel V uit ca. 1535 van Robert Péril en een papieren altaarstuk van de Gekruisigde Christus uit 1650 door Matthijs Borrekens, tot hedendaagse papierkunst van Jacobien de Rooij (1947) en Sanne Peper (1963). Door de kwetsbaarheid van papier is in de loop der eeuwen veel verloren gegaan. Daarom is het grootste deel van de werken die te zien zijn uiterst zeldzaam.
Xu Yanghong (toegeschreven aan), Honderd kinderen (detail), ca. 1700 – ca. 1799, aankoop met steun van Rituals
Een hoogtepunt is het recent ontdekte cyclorama, waarvan een van de zes delen een prominente plek heeft in de tentoonstelling. Opgerold en zonder dat iemand wist wat het was, lag het decennialang in het depot. Een inventaris uit 1962 omschrijft het werk als behang, maar na grondig onderzoek kwam een team van curatoren en conservatoren tot de conclusie dat het om een cyclorama gaat, een rond panoramabeeld. Het werd halverwege de 19e eeuw geschilderd in opdracht van de Duitse ondernemer Ferdinand Reichardt (1813). De zes delen vormen samen een anderhalf kilometer lang bewegend panorama met Zwitserse, Oostenrijkse en Italiaanse landschappen. Reichard reisde naar Noord-Europa om er avondvoorstellingen mee te geven. Het specifieke werk dat het Rijksmuseum toont, oogt door de thematiek en kleuren als een reusachtig sprookje. Er ontvouwt zich een landschap met een warme gloed van oranje en paarse tinten, waardoor de indruk ontstaat dat het om een zonsopgang gaat. Naast de fantasierijke sfeer, zijn er ook herkenbare elementen zichtbaar zoals ruïnes, bruggen en gebouwen. Dit is een van de vele werken in ‘XXL Papier’ waar op technisch, verhalend en historisch vlak van alles te (her)ontdekken valt.
Rijksmuseum – XXL Papier Te zien t/m 4 september 2022
Anna Bella Geiger Carne na tábua, 1969 aquatint, ets, reliëf op papier, courtesy Anna Bella Geiger, Rio de Janeiro
Het Frans Hals Museum biedt een podium aan de Braziliaanse kunstpionier Anna Bella Geiger. Een zelfbewuste, moedige vrouw die machtspolitiek en cultuurverschillen bekritiseert en in haar werk een ander – beter – evenwicht zoekt.
Anna Bella Geiger is een van de belangrijkste hedendaagse Braziliaanse kunstenaars. Na een tentoonstelling in MASP in São Paulo en S.M.A.K. Gent, toont Geiger (Rio de Janeiro, 1933) haar werk nu in het Frans Hals Museum. Haar eerste solo op Nederlandse bodem. Conservator hedendaagse kunst Melanie Bühler: ‘Met deze tentoonstelling kunnen wij onze blik op de kunst verruimen. Het is noodzakelijk dat we onze focus verbreden naar kunstenaars van buiten Europa en Noord-Amerika, specifiek vrouwelijke kunstenaars.’ Geigers omvangrijke werk omspant ruim zestig jaar en weerspiegelt haar brede, maatschappelijke betrokkenheid als kind van immigranten in Brazilië tijdens de dictatuur (1964-1985) en de opkomende emancipatie van vrouwen en minderheden. Haar leven en werk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
DE WERELD IN KAART BRENGEN
De kunstenaar maakte in de jaren 50 abstract werk, tot het militaire regime in Brazilië aan de macht kwam in de jaren 60. Geïnspireerd door medische boeken, legde Geiger onze innerlijke en onderbewuste wereld vast. Haar werk uit die periode verwijst naar bloederige taferelen die een gevolg waren van de gewelddadige dictatuur. Hieruit ontstaan werken als Masculino/feminino (1967) en Embrião (1967). Tegelijkertijd gaat de serie over vitaliteit en zelfregulering. Geiger: ‘Ik voelde destijds dat ik middels tekenen en schilderen een lichaam moest vastleggen dat functioneerde.’ Kunsthistoricus Mário Pedrosa (1900-1981) ziet de serie en lanceert deze als ‘de viscerale fase’, verwijzend naar de ingewanden die zichtbaar zijn. In een wereld geteisterd door gruwelijke praktijken, ervaart Geiger de erkenning van Pedrosa alsof ze ‘iemand aan haar zijde’ heeft. In de viscerale werken maakt de kunstenaar gebruik van verschillende druktechnieken en brengt daar vervolgens reliëf in aan. Bühler: ‘Het is een haast cartografische manier van werken die een voorbode is van haar latere werk.’
EMANCIPATIE EN IDENTITEIT
Ondanks de politieke chaos, blijft Anna Bella Geiger onuitputtelijk kunst maken. Bühler: ‘Ik heb er grote bewondering voor dat zij altijd kunst bleef maken en volhield in de meest moeilijke omstandigheden, ook toen haar man werd opgepakt en zij vier kinderen grootbracht.’ Ook haar positie als vrouw is een onderwerp in het werk. In de jaren 70 experimenteert Geiger met fotomontage. In Arte e decoração (1975) verzamelt de kunstenaar lifestyle en kunstmagazines en plaatst zichzelf in deze setting. Op een ironische maar rake manier presenteert Geiger zichzelf als vrouw van rijke kunstverzamelaars, decoratie van de ruimte en muze van de kunstenaars Andy Warhol en Barnett Newman. Naast een reflectie op de positie van de vrouw, refereren dergelijke werken naar de dominante Euro-Amerikaanse kunstcanon. Vanuit haar Braziliaanse achtergrond biedt ze een kritisch perspectief op de eurocentrische cultuur.
Dat reflecteren op de geschiedenis en identiteit van Brazilië is ook zichtbaar in andere werken. Een voorbeeld daarvan is Brasil nativo/Brasil alienígena (1976-1977). Hierin plaatst Geiger zelfportretten tegenover afbeeldingen van het Bororo-volk, een gemeenschap die omwille van staatpropaganda misbruikt werd. Brazilië is een land met koloniale wortels en grote sociaaleconomische verschillen. En dus met vele culturen. Geiger zelf is de dochter van Pools-Joodse ouders die zich in Brazilië vestigden. Over haar opvoeding zegt zij: ‘Onze educatie en ons gedrag was erg Europees. Ik ging naar een school met een Franse uitstraling. Mijn kleine wereld bestond uit mijn huis, school en buren die in Italiaans en Portugees zongen.’ Van deze positie was Geiger zich toen nog niet bewust – totdat zij verder ging studeren. Eerst in Rio de Janeiro bij professor Fayga Ostrower, later kunstgeschiedenis en sociologie in New York onder begeleiding van Hanna Levy Deinhardt (1949- 1954).
NIEUW WERELDBEELD
Zo groeit haar interesse in de geografie, cultuur en politiek van Brazilië. Met een kritische blik op de wereldkaart onderzoekt Geiger wat door machthebbers als centrum en periferie wordt weergegeven. Met haar kunst brengt Geiger een nieuwe visie op de cartografie in beeld. Letterlijk, door Afrika en Zuid-Amerika centraal te plaatsen. Zoals in het werk Brasil 1500-1995 (1995), een combinatie van metaalgravure, zeef- druk, collage en potlood op papier. En met EW18 com pólos uit 2014, waarin Geiger met naald en draad verschillende werelddelen aan elkaar verbindt. En in de serie Polaridades/ Lunares (1972-1974) snijdt ze de vorm van Brazilië uit, gebaseerd op maanfoto’s van de NASA. Terwijl in haar thuisland Brazilië een dictatuur heerst, landen de Amerikanen op de maan. ‘Ik wilde een statement visualiseren tegen de dictatuur wat ik destijds niet in Rio de Janeiro kon doen.’ De vrijheid om háár kunst te maken en de geschiedenis te her-construeren, dat ontneemt niemand haar.
Anna Bella Geiger Burocracia, 1978, acrylverf op canvas, courtesy Fabiano Ribeiro Doyle, Rio de Janeiro / São Paulo
De zeggingskracht van het werk van Anna Bella Geiger is groot. Toen en nu. Haar kunst raakt aan thema’s als feminisme en kolonialisme, die nog steeds relevant zijn. Door gebruik te maken van uiteenlopende technieken vindt Geiger zichzelf telkens opnieuw uit. Een pionier die de moed heeft machtsstructuren te bevragen en te verbeelden. De kracht is om daar, naar het voorbeeld van Geiger, de ogen voor te blijven openen. Zoals Bühler concludeert: ‘Geiger heeft altijd nieuwe impulsen aan de kunst gegeven. Dat doet zij door met een open blik naar de wereld te kijken. Een inspiratiebron voor velen.
Anna Bella Geiger. Braziliaans kunstpionier Frans Hals Museum Haarlem, t/m 21 augustus franshalsmuseum.nl
Op de hoogte blijven van interessante highlights? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief!
Kevin van Braak, Olifant, 2015 (foto Kevin van Braak)
Beeldenpark Landgoed Anningahof opent haar poorten weer voor het publiek met verrassende sculpturen van Nederlandse beeldhouwers. Oprichter van het park is Hib Anninga, oud-adjunct-directeur van het hoofdkantoor van ABN. Zijn passie voor kunst en natuur brengt hij samen op het landgoed, dat zich aan de rand van Zwolle bevindt. Het park is omringd door wilde bloemen, vijvers, graslanden en bomen. Kortom, een prachtige locatie in combinatie met de getoonde kunstwerken. Voor de heropening in 2022 toont hij naast gevestigde ook veelbelovende jonge kunstenaars zoals Levi van Veluw en Maartje Korstanje.
Een van de grootste en daarmee in het oog springende sculpturen is het werk I already told you a dozen times (2015- 2018) door Gertjan Evenhuis. Het kunstwerk is maar liefst 3,5 meter hoog en bestaat uit 12.000 kilo graniet, geïmporteerd uit het Centraal Massief in Frankrijk. Evenhuis liet zich voor dit werk inspireren door een reliëf uit de eerste eeuw voor Christus waarop Mithradates de hand drukt met Herakles. Deze universele symbolische handeling, waarmee de koning een verbond sluit met de goden, is te zien in Turkije.
In Olifant (2015) beeldt Kevin van Braak een levensgrote olifant af met uitgesneden slagtanden. Met dit indringende werk refereert Van Braak naar het stropen van olifanten, die met uitsterven bedreigd worden. Het werk is volledig van hout gemaakt in samenwerking met Indonesische houtsnij- ders. De kunstenaar nodigt het publiek uit om de olifantshuid te bekijken en aan te raken. Zo maakt Van Braak gevoelighe- den als stroperij zichtbaar en tastbaar. Ook te zien zijn werken van Bastienne Kramer. In haar serie IDOLS XL / XS (1999-2014) van monumentale en minuscule beelden becommentarieert Kramer afbeeldingen van vrouwen. Alle soorten afbeeldingen, variërend van plaatjes op hedendaagse aanstekers en souvenirs afkomstig uit de entertainmentindustrie tot 30.000 jaar oude in steen of ivoor gekerfde beeldjes die in musea te bezichtigen zijn. De kunstenaar maakt vaak gebruik van seksistische en stereoty- perende beelden waarin ze machtsverhoudingen bevraagt. Andere kunst die doet verwonderen, is van Maartje Korstanje. Gefascineerd door het samenspel tussen leven en verval, creëert zij met schimmeldraden sculpturen die organisch verder groeien. In andere werken maakt de Korstanje gebruik van plantaardig karton, purschuim en kunststoffen. Deze fascinatie voor dieren en de natuur, sluit naadloos aan bij de omgeving waar ze getoond worden. Liefhebbers van bijzondere planten en beeldende kunst zijn bij Anningahof van harte welkom.
Landgoed Anningahof Zwolle BEELDEN 2022, 15 mei t/m 30 oktober anningahof.nl
Meer highlights lezen? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief!
Werken als Lobster Telephone (1938) van Salvador Dalí en Time Transfixed (1938) van René Margritte worden vaak direct geassocieerd met het surrealisme. Maar hoe heeft deze stroming zich de afgelopen zestig jaar in vijftig landen ontwikkeld? Daar besteedt Tate Modern met ‘Surrealism Beyond Borders’ uitgebreid aandacht aan onder het motto: Surrealisme was altijd al internationaal. Want surrealisme inspireerde en verenigde kunstenaars wereldwijd – van Buenos Aires, Cairo, Lissabon tot Mexico City, Praag, Seoul en Tokio. Gemeenschappelijke factor is hun verbeeldingskracht om een nieuwe wereld te creëren en machtspatronen te doorbreken.
Dankzij uitgebreid onderzoek door Tate Modern en The Metropolitan Museum of Art is er een fascinerende selectie te zien. Zoals van de Japanse kunstenaar Toshiko Okanoue (1928). Okanoue groeide op in Tokyo, waar ze geïnspireerd raakte door westerse mode en tijdschriften als Vogue en Harper’s Bazaar. Zonder zich bewust te zijn van ontwikkelingen in Europa, creëerde Okanoue surrealistische collages door het toepassen van de Japanse chigirie techniek.
Daarnaast is werk te zien van de Egyptische kunstenaar, schrijver en activist Ramses Younan (1913-1966). In de jaren 30 sloot de kunstenaar zich aan bij de surrealistische Art et Liberté groep die bezwaar maakte tegen de status-quo in de politiek, kunsten en wetenschap. Net als andere surrealisten put Younan uit zijn onderbewuste als bron voor zijn kunst. Dit levert geheimzinnige beelden op, zoals te zien is in Untitled (1945). Okanoue en Younan zijn slechts twee voorbeelden van kunstenaars die op verrassende wijze met surrealisme in verband worden gebracht. Tate Modern biedt met deze tentoonstelling de bezoeker de kans om surrealistische kunst in een wereldwijd perspectief te zien. Blikverruiming gegarandeerd.
Tate Modern, Londen ‘Surrealism Beyond Borders’ Surrealism Beyond Borders, tot 29 augustus tate.org.uk
Barbara Hepworth met het gipsen prototype voor ‘Single Form (Memorial)’, Palais de Danse, St Ives, March 1962. Photograph Studio St Ives
In de Rijksmuseumtuinen zijn deze zomer sculpturen van Barbara Hepworth (1903- 1975) te zien, een van de belangrijkste vrouwelijke beeldhouwers uit haar tijd. Hepworth werd geboren in het Engelse Wakefield en raakte op jonge leeftijd al gefascineerd door kunst.
Na het winnen van een studiebeurs studeerde ze aan de Leeds School of Art. Haar talent werd snel erkend, kort na haar afstuderen in 1924 werd Hepworth tweede in de prestigieuze Prix- de-Rome wedstrijd. Later in haar carrière zou ze Engeland vertegenwoordigen op de Biënnale in Venetië (1950) en de Freedom of St. Ives prijs winnen (1968).
Hepworth maakte sculpturen van hout, marmer en brons, die de mogelijkheden van abstractie onderzoeken en getuigen van groot vakmanschap. Samen met Richard Bedford en Henri Moore stond Hepworth bekend om haar ‘direct carving’ techniek: zij werkte direct op het marmer zonder vooraf ontwerpen of modellen te maken. De grondlegger hiervan is Constantin Brancusi, die zij in de jaren 30 in Parijs ontmoette. Daar kwam Hepworth ook in aanraking met Theo van Doesburg, de initiatiefnemer van de Abstraction-Creation beweging. Eenmaal terug in Engeland, was Hepworth de medeoprichter van de Unite One beweging met als doel Britse moderne kunst, architectuur en design te promoten. Hepworths kunst laat een blijvende indruk achter; haar werken bevinden zich in de collectie van Tate Britain, het Kröller-Müller Museum en het Barbara Hepworth Museum in Cornwall. Geïnteresseerden hoeven niet speciaal naar deze locaties uit te wijken, maar kunnen deze zomer in de tuinen van het Rijksmuseum terecht. De tentoonstelling geeft een overzicht van het naoorlogse werk van Hepworth, met een zwaartepunt in de jaren 60 en vroege jaren 70.
Rijksmuseum, Amsterdam Barbara Hepworth in de tuin van het Rijksmuseum 3 juni t/m 23 oktober rijksmuseum.nl
Meer highlights lezen? Meld je dan nu aan voor de nieuwsbrief!
Jeanne Bieruma Oos- ting, Zelfportret met palet, 1935, coll. Fries Museum
Museum STAAL, Museum Belvédère, Nobilis Centrum voor Prentkunst, Museum Maassluis en Museum Henriette Polak organiseren ‘De Zomer van Jeanne’. De tentoonstellingen werpen licht op het leven en werk van Jeanne Bieruma Oosting. Aanleiding voor dit project is de recent verschenen biografie Geen tijd verliezen. Jeanne Bieruma Oosting 1898-1994 (uitgeverij De Bezige Bij) geschreven door Jolande Withuis.
Dat Jeanne Bieruma Oosting als vrouw uit een rijke patriciërsfamilie koos voor kunst was controversieel in een tijd dat de rol van vrouwen lag binnen huwelijk en gezin. Oosting was een van die vooruitstrevende vrouwen die begin 20e eeuw streden voor een vrij en zelfstandig, werkend leven. Daarmee wordt het verhaal van deze kunstenaar in een breder vrouwen-historisch perspectief geplaatst.
TABOE
Oosting maakte schilderijen, aquarellen, etsen, lithografieën en ander grafisch werk. Vooral de laatste techniek deed zij met verve, dankzij haar experimentele aanpak, uitmuntende vakmanschap en gedurfde onderwerpskeuze. Een van de stillevens die Oosting maakte is de prent Zee-egels (z.j.), met een vis, citroen, rode wijn en een mes op een tafelblad. Naast stillevens zijn er diverse portretten te zien, waar Zelfportret met palet (1935) een voorbeeld van is. Met een zelfbewuste blik toont de kunstenaar zich aan de kijker met haar penseel in de aanslag en schildersmaterialen op de voorgrond. Het was niet vanzelfsprekend dat Oosting kunstenaar werd; werken was destijds voor dames van stand taboe. Niet alleen haar carrière maar ook een deel van haar kunst werd als controversieel gezien zoals de naaktserie uit 1931. Ondanks de kritiek liet de kunstenaar zich niet uit het veld slaan en wijdde haar leven aan de kunst. Nu krijgt Oosting het grote podium dat ze verdient op vijf locaties door het land.
Museum JAN Cunen presenteert een grote solotentoonstelling vanErwin Wurm. Met de vraag ‘wat is een huis of thuis?’ gaan de werken van Wurm een interactie aan met Villa Constance uit 1888, het voormalige woonhuis waarin het museum gevestigd is.
De kunstenaar beschouwt een huis als een tweede huid: ‘Het huis biedt bescherming en geeft ons zekerheid, maar is ook een statussymbool waarmee we pronken. Kijk maar naar de rijkgedecoreerde hal van de villa. Het zegt iets over onze identiteit; misschien gaan we er – net als bij een auto of een hond – zelfs een beetje op lijken. Met alle technologische ontwikkelingen kun je je afvragen of we in de toekomst echt een worden met onze bezittingen? Kan een lichaam ook een huis zijn?’ Daarom nodigt hij bezoekers uit om onderdeel van zijn kunstwerken te worden, want alleen kijken is niet voldoende.
ABSURD
In de kern gaat Wurms werk over de mens, onze alledaagse realiteit en de absurditeit die daarmee gepaard gaat. Bezoekers raken letterlijk verstrengeld met de kunst. Zo werkt Wurm al meer dan 25 jaar aan de serie One Minute Sculptures, bestaande uit voorwerpen die zijn voorzien van een instructie. Dit resulteert in taferelen als het omarmen van een stoel bij het werk The Idiot II (2003). En zoals de titel verraadt, plaatst men bij Roast yourself under the sun of Epicurus (2016) een hoofd tussen een sokkel en brandende lamp. Dergelijke participatieve sculpturen hebben niet alleen een humoristische maar ook een kritische component. Dat is ook terug te zien in Narrow House (2010), een miniatuurversie van zijn ouderlijk huis. Volgens de kunstenaar refereert het naar zijn strenge, ouderwetse en patriarchale opvoeding. In Museum Jan Cunen gaan deze werken een verrassende en confronterende dialoog aan met de tentoonstellingsruimte.
Op de hoogte blijven van het laatste nieuws op het gebied van kunst? Meld je dan nu aan voor de nieuwsbrief!
Museum Jan Cunen, Oss Erwin Wurm, Am I a House t/m 28 augustus museumjancunen.nl
Melanie Bonajo, When the body says Yes, 2022, in opdracht van Mondriaan Fonds (foto’s door Sydney Rahimtoola)
Melanie Bonajo vertegenwoordigt Nederland tijdens de 59e Biënnale in Venetië. De jury, bestaande uit een internationaal gezelschap van curatoren*, is het unaniem eens dat Bonajo impact zal hebben op het internationale toneel van de Biënnale. Mel – het persoonlijk voornaamwoord dat Melanie Bonajo gebruikt voor een niet exclusief mannelijke of vrouwelijke genderidentiteit – toont hun oeuvre in de Chiesetta della Misericordia, een 13e-eeuwse kerk in de Venetiaanse wijk Cannaregio. Hen werkt samen met curatoren Maaike Gouwenberg, Geir Haraldseth en Soraya Pol en designer Théo Demans. Werk van de kunstenaar was eerder te zien in Palais de Tokyo, Stedelijk Museum Amsterdam, Bonnefantenmuseum, Riga Biënnale, Frankfurter Kunstverein en Tate Modern. Bonajo is in Nederland aangesloten bij Akinci Gallery.
In hun werk snijdt Bonajo thema’s aan als intimiteit, technologie, stigmatisering omtrent gender en gelijkheid, feminisme, ecologie en vervreemding. Hen onderzoekt dergelijke topics aan de hand van video’s, performances, foto’s en installaties. Dit deed hen bijvoorbeeld in TouchMETell (2019), een video waarin Bonajo vragen stelt aan kinderen tussen 6-8 jaar over hoe zij hun en andermans lichamen ervaren. Vragen als ‘Heb je wel eens pijn?’ en ‘Wat is seks?’ passeren de revue. Dit vindt plaats in een lieflijk, speels en kleurrijk landschap.
In de vorm van documentaires gebruikt hen humor en geënsceneerde situaties om minderheidsgroepen een stem te geven. Daar zijn vroegere werken zoals Night Soil Trilogy, bestaande uit drie korte documentaires, een voorbeeld van. Speciaal voor de Venetië Biennale lanceert Bonajo een nieuwe video-installatie met als titel When the body says Yes. Bonajo licht toe: ‘Met dit project willen we het lichaam opnieuw prioriteit geven als voertuig voor verbinding en veiligheid, en aanraking en vriendschap cultiveren als een vorm van activisme. Gevoel is een vorm van intelligentie; denken door aanraking.’
When the body says Yes – Melanie Bonajo Chiesetta della Misericordia, Venetië Biënnale in Venetië, tot 27 november labiennale.org
*De juryleden van de Nederlandse inzending 2022 zijn: Kate Bush (curator Tate Modern), Stijn Huijts (directeur Bonnefantenmuseum), Hicham Khalidi (directeur Jan van Eyck Academie), Franziska Nori (directeur Frankfurter Kunstverein), Ugochukwu-Smooth Nzewi (curator MoMA – Museum Of Modern Art New York), Fatos Üstek (directeur Liverpool Biënnale), Rieke Vos (curator Het HEM) en voorzitter zonder stemrecht Eelco van der Lingen (directeur Mondriaan Fonds).
Op de hoogte blijven van het laatste nieuws op het gebied van kunst? Meld je dan nu aan voor de nieuwsbrief!
Piet Mondriaan, Victory Boogie Woogie, 1942-1944, bruikleen van ICN, Amsterdam
In 2022 viert het Kunstmuseum Den Haag dat Piet Mondriaan (1872-1944) 150 jaar geleden het levenslicht zag. Met ruim 300 werken beschikt het museum over de grootste collectie Mondriaans ter wereld. Des te meer reden om het werk van deze baanbrekende kunstenaar uitgebreid te belichten met de tentoonstelling ‘Rondom Mondriaan’.
De titel refereert aan hoe Mondriaan zich bewoog tussen zijn tijdgenoten en hoe hij vele kunstenaars na hem heeft bewogen. Sinds de jaren 70 breidt het Kunstmuseum de collectie uit met werken die een verbinding aangaan met Mondriaan zoals Bridget Riley, Fred Sandback, Isa Genzken en Remy Jungerman. Naast het tonen van dwarsverbanden tussen Mondriaan en andere kunstenaars, nodigt het museum de bezoeker uit zelf parallellen te zoeken.
Mondriaan omarmde het artistieke experiment en veranderde vaak drastisch van stijl. Na het afstuderen van de Rijksakademie in 1895, legde hij vooral landschappen vast. Zo schilderde hij vanuit twintig perspectieven de Oostzijdse molen in Het Gein, waar zijn voorliefde voor diepe, sprankelende kleuren te zien is. In zijn tweede periode verruilde de kunstenaar zijn donkere palet voor subtielere toetsen in de stijl van het Luminisme, met als doel het spirituele en onzichtbare tastbaar te maken. In 1912 reisde Mondriaan af naar Parijs, waar hij geïnspireerd raakte door het kubisme van Picasso en Braque. Toch is deze stroming volgens de kunstenaar niet radicaal genoeg: niet de realistische weergave maar een wit doek is het ultieme doel. Dit idee zette Mondriaan voort als medeoprichter van De Stijl en het Neoplasticisme, gekenmerkt door rechte lijnen, ritme en geometrie. Als sluitstuk is de Victory Boogie Woogie (1942) te zien, wat een icoon vormt binnen zijn oeuvre, de 20e-eeuwse kunstgeschiedenis én een grote inspiratiebron tot op de dag van vandaag.
Kunstmuseum Den Haag ‘Rondom Mondriaan’ t/m 25 september kunstmuseum.nl
Op de hoogte blijven van interessante highlights? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief!
Vincent Mentzel, Toeschouwers tijdens een voetbalwed- strijd tussen Ajax en Feyenoord in de Kuip te Rotterdam, 2-11-1969
Vincent Mentzel (1945) brak in de jaren 70 door als staffotograaf van NRC Handelsblad, waar hij bijna veertig jaar lang voor werkte. In 2011 richtte hij een Fonds op Naam op bij het Rijksmuseum met als doel wetenschappelijk onderzoek naar fotojournalistiek te bevorderen. Nu wijdt het museum een tentoonstelling aan deze beeldbepalende fotograaf van Nederland.
Wekelijks of soms zelfs dagelijks verschenen zijn foto’s in de krant binnen de thema’s landelijke politiek, koningshuis en kunsten. Gezien hij ministers, staatshoofden en dictators in binnen- en buitenland portretteerde, werd Mentzel ook wel ‘fotograaf van de macht’ genoemd. Daarnaast staat Mentzel bekend om zijn reisreportages naar onder andere Suriname, China, Tibet en Iran.
Zijn oeuvre gaat vaak over vrijheid, democratie en macht. De foto’s kunnen omschreven worden als ‘ooggetuigen’ van de geschiedenis, die de verhalen vertellen van eind 20e eeuw. Zijn werk werd meerdere malen onderscheiden voor fotowedstrijden zoals de World Press Photo en de Zilveren Camera. In totaal telt het archief van Mentzel in het Rijksmuseum ruim 2.800 foto’s uit de periode 1965 tot 2010. Het Nederlands Fotomuseum beheert het dia- en negatiefarchief van de fotograaf. Voor wie de tentoonstelling ‘Vincent Mentzel, fotograaf van de macht’ heeft gemist in Museum Hilversum of wie niet uitgekeken raakt, is er nu de kans om zijn oeuvre te bewonderen in het Rijksmuseum.
‘Vincent Mentzel’ Rijksmuseum Amsterdam t/m 6 juni 2022 rijksmuseum.nl
Op de hoogte blijven van het laatste nieuws op het gebied van kunst? Meld je dan nu aan voor de nieuwsbrief!
Willem de Famars Testas, Binnenplaats van een huis te Caïro in Egypte, 1868-1881, coll. Rijksmuseum Amsterdam
Wie op dicht bij huis de wereld wil ontdekken, kan op expeditie naar de tentoonstelling ‘Wanderlust’ in het Dordrechts Museum. De tentoonstelling biedt een nieuwe kijk op de Nederlandse schilderkunst uit de 19e eeuw met werk van kunstenaars als Cornelis Kruseman, Johan-Barthold Jongkind, Pierre Louis Dubourcq, Raden Saleh en Jacob Maris, maar ook minder bekende namen als Bramine Hubrecht, Betzy Rezora Berg Antoine Payen, en Alexander Wüst.
Deze kunstenaars reisden naar verre streken en bijzondere plekken in Europa, Suriname, de Verenigde Staten, Noord-Afrika en Indonesië. Hun creaties bestaan uit grote doeken, schetsboeken en gedetailleerde studies. In totaal zijn er circa 100 schilderijen en tekeningen te zien. De weergave van een plek was een manier om hun vakmanschap te laten zien met bijvoorbeeld warm geel licht in Italië en het blauwe licht van Noord Europa. Gastcuratoren van de tentoonstelling zijn Jenny Reynaerts, senior conservator schilderijen in het Rijksmuseum en Maaike Rikhof, curator-in-training. Tijdens hun onderzoek stuitten ze op nieuwe ontdekkingen. Zoals een van de vele kunstenaars die onterecht vergeten was: de in Dordrecht geboren
Alexander Wüst (1837-1876). Hij groeide op in New York en schilderde met name in New England, resulterend in sublieme landschappen waarin hij de wilde natuur vastlegde. Een andere verborgen parel is het werk van Bramine Hubrecht, die naar Sicilië afreisde. Daarnaast konden de curatoren dankzij nieuwe media de locaties (her)traceren. Voorheen werd bijvoorbeeld een schilderij van Willem Roelofsz (1822-1897) in Duitsland gesitueerd, wat nu het eiland Skye in Schotland blijkt te zijn. Nederlandse kunst uit de 19e eeuw staat tot dusver vooral bekend om kunst in Nederland en de Haagse School, maar daar brengt deze tentoonstelling verandering in.
Meer highlights lezen? Bestel dan hier de losse editie! Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine.
Begin 19e eeuw ontstond er een markt voor het verzamelen van miniaturen, pagina’s, initialen en randversieringen die onderdeel uitmaakten van verluchte manuscripten. Sinds de oprichting in 1852 heeft het Victoria and Albert Museum (V&A) meer dan 2000 knipsels van manuscripten tussen de 12e en de 16e eeuw verzameld. De religieuze kunst is afkomstig uit Italië, Nederland, België, Duitsland en Frankrijk.
In de tentoonstelling ‘Fragment Illuminations’ komt de verzamelpraktijk rond deze manuscripten aan bod, alsook de oorspronkelijke context waarin ze zijn gemaakt. In het eerste deel van de tentoonstelling ligt de nadruk op de individuen die een belangrijke rol speelden in het collectioneren van knipsels in de 19e eeuw. Een van hen was John Charles Robinson (1824-1912), de eerste curator van V&A.
De verzamelpraktijk was overigens niet altijd even zuiver. Zo ontvreemde Guglielmo Libri (1903-1869) grote hoeveelheden boeken en manuscripten uit Franse openbare bibliotheken. Ook de praktijken van kopiëren, restaureren en vervalsen worden belicht. Tegelijkertijd zijn er voor de echte liefhebber originele exemplaren te bewonderen. Zoals Leaf from a Gradual for the Camaldolese monastery of San Michele a Murano (1392-1399). Boven in het register daalt de Heilige Geest neer op de Maagd Maria en de apostelen en onderaan staan de vromen van alle volkeren. Een ander hoogtepunt is een pagina uit begin 14e eeuw met de titel Historiated initial from a Cistercian Gradual. Hierop zijn zes zingende monniken van de Cisterciënzer Orde afgebeeld. Dit zijn slechts een paar voorbeelden van de talloze schatten die V&A rijk is.
De tentoonstelling is een must-visit voor de Middeleeuwse kunstfanaat die zich verder wil verdiepen in de (verzamel)geschiedenis van manuscripten.
‘Fragment Illuminations’ Victoria and Albert Museum, Londen t/m 8 mei 2022 www.vam.ac.uk
Meer highlights lezen? Bestel dan hier de losse editie! Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine.
'Ander licht op Withoos', t/m 08 mei 2022, Museum Flehite
Museum Flehite in Amersfoort toont drie generaties kunstenaars van de familie Withoos: van schilder Matias Withoos (ca. 1627-1703) en zijn kinderen tot de hedendaagse fotograaf Hans Withoos (1962). De tentoonstelling bestaat uit olieverfschilderijen en verfijnde, lichtvoetige gouaches van Matias’ hand, die gecombineerd zijn met schilderijen van tijdgenoten of inspiratoren en oude boeken, maquettes, cartografie en prenten.
De 17e-eeuwse schilder Matias Withoos werd geboren in Amersfoort, waar destijds twintig kunstschilders actief waren. Na een zesjarige opleiding bij schilder Jacob van Campen, vertrok Withoos in 1647 naar Rome, waar hij bekend raakte met fijnschilderen en werkte in opdracht van kardinaal Leopoldo de Medici.
Weer terug in Nederland trouwde hij en kreeg acht kinderen, van wie vier door hun vader werden opgeleid tot schilder. Withoos stond mede aan de wieg van drie nieuwe genres: de vanitas- en bosstillevens en het lusthof. Naast deze genres schilderde hij stadsgezichten zoals Gezicht op Amersfoort (1671). Dit kolossale panorama dat hij voor het stadhuis van Amersfoort maakte, is naar verwachting vanaf februari 2022 in gerestaureerde vorm te zien.
Hans Withoos, Strijden voor mogelijkheden, 2021 ® Hans Withoos
Achterachterkleinkind Hans Withoos is gefascineerd door schoonheid in al haar facetten: de schoonheid van drama, lichaam, licht en lijden. Zijn beelden kunnen zowel een vertrouwd als vervreemdend gevoel oproepen. Al eerder in 2018 borduurde Withoos voort op het werk vanzijn betovergrootvader zoals in de serie Withoos meets Withoos. Tijdens het monteren smelt de fotograaf de 17e-eeuwse schilderijen samen door het toevoegen van achtergronden en klassieke attributen. Museum Flehite toont recente voorbeelden zoals Melkgolven maken en Strijden voor mogelijkheden (2021). De tentoonstelling is een traktatie voor de transhistorische kunstliefhebber die in een oogopslag door twee tijdperken wil reizen.
‘Ander licht op Withoos’ Museum Flehite, Amersfoort t/m 11 september 2022. museumflehite.nl
Meer highlights lezen? Bestel dan hier de losse editie! Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine.
Romare Bearden, Sunday after Sermon, 1969, collage op karton, Museo Nacional Thyssen-Bornemisza
Ter ere van het honderdjarig jubileum van de geboortedag van Baron Hans Heinrich Thyssen- Bornemisza (1921-2002) stelt Museo Thyssen de Amerikaanse kunst die hij verzamelde tentoon. Met ‘American Art From the Thyssen Collection’ duikt de bezoeker in de geschiedenis van 19e- en 20e-eeuwse Amerikaanse kunst, opgedeeld in vier thema’s. Ten eerste staat het thema natuur centraal, waarin werken zijn te zien die verband houden met de sublieme natuur zoals verbeeld door Mark Rothko, Georgia O’Keeffe en Thomas Cole. In het tweede thema ‘culture crossings’ komen kunstwerken aan bod die reflecteren op de ontdekking van Noord-Amerika, inclusief de uitroeiing en uitbuiting van de oorspronkelijke bewoners en de Afro- Amerikaanse gemeenschap. Hieraan gekoppeld zijn werken te zien van Charles Wilson Peale, Romare Bearden, Karl Bodmer en Joseph Henry Sharp.
Ten derde wordt de bezoeker meegenomen langs kunstenaars die de stedelijke ruimte als vertrekpunt nemen. Een deel van de kunstenaars visualiseert de gevolgen van industrialisering in het straatbeeld, zoals in de kunst van Charles Sheeler, Ralston Crawford en John Marin. Een ander deel focust op de individuen die schuilgaan achter de stedelijke massa, zoals zichtbaar in het werk van Winslow Hoomer en Edward Hopper.
Tot slot selecteert Museo Thyssen werken rondom ‘materiële cultuur’ met stillevens van Paul Lacroix , Wiliam Michael Harnett en Stuart Davis. Met enerzijds kunstenaars die zich richten op de consumptiemaatschappij zoals Roy Lichtenstein en anderzijds een afkeer daarvan met de nostalgische schilderijen van Frederic Remington. In totaal zijn er 140 kunstwerken te zien, afkomstig van de Thyssen familie, Carmen Thyssen-Bornemisza en de eigen museale collectie.
American art in Madrid Museo Nacional Thyssen-Bornemisza American Art From the Thyssen Collection tot 26 juni 2022 museothyssen.org
Meer highlights lezen? Bestel dan hier de losse editie! Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine.
Kara Walker, Barack Obama as Othello ‘The Moor’ With the Severed Head of Iago in a New and Revised Ending, 2019
Met de tentoonstelling ‘A Black Hole is Everything a Star Longs to Be’ geeft de Amerikaanse kunstenaar Kara Walker (1969) een inkijkje in haar privéarchief van de afgelopen 28 jaar. De selectie bestaat uit ruim 600 tekeningen, schetsen, knipsels en notities.
Sinds de jaren 90 staat Kara Walker bekend om haar panorama’s van geknipte silhouetten waarin ze de kijker confronteert met de pijnlijke waarheid van slavernij, ongelijkheid, racisme en misbruik. Daarnaast maakt de kunstenaar gebruik van andere media zoals in de 13 meter hoge installatie Fons Americanus (2019), destijds te zien in de turbinehall van Tate Modern in Londen.
Ook maakt Walker animaties, waarvan er sinds 2019 twee in het bezit zijn van De Pont Museum. Door actuele onderwerpen als Me Too, George Floyd, Barack Obama en Donald Trump te koppelen aan de geschiedenis van de trans-Atlantische slavenhandel en haar eigen identiteit, blijft Walkers werk hyperrelevant. Daarbij bevraagt ze wat het betekent om vrouw, zwarte vrouw en zwarte vrouwelijke kunstenaar te zijn. De tentoonstelling in De Pont heeft een dagboekachtig karakter, waarbij de bezoeker inzicht krijgt in de bronnen van waaruit Kara Walker put en de tekeningen die ze maakt voorafgaand aan de gestileerde silhouetten. Ook is er een reeks nieuwe werken op papier te zien, inclusief een serie levensgrote portretten van Barack Obama.
‘A Black Hole is Everything a Star Longs to Be’ De Pont,Tilburg 19 februari 2022 – 24 juli 2022 depont.nl
Meer highlights lezen? Bestel dan hier de losse editie! Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine.
Charles Ray (1953) is al bijna vijftig jaar actief als kunstenaar en heeft een grote naam opgebouwd als een van de belangrijkste Amerikaanse beeldhouwers. Centre Pompidou en Bourse de Commerce – Pinault Collection organiseren de eerste monografie over Ray in Frankrijk.
De bekendste werken van Charles Ray zijn remakes van objecten en mensen uit de echte wereld. Met zijn vaak humoristische kunst becommentarieert hij de geschiedenis van de beeldhouwkunst. Enerzijds past hij principes toe uit de klassieke beeldhouwkunst zoals schoonheid, proporties en feiten. Anderzijds doorbreekt hij deze door imperfecties en ‘over-perfectie’ toe te passen. Met een van zijn vroegste werken, Plank Piece I and II (1973), weet Ray het medium beeldhouwkunst op te rekken. Het werk bestaat uit twee foto’s waarop Ray in de lucht hangt, gedrapeerd over een houten plank die tegen een muur leunt. Daarmee onderzoekt de kunstenaar natuurkundige principes als gewicht, zwaartekracht en massa.
Door zijn lichaam centraal te stellen, benadert Charles Ray sculptuur als een activiteit en niet slechts als een statisch object. In de jaren 90 blijft Ray spelen met de grenzen van beeldhouwen. Een voorbeeld is het werk Fall ’91 (1992) dat een vrouwelijke mannequin afbeeldt met haar gewicht op grotendeels één voet, terwijl ze een felroze modiues pak draagt. Het werk is bijna 2,5 meter lang, waardoor het een fysiek en psychisch vervreemdend effect krijgt. Een foto van Ray die poseert naast de mannequin maakt de verhoudingen duidelijk. In dezelfde periode creëert hij Unpainted Sculpture (1997) dat gebaseerd is op een autowrak waarin iemand om het leven kwam. Ray maakt tientallen mallen van het vernielde origineel, waarna hij het in glasvezel modelleert en vervolgens lichtgrijs spuit. Hiermee lijkt Ray te willen zeggen dat deze sculptuur zelf een lichaam heeft, ondanks dat het lichaam dat erin zat verdwenen is.
Charles Ray, Puzzle Bottle, 1995, 34x10x10 cm, coll. Whitney Museum of American Art, New York. ®Charles Ray courtesy of the artist
Sindsdien blijft hij meer dan levensgrote sculpturen maken zoals Boy with Frog (2009), waarop een naakte jongen te zien is die een kikker vasthoudt. Ray maakt dit werk in opdracht van François Pinault, die zijn eigen museum Punta della Dogana in Venetië oprichtte. Naar aanleiding van kritiek wordt het beeld daaruit verwijderd, hoewel een andere versie te zien blijft in het Paul Getty Museum. Het is niet de enige keer dat het werk van Ray controverse oproept.
In 2014 maakt Ray de sculptuur Huck and Jim in opdracht van het Whitney Museum of American Art. Te zien zijn twee naakte figuren, gebaseerd op Mark Twains boek Adventures of Huckleberry Finn. De staande figuur verbeeldt Jim Watson, een tot slaaf-gemaakte die Missouri ontvlucht. De buigende persoon naast hem is Huck, een jongen uit een stadje in Missouri die op de vlucht is voor zijn alcoholistische vader. Dat Ray als witte man dit seksueel-raciale verhaal visualiseerdt, roept veel spanningen op. Het Whitney Museum stelt daarom voor om het werk niet buiten maar binnen te plaatsen, waarop Ray besluit het dan helemaal niet te tonen. Juist dit soort controverses bewijst dat Ray een spraakmakende kunstenaar is. Zijn werk was onder andere te zien op Documenta, de Biënnale van Venetië en Whitney Biënnale, in Kunstmuseum Basel en Museo Reina Sofía. Met nu de mogelijkheid om zijn indrukwekkende oeuvre in Centre Pompidou te beleven.
Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine. Meer highlights lezen? Bestel dan hier de losse editie!
Een van de eerste graffiti en street-art kunstenaars die wereldberoemd werd was Keith Haring. SCHUNCK wijdt een iconische expositie aan de Amerikaanse kunstenaar met vroeg werk uit de periode tussen 1980 en 1984. Centraal staat de Grace House Mural (1984), een muurschildering die aanvankelijk is gemaakt voor een New Yorks katholiek jeugdcentrum.
Naast werk van Haring, is er werk te zien van tijdgenoten die ook bekend waren in de New Yorkse kunstscene. Haring liet zich inspireren door het stadsleven in New York, onder andere door ontmoetingen tijdens het nachtleven. Zijn voornaamste doel was om kunst toegankelijk te maken voor iedereen. Dit deed hij door kunstwerken in openbare ruimtes te plaatsen en door producten te bedrukken die hij in zijn eigen winkel The Pop Shop verkocht. Vlak voor zijn dood richtte de kunstenaar The Keith Haring Foundation op, waardoor zijn kunst tot op de dag van vandaag voortleeft. Daar was Haring zich tijdens zijn leven al bewust van: ‘All of the things that you make are kind of a quest for immortality. They don’t depend on breathing, so they’ll last longer than any of us will.’ Thema’s als racisme, homo-emancipatie, drugsmisbruik en aidsbestrijding bracht Haring op speelse wijze terug in zijn kunstwerken, die nu nog steeds relevant zijn.
Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine. Meer highlights lezen? Bestel dan hier de losse editie!
In 2019 presenteerde Remy Jungerman zijn werk tijdens de 58e editie van de Biënnale in Venetië, gevolgd door een tentoonstelling in het Stedelijk Museum in 2020. De samenwerking tussen het Stedelijk Museum en Jungerman krijgt een vervolg: ‘Remy Jungerman: Behind the Forest’ kijkt naar de artistieke uitkomsten binnen Jungermans praktijk van de afgelopen vijftien jaar en naar nieuw werk dat speciaal is gemaakt is voor deze tentoonstelling.
Jungerman groeide op in Suriname en volgde in Paramaribo de Academie voor Hoger Kunst en Cultuur Onderwijs. Via zijn moeder stamt de kunstenaar af van de Marrons, de tot slaaf gemaakte mensen die van de Nederlandse plantages vluchtten om zich te vestigen in het regenwoud. In de jaren 20 ontwikkelde de Marrongemeenschap stoffen met grafische patronen die zij gebruikten voor winti-rituelen. Deze elementen uit de Marroncultuur voegt Jungerman samen met het ‘modernisme’ van de 20e eeuw. Hij ontdekt dat de horizontale en verticale lijnen in combinatie met het gebruik van primaire kleuren veel overeenkomsten heeft met De Stijl. Deze ontdekking omschrijft hij als: ‘Ik was op zoek naar een eigen beeldtaal. Die heb ik gevonden toen ik de overeenkomst zag tussen de geometrie van deze Europese kunststroming en de Afro-Surinaamse geruite rituele textielpatronen. Van Rietveld en Mondriaan tot Winti, dat is de rijkdom waaruit ik put.’ In elk van zijn werken is die interculturele verbinding zichtbaar.
In de installatie Promise IV (2018-2019) toont Remy Jungerman altaren die onderdeel zijn van de Marron traditie. Net als hout, textiel, garen, spijkers en kaolien. Dat laatste is een witte klei die als zuiveringsmiddel wordt gebruikt op voorwerpen, beelden en lichamen om contact te maken met de voorouders. In deze bijna vijf meter hoge sculptuur, past Jungerman het maatsysteem van kunstenaar Stanley Brouwn toe, net als Jungerman van Surinaamse afkomst. ‘Met mijn gelaagde beeldtaal wil ik culturen verbinden en een open gesprek laten aangaan, ook over de pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden’, deelt Jungerman. Het Stedelijk Museum biedt een podium aan deze kunstenaar die de bestaande (kunst)geschiedenis wil verbreden.
Remy Jungerman: Behind the forest Stedelijk Museum Amsterdam 20 november 2021 t/m 13 maart 2022 www.stedelijk.nl
Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine. Meer highlights lezen? Bestel dan hier de losse editie!
Ilja Repin, Portret van Nadia Repin, 1881, olieverf op doek, coll. Radichtchev Museum, Saratov
Dankzij bruiklenen uit Moskou, Sint-Petersburg en Helsinki kunnen de tentoonstellingszalen in Petit Palais gevuld worden met honderd werken van de Russische kunstenaar Ilja Repin (1844- 1930). Repin is wellicht wat minder bekend inNederland, maar in Rusland wordt hij beschouwd als een van de belangrijkste schilders in de 19e en 20e eeuw.
Repin schilderde zowel portretten als landschappen en historische of actuele stukken. Gedurende zijn leven verkeerde hij in kunstkringen met onder andere schrijver Leo Tolstoi, componist Modest Moessorgski en verzamelaar Pavel Tretjakov. Repin leefde in een tijd met talloze ontwikkelingen in de Sovjet-Unie, waaronder de Kaukasus-, Turkse en Krimoorlog, vier opeenvolgende Tsaren en de Russische Revolutie. Deze diepgaande historische en sociale veranderingen in zijn land, zijn weerspiegeld in zijn kunst. Na zijn opleiding aan de Imperial Academy of Arts in Sint-Petersburg sloot Ilja Repin zich aan bij de ‘De Trekkers’, een Russische kunstenaarsgroep die het alledaagse Russische leven vastlegde. Hij brak door met het werk Boottrekkers op de Wolga (1870-73) dat in het bezit kwam van de tweede zoon van de Tsaar, groothertog Vladimir Alexandrovich. Daarna volgden opdrachten voor enkele staatsportretten. Ook legde hij familie en vrienden vast, zoals in Portret van Juri Repin (1882) en Dragonfly (1884), een portret van zijn dochter. Repin was niet alleen een veelzijdig kunstenaar, maar ook hoogleraar en schrijver. Dat in combinatie met de turbulente tijd waarin hij leefde maakt een bezoek aan de tentoonstelling de moeite waard.
Petit Palais, Parijs ‘Ilya Répine (1844-1930). Painting the soul of Russia’ t/m 23 januari 2022 www.petitpalais.paris.fr
Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine. Meer highlights lezen? Bestel dan hier de losse editie!
Maxwell Alexandre, uit de serie Novo Poder / Pardo é Papel, 2019, gemengde techniek, 320x476cm
‘Soms moet racisme keihard worden aangepakt, maar ik ben niet dapper genoeg om iemand te slaan, dus ik gebruik verf.’ Dit zijn de woorden van de uit Rio de Janeiro afkomstige kunstenaar Maxwell Alexandre. Met immense schilderijen waarin hij politieke standpunten visualiseert, combineert hij verschillende werelden; van klassieke Europese schilderkunst tot straat- en muurkunst en de hiphopcultuur in Brazilië.
Op zijn grote, goed gevulde doeken is van alles te zien: onafgewerkte gezichten, lichamen die verschuiven, dansen en tegen elkaar botsen. Personages waarnaar hij refereert zijn onder andere Jay-Z en Beyoncé onderweg naar het Louvre, Biggie en Tupac vlak voor hun dood en Marielle Franco, een zwarte lesbische politicus die werd vermoord. Met zijn kunst wil Alexandre de Afro-Braziliaanse gemeenschap empoweren. Naast verf gebruikt hij andere technieken om zijn activisme te uiten. Zo organiseert hij een doop met rapper BK als priester en ceremoniemeester en richt hij de ‘Church of the Kingdom of Art’ op met als doel alternatieve kunstenaarspraktijken in Brazilië te ondersteunen. In het kader van de residency bij Palais de Tokyo stelt Alexandre zijn project New Power tentoon, dat als aanklacht dient tegen de overwegend witte kunstwereld. De kunstenaar realiseert zich dat macht niet alleen draait om geld, maar ook om het controleren van het narratief en het beeld. Alexandre wil dat zwarte mensen meer toegang krijgen tot intellectuele plekken zodat er een omkeer plaatsvindt in de macht. Zijn visuele manifest is te bekijken in Palais de Tokyo.
Palais de Tokyo, Parijs ‘Maxwell Alexandre. New Power’ 26 november 2021 tot 20 maart 2022 www.palaisdetokyo.com
Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine. Meer highlights lezen? Bestel dan hier de losse editie!
Paula Rego, The Raft, 1985, Particuliere collectie
Kunstmuseum Den Haag presenteert in samenwerking met Tate Britain de grootste overzichtstentoonstelling van Paula Rego met meer dan zeventig collages, schilderijen, etsen en tekeningen. Rego werd in 1935 in Portugal geboren, ten tijde van het dictatoriale regime dat tot 1974 stand zou houden. In 1951 verhuisde Rego naar Engeland voor een opleiding aan de Slade School of Fine Art in Londen (1952-1956). Van begin af aan neemt zij de omstandigheden waarin ze opgroeit mee in haar werk: machtsverhoudingen, seksualiteit en mythologie vormen een rode draad in haar oeuvre.
Jarenlang werkt de kunstenaar met hetzelfde model Lila Nunes, haar muze, die zij portretteert wanneer de werken over haarzelf gaan. Inspiratiebronnen zijn voor haar onder meer karikaturen, krantenberichten, gebeurtenissen op straat, kinderliedjes, nachtmerries en verlangens. Daarnaast doet Rego zelfonderzoek door Jungiaanse therapie te volgen zoals te zien is in de serie Possession (2004) waar een vrouw op een divan letterlijk worstelt met haar gevoelens. Ook The Dance (1988) heeft een autobiografisch karakter, waarin Rego het turbulente huwelijk met haar ongeneeslijk zieke man Victor Willing verbeeldt, die destijds overleed. Op de voorgrond danst haar man met een andere vrouw, daaromheen schildert de kunstenaar zichzelf in verschillende levensfasen.
Daarnaast snijdt Rego al sinds de jaren 50 thema’s als het koloniale verleden van Portugal en de onderdrukte positie van vrouwen aan. Deze maatschappelijke kwesties brengt ze te- rug in een onderzoek naar haar innerlijke gevoelens. Zo gaat The Artist in Her Studio (1993) over haar plek in een door mannen gedomineerde kunstwereld. Op dit zelfportret neemt ze een stereotype mannelijke houding aan. Een grote inspiratiebron hiervoor is de schrijver Amandine Aurore Lucile (1804-1876) die onder het pseudoniem ‘George Sand’ een feministe avant la lettre was. Met hedendaagse discussies over gender en macht, zijn de werken van Rego actueler dan ooit.
Paula Rego Kunstmuseum Den Haag 27 november 2021 tot 20 maart 2022 www.kunstmuseum.nl
Meer highlights lezen? Bestel hier de losse editie! Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van tentoonstelling, meld je dan aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!
Een rond, spiegelend gebouw dat eruit ziet alsof het afkomstig is uit het schilderij Rustende slaap- wandelaarster van Pyke Koch. Of verder terug: uit een schilderij van Jeroen Bosch. Of verder vooruit naar een verre toekomst, alsof het bedacht is door de makers van The Thunderbirds. Het gebouw heeft iets weg van een komeet of meteoriet die op aarde is beland. Met deze spannende omschrijving presenteert Boijmans Van Beuningen het kersverse Depot, dat op 6 november de deuren opende. Dat de kunstwerken in het Depot Boijmans Van Beuningen nu voor het publiek toegankelijk zijn, is een wereldprimeur.
Gemiddeld ligt namelijk 90% van de museumcollectie in een depot. Het Depot Boijmans Van Beuningen is een samenwerking tussen museum Boijmans Van Beuningen, Gemeente Rotterdam en Stichting De Verre Bergen.
Wat gaat er achter dit architectonische hoogstandje schuil, ontworpen door architectenbureau MVRDV? Het gebouw is multifunctioneel. Ten eerste is het een schatkamer waar 151.000 objecten worden bewaard, verzorgd en beheerd. De collectie van Boijmans van Beuningen bestrijkt zeven eeuwen (Westerse) kunstgeschiedenis met een sterk internationaal karakter en is daardoor een unicum in Nederland. Objecten staan ingepakt, hangen aan een stellage, zijn uitgestald in een kast of worden tentoongesteld in één van de dertien zwevende vitrines in het atrium. Ook kunnen bezoekers live meekijken naar restauratieprojecten achter glas. En voor extra verdieping zijn er tentoonstellingen met de focus op het kunstwerk als materieel object. Ten tweede heeft het depot een commerciële functie. Privéverzamelaars en bedrijfscollecties kunnen opslagruimtes huren voor hun kunst. En tot slot bevinden zich een restaurant met terras en verhuurbare evenementenlocaties in het gebouw. Dat alles om op een zo laagdrempelige manier een totaalbeleving te bieden. Dus ga op ontdekkingsreis, stap in de meteoriet ofwel ‘het Depot’ en ervaar hoe aardse objecten in leven worden gehouden door het museumteam. Klaar voor de landing? Boek dan een tijdslot.
Meer highlights lezen lezen? Bestel dan hier de losse editie! Wil je op de hoogte blijven van interessante artikelen en ontwikkelingen in de kunst, meld je dan aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!
Jacob Jordaens, Zo d’oude zongen, zo piepen de jongen, ca 1640 – 1645, olieverf op doek, 211x189cm, coll The Phoebus Foundation, Antwerpen
‘Thuis bij Jordaens’ is de eerste monografische tentoonstelling in Nederland van de Antwerpse kunstenaar Jacob Jordaens (1593-1678). Naast Peter Paul Rubens en Anthony Van Dyck behoort Jordaens tot de Grote Drie uit de Zuidelijke Nederlanden in zijn tijd. Jordaens’ stijl kenmerkt zich door zwier, menselijkheid en eigenzinnigheid met gevoel voor humor. Jordaens was thuis in het maken van historiestukken, portretten en genrevoorstellingen. Daarbij baseerde hij zich vaak op zijn naaste familie. Het Frans Hals Museum presenteert het werk van deze meesterlijke schilder in samenwerking met The Phoebus Foundation – een stichting in Antwerpen met een uitgebreide kunstcollectie met als doel deze te beheren, conserveren, onderzoeken en presenteren.
Het bekendste werk van Jordaens hand is wellicht Zo de ouden zongen, piepen de jongen. Jordaens maakte meerdere versies van dit schilderij, waarvan het werk dat hij tussen ca. 1640-1645 schilderde op de tentoonstelling hangt. Er is van alles te zien op dit levendige schilderij: een stralende moeder omringt zich door zingende en musicerende familieleden. Zelfs de hond spitst zijn oren. In dergelijke genrevoorstellingen zijn allerlei spannende en dubbelzinnige details te ontdekken. Ook te zien is Portret van Elisabeth Jordaens, de dochter van de kunstenaar (ca. 1637-1645), waarop Jordaens zijn dochter blozend in verfstreken vastlegt. En het historische stuk Allegorie van de wetenschappen (ca. 1615), een visualisatie van hoe Minerva [wijsheid] en Chronos [tijd] de wetenschappen beschermen tegen afgunst en onwetendheid.
ARTISTIEK TALENT
Naast de anekdotische verhalen achter de schilderijen, getuigt het werk van een groot artistiek talent. Hij maakt gebruik van subtiele licht- en kleurnuances met oog voor compositie. De kwaliteit van zijn werk werd erkend; gedurende zijn leven was Jordaens al een zeer gewaardeerde kunstenaar. Zo kreeg hij met name opdrachten van de burgerij, maar ook van de overheid, koninklijke en aristocratische kringen. Dat resulteerde in een omvangrijk oeuvre. De opdrachtgevers en kopers verwelkomde hij in zijn ontvangstkamer, die op spectaculaire wijze gedecoreerd was met werk van eigen hand. In het Frans Hals Museum is een reconstructie van deze ruimte gemaakt met plafond- en deurstukken, waardoor de bezoeker zich letterlijk ‘thuis bij Jordaens’ waant.
Meer highlights lezen? Bestel hier de losse editie van Tableau Magazine! Op de hoogte blijven van interessante tentoonstellingen, meld je dan nu aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!
Deborah Poynton, Little Girl Lost 2, 2018, olieverf op doek, 85x110cm Deborah Poynton
De Zuid-Afrikaanse kunstenaar Deborah Poynton (1970) verrast bezoekers in de Abdijkerk van het Drents Museum met haar monumentale schilderijen, die zij tussen 2008-2020 maakte. Door objecten, figuren en elementen uit de natuur bij elkaar te plaatsen, creëert Poynton een nieuwe werkelijkheid. Tegelijkertijd zijn er verwijzingen naar het alledaagse leven en andere kunstenaars te bespeuren, resulterend in een symbolisme dat verleidelijk en onheilspellend is. Haar werken raken aan thema’s zoals plaats en niet-plaats, droom en werkelijkheid, aantrekking en afstoting. Zelf zegt Poynton hierover: ‘Uiteindelijk is een schilderij een schuilplaats, een huis, een vitrine, een folly, een picknickdeken, zelfs een serie clichés, waarin ik mijn spelletjes kan spelen en me veilig kan voelen.’ Speciaal voor deze tentoonstelling schildert Deborah Beyond Belief (2019-2020) dat iets weg heeft van een altaar. Er zijn enerzijds verwijzingen naar het geloof te vinden zoals de figuren van Adam en Eva, de aap als vleesgeworden duivel en de zichzelf opofferende pelikaan als een middel- eeuwse Christus. Anderzijds verraadt de titel dat het schilderij niet religieus bedoeld is. Er is juist geen sprake van een moreel kader. Poynton vraagt zich daarbij af: ‘Geloven we in in persoonlijke verhalen, goede en slechte beelden, symbolisme, schoonheid? Kunnen we onszelf plaatsen in de verwarrende, oneindige wereld?’ Het werk is zo complex en gelaagd als het leven zelf; haar kunst houdt ons overduidelijk een spiegel voor.
Een ander indringend werk is The Labours of Hercules (2017) dat een zelfportret van de kunstenaar vormt. Er ligt een figuur in elkaar gekrompen op een kleed dat gemaakt is van een landschap of een landschap dat verfrommeld is tot een kleed. Zou het gaan over de haast obsessieve-meditatieve relatie die Poynton met haar schilderijen heeft? Dit soort interpretaties laat de kunstenaar graag aan de kijker over. Hoewel in Little Girl Lost 2 (2018) de kunstenaar zelf niet zichtbaar is, gaat dit werk over haarzelf. Wie goed kijkt ziet een schilderij in een schilderij. De slang bewaakt als het ware de ingang naar haar schuilplaats. Hier zien we haar woorden terug dat kunst maken een veilige haven is. De kunstenaar neemt de bezoeker van de tentoonstelling mee in haar wondere wereld.
Jean Marie Appriou, Camels, 2019, aluminium, 450x250x100cm
Buitenkunst liefhebbers opgelet: de beeldende kunstroute ARTZUID 2021 gaat 1 juli van start. Wat is er beter in deze tijd dan om kunst in de buitenlucht te bewonderen. Directeur van Stichting Art Zuid Cintha van Heeswijck: ‘Met de beeldenroute benutten we de groene ruimte in Amsterdam Zuid en dragen we bij aan het ontlasten van de drukte in de stadsparken.’
De gastcurator is Ralph Keuning, directeur van Museum de Fundatie. Het thema van deze editie is ‘Imagine’, een knipoog naar het nummer van John Lennon in 1971 en een ode aan Hildo Krop. ARTZUID 2021 bestaat uit een route van 50 beelden van kunstenaars die nadenken over een betere wereld of daar zelf actief aan bijdragen.
Eén van de hoogtepunten is het reusachtige werk Camels (2019) van Jean-Marie Appriou. De kunstenaar vraagt zich af wat figuratieve sculpturen vandaag de dag betekenen. Zijn kunstwerk bestaat uit twee kamelen van aluminium waar Appriou een laag klei en schuim overheen giet. De kijker wordt uitgenodigd om een interactie met deze mythologische figuren aan te gaan. Ook Raquel van Haver is dit jaar een van de deelnemers. Tot dusver kennen we haar kunst vooral uit de context van een galerie of museum. Door haar werk buiten te plaatsen, krijgt het een nieuwe gelaagdheid. Ook worden speciaal voor ARTZUID 2021 nieuwe kunstwerken ontworpen, zoals een sculptuur van Joseph Klibansky, die op de hoek Apollolaan/Beethovenstraat pronkt. Andere deelnemers zijn onder andere Ursula Rydingsvard, Leiko Ikamura, Sokari Douglas Camp, Lin May Saeed, Nelson Carillho, Klara Kristalova, Jean Marie Appriou en Tirzo Martha. Voor wie een extra verdieping zoekt tijdens het kijken, is er een digitale audiotour beschikbaar.
ARTZUID 2021 Sculptuur Biënnale Imagine 1 juli t/m 17 oktober 2021 www.artzuid.nl
Nieuwsgierig naar andere interessante highlights in de mei editie van Tableau Magazine? Bestel hier de losse editie!
Wil u op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst en taxatie? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine.
Aert Schouman, Landschap met een rijstvogel en een wielewaal op een boomstronk (1753) American White Pelican, uit John James Audubon, The Birds of America (1827-1838)
Met ‘Vogelpracht’ wijdt Teylers Museum een tentoonstelling aan hoe de vogelwetenschap circa 200 jaar geleden veranderde. Een van de hoogtepunten vormt het werk van de Amerikaan John James Audubon (1785-1851). De levensgrote illustraties van lepelaars langs de waterkant, geelgroene parkieten tussen blaadjes en bonte spechten in een boom komen menig kijker wellicht bekend voor. In de tentoonstelling is het topstuk The Birds of America (1827) te zien, een van de meest zeldzame en grootste boeken ter wereld. Daarnaast toont het museum werken van andere vogelaars uit die tijd zoals Buffon, Gould, Catesby, Nozeman en Van Trigt.
Met zijn fascinatie voor vogels had Audubon het plan om alle vogels van Noord-Amerika vast te leggen. Zijn levendige illustraties pasten echter niet binnen de 18e-eeuwse wetenschap omdat deze niet statisch en beschouwend genoeg waren. Juist deze originele stijl maakt zijn werk baanbrekend. Audubon bestudeerde vogels eindeloos voordat hij ze afbeeldde. Met die kennis voorspelde hij dat de carolinaparkiet zou uitsterven en helaas kwam dat uit. Dit is slechts één voorbeeld van hoe de tentoonstelling ‘Vogelpracht’ inzicht geeft in de veranderende vogelbiodiversiteit. In het kader van de Black Lives Matter beweging onderzocht De National Audubon Society de betrokkenheid van Audubon bij slavernij. Daaruit blijkt dat Audubon tot slaaf gemaakten hield en dat er op onderdelen twijfel is ontstaan over zijn wetenschappelijke integriteit. Meer dan voorheen laat Teylers Museum hem zien als mens met positieve én negatieve kanten. Toch blijft zijn rol als kunstenaar en wetenschapper aansprekend. Dat Audubon en zijn tijdgenoten met hun eigen stijl een onmiskenbare bijdrage hebben geleverd aan de ornithologie, maakt de tentoonstelling ‘Vogelpracht’ duidelijk. Velen vogelaars worden tot op de dag van vandaag geïnspireerd door hun werk.
Teyler Museum Haarlem Vogelpracht 17 juli 2021 t/m 9 januari 2022 www.teylersmuseum.nl
Nieuwsgierig naar andere interessante highlights in de mei editie van Tableau Magazine? Bestel hier de losse editie!
Wil u op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst en taxatie? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine.
Dat ons huis een belangrijk onderdeel is van onze dagelijkse routines en veel impact heeft op ons welzijn, is tijdens deze pandemie wel gebleken. Het Design Museum Gent toont interieur ideeën van de afgelopen 100 jaar met als vraag: hoe willen wij wonen? Twintig casestudies van zowel bekende als minder bekende werken geven een historisch overzicht van huiselijke ruimtes. Omdat de interieurs in een andere context onmogelijk zijn te reproduceren, toont ‘Home Stories’ afbeeldingen, schetsen, meubilair, maquettes en mood boards. De curator Jochen Eisenbrand beargumenteert dat wonen veelal in oppervlakkige media aan bod komt. Daar maakt deze verdiepende tentoonstelling verandering in. In ‘Home Stories’ vormt hedendaags design het vertrekpunt. In de periode 2000 – heden zien we onder andere een opleving van de deeleconomie waar het community project Granby Four Streets Community Housing in Liverpool (2013-2017) een voorbeeld van is. De bewoners redden een Victoriaans huis en transformeren de interieurs tot ze passen bij onze tijd. Tussen 1960 en 1980 zorgt IKEA voor een ander begrip van wonen. Het van generatie-op-generatie doorgeven van interieur maakt plaats voor wegwerpmeubels en snel verouderde artikelen. Parallel ontwerpt Verner Panton de Fantasy Landscape (1970), een universum waar felle kleuren, meubilair en textiel samenkomen. Een ander thema dat aan bod komt is de automatisering van het huishouden. Exemplarisch is het House of Future (1956) dat Peter en Alison Smitshon ontwierpen. De tentoonstelling eindigt met de jaren 1920 – 1930 waar Mies van der Rohe een radicale vernieuwing in de kamerindeling en structuur bracht. Kortom, wie in de woonhistorie duikt, leert ook de betekenis van hedendaags interieur duiden.
Design Museum Gent ‘Home Stories’ 27 maart – 22 augustus 2021
Meer highlights lezen? Klik hier. Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst en design meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!
Een grote overzichtstentoonstelling van de Japanse kunstenares Yayoi Kusama (1929) is te zien in Martin Gropius Bau Berlijn. Driehonderd werken van de afgelopen 80 jaar zijn van haar te bewonderen. Kusama staat het meest bekend als de maker achter de zogenoemde Infinity Rooms, grootschalige installaties waarin de bezoeker in een oneindig parallel universum lijkt te belanden. Haar eerste Infinity Room (1965) wordt tentoongesteld in Louisiana Museum of Modern Art. De caleidoscopische installatie betekent een doorbraak voor Kusama, die zelf in de ruimte poseert terwijl zij een rode bodysuit draagt. Kunst en leven zijn met elkaar vervlochten, haar persona is kunst. Haar oeuvre gaat over het vervagen van de grenzen tussen haar lichaam en de omgeving, subject en object, binnen en buiten. Speciaal voor Martin Gropius Bau in Berlijn creëert Kusama het werk A Bouquet of Love I Saw in the Universe (2021) dat in de hal van het museum te beleven is.
Naast hypnotiserende installaties zijn er talloze werken te zien, uiteenlopend van mode en beeldende kunst tot performances. De tentoonstelling begint met werk dat Kusama in haar geboorteplaats Matsumoto maakte, zoals gouaches, olieverfschilderijen en aquarellen. In 1957 emigreert de Japanse kunstenares naar Amerika. Haar angst voor fallussen uit zich in een serie sculpturen waaronder Aggregation: One Thousand Boats Show (1963). In dezelfde periode organiseert Kusama activistische en orgiastische performances. Een foto van een protest tegen de Vietnamoorlog laat Kusama zien met polka stippen, die een terugkerend fenomeen in haar werk vormen. Ook haar Infinity-Nets series, minuscule stippen die de kunstenares in sessies van 50-60 uur op het canvas verft, zijn daar een voorbeeld van. Kusama gebruikt haar eigen lichaam om met kunst samen te smelten. Door zichzelf centraal te stellen in haar werk, wordt zij gezien als de voorloper van de selfiecultuur. De tentoonstelling in Gropius Bau is een ode aan het veelzijdige genie Kusama.
Ellsworth Kelly, White Curves, 2001 coll. Fondation Beyeler
Dankzij bruiklenen van de Ellsworth Kelly Studio komen er deze zomer negen beelden van Ellsworth Kelly (1923 – 2015) naar het Rijksmuseum. Kelly is een van de belangrijkste abstract werkende kunstenaars na de Tweede Wereldoorlog. Hij volgt de kunstopleiding in Boston en later in Parijs. Een aankoop van zijn werk door Whitney Museum of American Art (New York) in 1957 betekent zijn doorbraak. Het Rijksmuseum toont zijn sculpturen vanaf het begin van de jaren ‘60 tot vlak voor zijn overlijden. Niet eerder zijn deze specifieke beelden samen getoond. De tentoonstelling maakt onderdeel uit van de reeks beeldententoonstellingen in de museumtuinen gecureerd oor Alfred Pacquement, voormalig directeur van Centre Pompidou in Parijs.
Met zijn kunst brengt Kelly waarnemingen terug tot de essentie en transformeert deze tot eenvoudige, scherpe vlakken en vormen. Daarbij maakt de kunstenaar nauwelijks onderscheid tussen schilder- en beeldhouwkunst: ‘De vorm van mijn schilderkunst is de inhoud’, meent hij. ‘In plaats van een afbeelding te maken die een interpretatie vormt van wat je ziet, zoek ik een object en ‘presenteer’ het op zichzelf.’ Kelly baseert zijn kunst op alledaagse voorwerpen zoals ramen, dekzeilen of trappen in abstracte vormen. Met als resultaat een beeldtaal die enerzijds persoonlijk en anderzijds universeel is. Licht, ruimte en kleur komen samen in een architectonische setting. Kelly’s kunstwerken lopen qua materiaal en vorm uiteen. Waar Concorde Angle (1982) een stalen hoekig kunstwerk vormt, bestaat White Ring (1963) uit een witte cirkel met een opening van aluminium. Zijn schilderijen bestaan veelal uit de primaire kleuren, zwart en wit. De titels van zijn werken corresponderen met de inhoud, zo ook bij de doeken Green Red Yellow Blue (1965) en White Over Black II (2015) van getuigen.
In 2012 ontving Kelly de National Medal of Arts van president Obama. Zijn werk werd toen omschreven als ‘Een zorgvuldige waarnemer van vorm, kleur en de natuurlijke wereld’. Kelly liet zich inspireren door Picasso, Klee en Brancusi. Op zijn beurt inspireerde hij kunstenaars van het minimalisme en pop art. Het werk Totem (1998) is bijvoorbeeld een ode aan Roy Lichtenstein. De kunstwerken van Ellsworth Kelly zijn wereldwijd vertegenwoordigd in collecties van onder andere The Museum of Modern Art, Fondation Beyeler en Guggenheim Museum Bilbao.
Marinus Boezem, Gordijnkamer, 2020 Museum Kranen-burg, Bergen (foto: Natasja Boezem)
In het Kröller-Müller Museum worden voor het eerst alle vijftien Shows van Marinus Boezem bij elkaar gepresenteerd.
Nieuwe beelden scheppen Samen met Jan Dibbets en Ger van Elk behoort Marinus Boezem tot de pioniers van de conceptuele kunst en Arte Povera in Nederland. Boezem is opgeleid als tekenaar en schilder, maar stapt al gauw van deze traditionele ambachten af. Zelf omschrijft hij deze wending zo: ‘Ik – en ik niet alleen – wilde nieuwe beelden scheppen. Daar bedoel ik mee dat je zaken die niet tot de kunst gerekend werden, plotseling aanvaardbaar en bruikbaar maakte als kunst.’ De Shows, die gemaakt zijn tussen 1964 en 1969, zijn exemplarisch voor Boezems werkwijze. Deze periode betekent een doorbaak in zijn carrière met een tentoonstelling in Bern en in het Stedelijk Museum in Amsterdam.
Marinus Boezem, SoftRoomShow XV, 1968
Met Signing the Sky (1969) experimenteert Boezem door zijn naam met een vliegtuig in de lucht te signeren. Zijn statement dat je niet per se een doek en een ezel nodig hebt om kunst te maken zien we ook terug in de Shows. Boezem gaat te werk als een zakenman die kunst concepten verkoopt: in zijn koffer draagt hij voorstellen mee voor ruimtelijke kunstwerken. Bijvoorbeeld de SoftRoom (ShowXV, 1968) waarin kleedjes op de tafels fladderen door ventilatoren of de Gordijnenkamer (ShowIX, 1965) waarvan de wanden van stof ‘wapperen’. Degene die deze serie installaties van Boezem in één keer wil beleven, is bij het Kröller-Müller Museum op de goede plek.
Daniel Firman, Nasutamanus, 2012, courtesy de kunstenaar en Perrotin (foto: Daniel Firman/Perrotin)
Met de tentoonstelling We Are Animals presenteert de Kunsthal een kunstzinnige dierentuin. Enerzijds is er ruimte voor vermaak in de vorm van bewondering voor dieren. Anderzijds uitden de kunstenaars kritiek op hoe de mens zich tot dieren verhoudt.
Zo is het controversiële werk van Maurizio Cattelan te zien. Bekend als provocateur toont hij een konijn dat verstijfd aan zijn oren hangt. Dit keer geen stunt met een banaan die aan een galeriemuur is geplakt, maar een confrontatie met het ziekelijke. Zoals Cattelan het zelf verwoordt: ‘De puurste vorm van kunst is tragedie’.
David Shrigley, I’m Dead, 2011, privécollectie (foto: Anders Sunne Berg, c/o Pictoright Amsterdam)
Dieren zijn net mensen Bij David Shrigley komen komedie en kunst samen. Speciaal voor deze tentoonstelling maakt hij een nieuwe reeks cartooneske dieren. Te zien is een foto van een staande kat die de ironische tekst “I’m dead” vasthoudt. Met als motto van Shrigley: ‘Het tegenovergestelde van kunst is niet humor maar incompetentie.’ Ook Daniel Firman lijkt met humor te spelen. Hij maakte een olifant die met zijn slurf aan de muur is bevestigd, zwevend boven de museumvloer. Het is een technische benadering van kunst, die vragen oproept over handelingen, gewicht en zwaartekracht.Vergelijkbaar maar toch anders is de levensgrote video-installatie van Douglous Gordon Play Dead; Real Time (this way) (that way) (the other way) uit 2003. Zoals de titel suggereert voert een circusolifant trucjes uit. Maar die kunstjes zou je in het wild nooit te zien krijgen. Met We Are Animals zetten ruim dertig hedendaagse kunstenaars je dierbeeld op zijn kop, want zijn dieren net mensen of zijn mensen net dieren? Na het zien van deze tentoonstelling geef je zeer waarschijnlijk een ander antwoord op deze vraag.
MORE is de overkoepelende organisatie met twee vestigingen: Museum MORE in Gorssel en Museum MORE-Kasteel Ruurlo. Wat onderscheidt en verbindt deze organisaties? “Beide organisaties zijn het resultaat van een privé initiatief van Hans en Monique Melchers. Museum MORE opende in 2015 en Kasteel Ruurlo in 2017. De vestiging in Gorssel is een oud gemeentehuis waar een nieuw gedeelte door ‘Mister Museum’, architect Hans van Heeswijk, aan is vast gebouwd. Wij krijgen van bezoekers de feedback dat zij niet alleen de kunst en tentoonstellingen, maar ook het gebouw zelf heel mooi vinden. Dat is een totaalpakket. Het kasteel heeft een andere charme. Daar is vooral de kunst van Carel Willink te zien. De vijftig kunstwerken van Willink nemen je mee van de eerste stappen die hij zette op zijn artistieke pad tot en met zijn laatst voltooide werk begin jaren 80.”
Museum MORE, Kasteel Ruurlo, foto: Michael van Oosten
Momenteel zijn er drie tentoonstellingen in Gorssel te zien. Hebben jullie veel moeten reorganiseren? “Wij hebben alleen de tentoonstelling van Jan Mankes met enige vertraging opgebouwd gezien de strenge anderhalve meter regels, maar het viel allemaal wel mee. Het is in 2020 100 jaar geleden dat Mankes overleed. We tonen werk uit eigen collectie, aangevuld met bruiklenen van musea en particulieren. Eén daarvan is een ontdekking. Toen we moesten sluiten, waren wij net bezig met het transport en de inrichting. In deze opbouwperiode benaderde een vrouw onze artistiek directeur Ype Koopmans. Zij vermoedde een werk van Mankes te hebben omdat zijn signatuur op het schilderij stond. Koopmans kwam erachter dat het om een echte Mankes ging. Opmerkelijk is dat het werk niet in de overzichtsboeken van de kunstenaar voorkomt. Het ging dus in feite om een ‘verdwenen’ kunstwerk. Wel is er over het werk geschreven rond 1912 toen het te zien was in een galerie. Dat in combinatie met de stijl en onderwerpkeuze, maakt dat het om een authentiek schilderij gaat. De vrouw die ons het werk toonde, was meteen bereid om het schilderij uit te lenen.”
Jan Mankes, ontdekking na restauratie, Leliën ca 1910, particuliere collectie
Jullie bieden een uitgebreide digitale programmering met onder andere een kunstquiz, virtuele tours en een podcast. Met welke insteek zijn jullie aan dit traject begonnen? “Wij speelden al voor de crisis met dit soort ideeën, maar de sluiting heeft het in een versnelling gebracht. Toen we dicht waren, wilden we toch mensen blijven trakteren op onze kunst. Het digitale kan alleen geen vervanging zijn, maar een fantastische aanvulling voor je publiek. We hebben weliswaar twee museumlocaties maar we zijn een compacte organisatie. Het was wel een inspanning om dit te realiseren. Met onze virtuele tour van Mankes wilden wij een 3D-ervaring neerzetten waarbij je stapsgewijs langs de werken kan wandelen. Ook kwam Koopmans met het idee om twintig medewerkers te vragen om in één minuut hun favoriete werk toe te lichten. Dat hebben we super snel verzameld en in de tour gebouwd. Virtuele bezoekers kunnen de filmpjes bij de bijbehorende werken aanklikken.”
Op jullie sociale media ontvangen jullie enorm veel reacties en likes. Mensen reageren met ‘Prachtig! Dit is de reden waarom ik naar het museum ben gegaan’ en ‘Het is prima geregeld nu in MORE’. In hoeverre zetten jullie actief op digitale interacties in? “Wij zijn daar heel bewust mee bezig. Vanaf het begin hebben we erg ingezet op Facebook en kort daarna op Instagram. Daar merkten we dat mensen nieuwsgierig zijn naar de verhalen achter de kunstwerken. Het werkt net als een fysieke interactie: stel iemand spreekt je aan met ‘wat leuk dat je…’, dan reageer je met ‘dankjewel!’. Dan word je aangespoord om dat nog een keer te doen. We zien heel duidelijk waar bezoekers fan van zijn. Er zijn mensen die op Mankes werken reageren, anderen op Beutener. Het mooie van sociale media en Google is dat je met enthousiasme en kennis over je eigen museum al een heel eind komt.”
Is er een werk in één van de tentoonstellingszalen dat u nu het meeste raakt? “Omdat ik twee museumlocaties vertegenwoordig, wil ik één kunstwerk van het kasteel en een ander in Gorssel selecteren. Om te beginnen kies ik het vervreemdende werk van Carel Willink Straat met standbeeld (1934). Je ziet een lege straat met een standbeeld en een figuurtje dat op straat loopt. Het beeld sluit nauw aan op de intelligente lockdown periode. Dit werk hebben we op sociale media gezet. We vroegen bezoekers om hun eigen ervaring met lege straten te fotograferen en deze in te zenden.
In Gorssel kies ik een schilderij uit onze eigen collectie van Jan Beutener. Het bijzondere toeval wil dat hij een soort stilleven schilderde met links een detail van een mondkapje en rechts een reflectie van iemand in de spiegel. Even toepasselijk is de titel: Op afstand (2008). Natuurlijk heeft hij dat niet zo bedoeld als wij ervaren, maar opeens kijk je met een andere blik naar het werk. Beutener wil dat de kunst het liefst voor zichzelf spreekt, ook hijzelf vindt het wel heel toevallig. De kunstenaar is meer bezig met vorm, kleur en constructie. Zo haalt hij een herinnering uit de originele context wat vervreemdend werkt.”
Ellen van Slagmaat
Door de coronacrisis zijn de tentoonstellingen van Beutener en Mankes tot respectievelijk 20 september en 25 oktober 2020 verlengd. Te zien in Museum MORE, Gorssel. De andere vestiging, Museum MORE-Kasteel Ruurlo, toont het oeuvre van neorealist Carel Willink. Bekijk hier alvast het verhaal achter deze bijzondere locatie:
Meer artikelen lezen uit de reeks Museum Online? https://tableaumagazine.nl/categories/musea
Op welke manier is het museum in ontwikkeling? “Wij kijken steeds verder en steeds breder door ons meer internationaal te oriënteren en niet alleen Friese kunst tentoon te stellen. We hebben bijvoorbeeld nu een solo tentoonstelling van de Franse kunstenaar Martin Jarrie. De kunstenaars van buiten Friesland die we integreren in onze programmering hebben een betrokkenheid met een plek waar ze zijn geboren of wonen. Die mentaliteit en authenticiteit vinden wij belangrijk.”
Martin Jarrie, Rode kool, 2018
Heeft de crisis consequenties voor uw organisatie? “Ja, grote consequenties. Relaties & contrasten is voor ons een belangrijke tentoonstelling waar we veel energie in hebben gestoken. Die zou maar twee weken na de heropening van 1 juni blijven staan. Daarom verlengen we de tentoonstelling. De tentoonstelling over 75 jaar bevrijding hebben we doorgeschoven naar de zomer. Hetzelfde geldt voor het Jan Mankes project dat nu in 2021 gepland staat. Afspraken met bruikleengevers zijn daardoor anders ingevuld. Bovendien heeft ons museum een zekere kwetsbaarheid. Onze organisatie is gebaseerd op verschillende sponsoren en donateurs. We hebben in vergelijking met andere particuliere musea geen grote geldschieter die het hele museum draagt. Elf weken dicht zijn, snijdt wel in het vlees.”
Huidige tentoonstellingen
Momenteel zijn er twee tentoonstellingen te zien in Museum Belvédère, kunt u er iets meer over vertellen? “De Martin Jarrie tentoonstelling is een buitenbeentje. Ik heb die ingeblazen gekregen van één van mijn goede relaties Hans Boer, die gastcurator is. Enerzijds is het kunst die heel anders is dan wij vaak tonen, maar anderzijds heeft Jarrie een warme band met zijn geboorteplek de Vendée. Tot op de dag van vandaag put hij inspiratie uit de boerenomgeving en zijn jeugdjaren. Dat sluit aan op onze tentoonstellingen die veelal gaan over de natuur, landschap en ecologie. Stilistisch en qua vorm levert het heel andere kunstwerken op, maar dat vind ik zelf wel spannend.”
“De tentoonstelling Relaties & contrasten gaat over de privé collectie van Hans en Cora de Vries. Wij hebben een lange traditie van tentoonstellingen uit particuliere collecties. Bij voorkeur een collectie die totaal afwijkt met in dit geval Armando en Karel Appel, maar die ook raakvlakken heeft met onze collectie zoals Gerrit Benner en Thijs Rinsema. Dat vind ik interessant – dat er verbindingen zijn en dat er tegelijkertijd uitstapjes zijn. Dat het je perspectief op scherp zet. We streven naar herkenbaarheid en verwondering inéén. Het moet niet voorspelbaar worden.”
Karel Appel, Rencontre dans la nuit, 1961, olieverf op doek, 114 x 147 cm, collectie de Vries
Bij de tentoonstelling Relaties & contrasten bieden jullie een virtuele 360º tour. Voor Martin Jarrie verschijnen er video’s over zijn kunst. Is dat een nieuwe stap? “We maken al langer filmpjes. Wij hebben iemand in huis die dat heel graag doet, dus het idee om iets digitaals met Martin Jarrie te doen lag al in de planning. Daar hebben we nu zwaarder op ingezet. Voor de virtual reality tour geldt dat bezoekers door de tijdelijke sluiting de tentoonstelling niet konden zien. Om toch mensen ervan op de hoogte te brengen, hebben we de VR-tour bedacht. We hebben Merijn de Boer van Indietopdia de opdracht gegeven om een 360º tour te maken. Hopelijk geeft het een trigger om de kunstwerken in het echt te gaan zien.”
Toekomstplannen en tradities
Naast een museumrestaurant bieden jullie een hotelarrangement aan. Voeren jullie actief beleid om verschillende faciliteiten samen te brengen? “Wij zijn een klein museum met een team van zes mensen. Wij willen en doen heel veel, maar we kunnen niet alles. We werken veel samen met andere instellingen zoals het Oranjewoud festival en hotel Golden Tulip. De droom is om meer aanwezig te zijn in het natuurrijke gebied. Dat zal ook gebeuren, maar dat zijn extra projecten naast wat we allemaal al doen. We onderzoeken met een organisatie uit de provincie hoe we meer gebruik kunnen maken van het museumpark. Het wordt niet direct een beeldentuin, maar we denken na over een betere verbinding tussen het museum en het landgoed.”
de zwanen van Roger Raveel voor het Museumcafé
Is het project van Ids Willemsma, die recent een klompenpad maakte voor de ingang van het museum, daar ook een voorbeeld van? “Willemsma is één van de belangrijkste Friese beeldhouwers die spontaan dit project aanbood. Dat heeft iets bijzonders opgeleverd: een cirkel met zijn eigen verzamelde klompen. Dit soort ad-hoc situaties faciliteren we heel graag. We staan open voor elke kunstenaar die een goed idee heeft. Voorwaarde is wel dat het project haalbaar is op praktisch en financieel niveau.”
installatie met klompen van Ids Willemsma
“Wij hebben een heel bijzondere relatie met onze kunstenaars. Tijdens de crisis hebben we aan 120 kunstenaars paneeltjes gestuurd ter grootte van een smartphone met het verzoek die te beschilderen. We hebben inmiddels 80 inzendingen op pocket formaat binnen. Die gaan we straks te koop aan bieden. Dat zijn van die activiteiten die wij als museum ontplooien met de kunstenaars. Als een kunstenaar enthousiast is, goede kwaliteit biedt en het te faciliteren is door ons: kom maar op!”
Han Steenbruggen (foto: John Stoel)
Museum Belvédère Oranje Nassaulaan 12 8448 MT, Heerenveen-Oranjewoud
Op 1 juni 2020 heropenden musea hun deuren voor het publiek. Zo ook Museum JAN aan het dorpsplein in Amstelveen. Wat valt directeur Marieke Uildriks tot dusver op? “Mensen hebben er heel veel zin in om er tussenuit te gaan en snakken naar een uurtje cultuur. Bezoekers komen heel ontspannen binnen en lopen er even ontspannen weer uit. Ons team heeft het ook goed voorbereid.”
Voor degenen die onbekend zijn met dit museum in hartje Amstelveen: hoe zou u de organisatie omschrijven?
“Het museum is een toegankelijk museum met een focus op glaskunst en een breed palet aan tentoonstellingen. Jan van der Togt heeft het museum dertig jaar geleden opgericht. Als directeur van de Tomado fabrieken had hij een groot bedrijf in Dordrecht met huishoudelijk design. Hij is kunst gaan verzamelen die hem esthetisch aansprak. Van der Togt had een voorliefde voor glas maar kocht ook werk van schilders en beeldhouwers. Samen met kunstenaar en adviseur Jan Verschoor hebben zij het museum om het huis van Verschoor heen gebouwd. Vanaf dat moment breidde Verschoor de collectie uit en gaf de glas verzameling een verhaal. Glaskunst is heel veelzijdig – het komt uit Nederland, Tsjechië en Italië. Alle verhalen zijn hier vertegenwoordigd.”
Per januari 2020 heet het museum ‘JAN’ in plaats van ‘Jan van der Togt’. Betekent dit een nieuwe koers?
Enerzijds is het een nieuwe koers omdat we ons klaarmaken voor de komende dertig jaar. Het is een nieuwe richting om te laten zien dat we jonger en frisser willen worden en ook jonge kunstenaars willen tonen. Anderzijds blijven we de gevestigde kunstenaars zoals Jan Cremer en Klaas Gubbels tonen, dus het is zeker voor de vertrouwde bezoeker geen totale wijziging. We hebben er lang over nagedacht. Jan Verschoor is echt betrokken bij het museum: hij woont hier nog steeds en is voormalig directeur. Dus het lijkt ons een mooi moment om hem de eer te geven die hij verdient.”
“Ook willen we glaskunst meer uitlichten in de tijdelijke tentoonstellingen. Onze vaste collectie heeft dankzij Jan van der Togt de focus op bijzondere kunstobjecten van glas waarmee we ons onderscheiden ten aanzien van andere Nederlandse musea. Daarom is het interessant om dat ook meer in ons programma voor het voetlicht te brengen.”
Sinds 1 juni zijn jullie weer open. Wat voor voorbereidingen heeft u getroffen?
“We waren heel snel met het maken van een plan hoe we het gebouw kunnen aanpassen. Het is namelijk een gek gebouw dat organisch is gegroeid. Enkele jaren geleden kwam er nog een nieuwe vleugel bij. Het is heerlijk voor mensen om in rond te dwalen maar nu moeten we ons houden aan de coronaregels. Er is bijvoorbeeld een smalle overgang van de ontvangsthal naar zaal 1. Daarom hebben we besloten om eenrichtingsverkeer te creëren met routes op de vloer zodat je door het museum geleid wordt. Aan de achterkant is een filmhuisje dat nu als uitgang functioneert.” “Ons team heeft alles goed voorbereid. Er staan schermen op de juiste plekken, de garderobe is eenrichtingsverkeer, handen wassen kan en de schoonmaak is flink opgevoerd. Er is alle ruimte om afstand te houden. Daarnaast hebben we een groot gebouw dat we goed ventileren gedurende het bezoek. Kortom, het museum is heel fris, open en ruimtelijk.”
Welke voor- en nadelen brengt dit nieuwe bezoekersbeleid?
“Het nadeel is natuurlijk dat het onwerkelijk voelt om die afstand te behouden en dat er eenrichtingsverkeer is. Ook verliezen we inkomsten van de museumwinkel. Maar ergens is het best fijn om mensen zo te sturen zodat je beter een verhaal over de kunst kunt vertellen. Een ander voordeel van de publieksspreiding is dat je als bezoeker in alle rust van de kunst geniet. Ik denk dat de grootste uitdaging is dat mensen het nog spannend vinden om op pad te gaan.”
Wat is u tot nu toe opgevallen aan het bezoek?
“Dat het heel ontspannen is. Mensen hebben heel veel zin om er tussenuit te gaan en snakken naar een uurtje cultuur. Onze medewerkers hebben het idee dat ze beter in het museum dan in de Albert Heijn kunnen rondlopen. Je hoeft eigenlijk niks aan te raken, behalve je pinpas of museumkaart. En het voordeel van reserveren is dat je heel makkelijk bezoekers verdeelt. Normaal hebben we tussen 11 en 15 uur een piek. Nu spreidt zich dat over de dag en heeft iedereen een prettig bezoek. Ik heb ook in het Van Gogh museum gewerkt en ‘crowd control’ is hun core business. Om dat nu op kleine schaal toe te passen is eenvoudiger en heel goed te doen.”
De afgelopen periode deelden jullie extra veel content op sociale media. In twee filmpjes geeft u een introductie op de huidige tentoonstellingen van Jan Cremer en Roy Lichtenstein. Zet u deze lijn ondanks de heropening voort?
“Ja. We zijn met een heel klein team van vier. Per januari 2020 is er een medewerker marketing & communicatie aangesteld. We blijven dat vriendelijke kleine museum, maar de professionalisering breng ik graag mee. Daar horen sociale media bij. We hebben besloten om de video’s als teaser in te zetten. Ik heb kort en krachtig iets aangestipt zodat mensen hopelijk nieuwsgierig worden en langskomen. Die houden wij er denk ik wel in. We kregen er veel leuke reacties op zoals ‘dit blijven jullie toch wel doen hè na de opening?’. De video’s zijn veel gedeeld en duizenden keren bekeken dus we hebben hoge verwachtingen van de mensen die nu gaan komen.”
In 2019 sloot Museum Boijmans de deuren voor een grootschalige renovatie van het monumentale gebouw aan het Museumpark. De heropening staat in 2026 gepland. Maar het museum zit niet stil. Achter de schermen wordt hard gewerkt om zichtbaar te blijven. Hoofd educatie en publieksbegeleiding Yoeri Meessen: “Wij hebben de kans aangegrepen om in deze verbouwingsperiode samen met de stad na te denken over de essentie van een museum.”
Impact crisis
Op het eerste gezicht lijkt het dat jullie museum zich tijdens de coronacrisis in een luxe positie bevindt. “Dat is niet helemaal het geval. Wij hebben bijvoorbeeld het project ‘Boijmans in de klas’ dat niet door kan gaan, ‘Boijmans bij de Buren’ tentoonstellingen die uitgesteld of gesloten moesten worden en tentoonstellingen die op reis zouden gaan die moeten worden aangepast. Als je het vergelijkt met andere musea, zijn wij op dit moment erg business-to business bezig door onze samenwerkingen met culturele instellingen en onderwijs. De coronacrisis heeft daar veel impact op. Door de verruiming van de voorzorgsmaatregelen komt er nu echter weer ruimte om van alles te hervatten. Per juni openen we een tentoonstelling bij het Cobra museum ‘This is Surrealism! The Boijmans Masterpieces’. Daarnaast heropenen we onze leer- en werkplek op Rotterdam Zuid.”
Depot Boijmans Van Beuningen (foto: Ossip van Duivenbode)
Het beweeglijke museum
Boijmans verbreedt het begrip museum voor het publiek, door het niet alleen als tentoonstellingslocatie te definiëren, maar ook als plek van restauratie- en transportprocessen. “Onderdeel daarvan is het Depot Boijmans Van Beuningen dat najaar 2021 opent. Het depot wordt het eerste publiek toegankelijke kunstdepot ter wereld waarvan de gehele collectie van 151.000 kunstwerken bezocht kan worden. We werken in dit kader bijvoorbeeld al met de mbo-school Zadkine in Rotterdam aan een beroepenprogramna met vragen als: welk werk kun je verrichten in een museum? En wat voor een ambitie heb jij zelf als beheer- en behoudsmedewerker of art handler in een museum? Zo betrekken wij jonge generaties.”
Online kunst beleven
Hoe blijft Boijmans ondanks de covid-19 maatregelen zoveel mogelijk zichtbaar? “In die zin zijn wij geluksvogels of voorlopers, omdat we door de sluiting al een aantal jaren bezig zijn met hoe we zichtbaar blijven. Veel programma’s zoals de virtuele 360 graden tour langs collectiepresentaties waren we al voor de crisis aan het ontwikkelen. Onze sociale media collega’s zijn al lange tijd bezig hoe het publiek online te betrekken. Dus wat dat betreft hebben we een voorsprong op deze crisis tijd.”
Boijmans in de Klas, thuisonderwijs tijdens coronacrisis (foto: Yoeri Meessen)
In samenwerking met erfgoedspecialist en ontwerper Brigitte Janssen zetten jullie een project op over online kunstbeleving. Vanwaar die focus? “Dat heeft te maken met de manier waarop wij nadenken over het digitale. Wij zijn bezig met het nieuwe museum door museale processen publiek te maken op de meest effectieve manier. Dat doen we niet alleen fysiek met het depot, maar ook digitaal – het internet als een soort poot of paviljoen van het museum. De digitale ruimte is voor ons niet alleen een plek waar je promotie maakt voor offline locaties, maar een autonome plek waar mensen kunst ervaren. Daar is het onderzoek van Janssen een eerste stap in.”
Iwan Smit, cadavre exquis
Daarnaast is er een speciaal corona project. In het begin van de crisis ging Boijmans een samenwerking aan met kunstenaar en ontwerper Iwan Smit. “Het project heet ‘Art in Times of Surreal Distance’ en werkt als een cadavre exquis. Het Boijmans heeft een grote collectie surrealisten waar het project op is geïnspireerd. Het surrealisme ontstond in de jaren twintig en dertig toen de wereld net als nu op een kantelpunt stond. De wereld was willens en wetens een grote oorlog ingelopen. Daar reageren de surrealisten op door het irrationele en onbewuste op te zoeken. Een van hun werkvormen is cadavre exquis, een collectieve tekening waarvan de bijdrage van de ander onbekend is. Iwan Smit heeft mensen uitgedaagd om online op het werk van iemand anders te reageren waar je 24 uur de tijd voor kreeg. Alle werken staan op Instagram.” [zie ook het Tableau artikel hier]
Vooruitblik heropening
Een sprong in de tijd: het museum heropent in 2026. Wat hoopt u dan dat reacties van bezoekers en museum professionals zullen zijn? “Eén van de belangrijkste doelen van het museum is om er voor iedereen te zijn. We werken aan drie pijlers: toegankelijkheid, inclusiviteit en onderwijs. In onze leer- en werkplek op Zuid zijn we bezig met wat te betekenen voor jongeren in dat stadsdeel. Ik wil jongeren op scholen de ambitie en verbeelding aanreiken dat zij een medewerker of bezoeker van en voor het museum kunnen zijn. Dat is vooral wat ik hoop te zien op de heropening; een grote enthousiaste groep collega’s en liefhebbers, van jong tot oud.”
“Sinds de sluiting van het museum, hebben wij gekeken hoe de collectie toch beschikbaar kan zijn voor iedereen. Dat resulteerde in een plan met nieuwe en bestaande online activiteiten. Mijn persoonlijke favoriet is het virtuele Vermeer museum. In samenwerking met Google Arts & Culture kun je in augmented reality door een digitaal museum lopen met alle 36 werken van Johannes Vermeer. Omdat Vermeers werk zich in Europa en de VS in achttien verschillende collecties bevindt, is dit de enige mogelijkheid om de schilderijen bij elkaar te krijgen.”
Het museum biedt ook een app aan waar geïnteresseerden thuis meesterwerken uit de collectie in detail kunnen bekijken: de Second Canvas Mauritshuis app. Hoe plaatst u dit initiatief in de discussie rondom authenticiteit?
“Digitaal kan nooit de werkelijkheid vervangen en het gevoel wat daarbij gepaard gaat. Het is een aanvulling.Het ultieme doel blijft het schilderij in het echt bekijken. Het zijn vooral de grote fans die digitaal de kunst doorgronden, zodat ze met nog meer verrijking het schilderij in het echt bekijken. En voor degenen die om bepaalde redenen niet naar het museum kunnen, is het interessant om digitaal kunstzinnige details te ontdekken.”
Second Canvas Mauritshuis app
Digitale koers
Misschien geeft de crisis een impuls aan het belang van digitale participatie voor bezoekers en musea. In feite wisten we al dat het mogelijk was.
“Ja. Het voordeel van deze periode is dat medewerkers educatie en collecties die normaliter druk zijn met publicaties opzetten, tentoonstellingen maken en publieksprogramma’s organiseren, nu de tijd en ruimte hebben voor online projecten. Daardoor kan de stap vooruit worden gezet.”
Zetten jullie de digitale koers van nu voort?
“Absoluut. Mijn collega’s en ik zijn super enthousiast over de online initiatieven. Dat blijven we misschien niet doen op het hoge niveau van nu – het aantal filmpjes per week zal minder worden, maar we blijven meer online doen dan voor de coronacrisis. Eigenlijk was het sowieso ons plan om online de mogelijkheden te verkennen. We waren al in gesprek hoe we de verhalen online kunnen vertellen. Daar kwam de crisis tussendoor.”
Welke voornaamste les trekken jullie uit de crisis?
“Ik weet niet of we er een les uit trekken. Het is vooral fantastisch om te zien hoeveel mensen interactief met onze collectie bezig zijn. De collectie is ook online enorm geliefd, wordt gedeeld en geliked. Zo hebben we een aantal jaren geleden de hashtag #girlwiththepearl gelanceerd, waarmee bezoekers hun projecten geïnspireerd op het Meisje met de pareldelen. Mensen gaan daar actief mee aan de slag. Dat online participeren is in lijn met waar we al lange tijd mee bezig zijn en naartoe willen.”
In de toekomst wil het museum bezoekers nog meer betrekken. “Wij vinden het vooral heel erg leuk om te weten hoe mensen kunst beleven en met onze collectie omgaan. We willen in de toekomst nog veel meer interacties met de bezoekers aangaan. Daarnaast gaan we nog meer verhalen over de collectie digitaal ontsluiten. Daardoor hopen we de kunst relevanter en toegankelijker te maken voor het publiek.” Sandra Verdel
De inzendingen beperken zich niet tot één medium of thematiek. “Er zijn nu honderden verschillende inzendingen binnen. Van heel persoonlijke verhalen zoals een exchange student uit China die zich hier totaal ontheemd voelt, een bank ontworpen door een kunstenaar die hij in een park wil zetten om te daten op veilige afstand, tot familieleden die elkaar zien op afstand.”
“We willen vooral volledig zijn.We kijken of de verschillende perspectieven en buurten zijn vertegenwoordigd. We kijken ook naar impact. Natuurlijk zijn er makers die gewend zijn om prachtige beelden te scheppen, maar we zijn ook ontzettend blij met een dagboek van een vierjarig meisje opgetekend door haar moeder. Juist de hele reikwijdte is voor het Amsterdam Museum en onze partners belangrijk.”
Inclusiviteit
Hoe bereikt u dan een zo divers mogelijk publiek?“Wij kijken hoe we de stad in al zijn breedte en haarvaten kunnen verzamelen. Hoe documenteren we de ramp die zich nu voltrekt voor de toekomst? Dat doen we online door iedereen op te roepen om verhalen, beelden en ervaringen over en van de stad te delen. Om dat te bereiken werken wij met ruim dertig partners zoals Foam, de UvA en AT5. We zien dat samenwerken verbindend werkt en dat dat nu heel belangrijk is. Als de kunstwereld zichzelf voortdurend opnieuw uit moet vinden, dan hebben we elkaar nodig.”
“We hebben een digitale tentoonstelling gebouwd die te bezoeken is via een website. Onze oproep verspreiden we in de media en op sociale media. Er stromen veel verhalen binnen. Tegelijkertijd zien we dat er ook verhalen missen. Dan geven wij opdrachten aan makers in verschillende wijken om nieuwe deelnemers te bereiken.”
Immaterieel erfgoed
Opmerkelijk genoeg omschrijven jullie de inzendingen als ‘immaterieel erfgoed’. “Sinds een aantal decennia speelt de vraag wat musea moeten verzamelen. Zijn dat luxe objecten, dure kunstwerken of ga je ook verhalen, geuren, recepten en oral history verzamelen? Wij focussen ons steeds meer ook op het laatste – ontastbaar erfgoed. Maar als een conservator van het Amsterdam Museum over 100 jaar over de pandemie wil vertellen, dan zijn materiële objecten ook waardevol, denk bijvoorbeeld aan de anderhalf-meter-afstand borden. Van de voorgaande pandemie zoals de pest hebben we slechts één schilderij. Dan zie je hoe belangrijk het is om ook een tastbare collectie op te bouwen.”
Democratisering van bezoekers
Wat is de meerwaarde van dit project voor jullie museum op de lange termijn?“Ik denk dat het belangrijk is dat musea goed kijken naar voor wie ze zijn en hoe ze relevant kunnen zijn. Dat betekent binnen de beperkte financiële middelen technologie en media inzetten om collecties, kunstenaars en verhalen de wereld in te helpen. Technologie maakt het museumbezoek inclusiever en toegankelijker. Sommige mensen hebben echter geen toegang tot het internet. Niettemin denk ik dat het heel goed is dat musea zich meer op het digitale pad begeven.”
“Voor ons maakt het project onderdeel uit van een nieuwe visie op hoe we verzamelen. Dat doe je samen met de bewoners en netwerken in verschillende wijken. Het is veel meer vraag gestuurd en wij luisteren en helpen mee om objecten te verzamelen. Corona in de Stad is een fantastisch beginpunt van een langdurige samenwerking met iedereen om de stad van nu voor de toekomst te bewaren.”
Elke donderdag lanceert het museum een virtuele zaal met nieuwe verhalen, live via zoom:https://www.coronaindestad.nl/ Klik hier voor meer informatie over Amsterdam Museum.
Margriet Schavemaker
Naast haar functie als artistiek directeur is Schavemaker hoogleraar aan de UvA. In haar huidige onderzoek ‘Collecting in the City’ verzamelt zij vijf jaar lang verhalen voor Amsterdams 750 jarig bestaan in 2025.
In de periode 2007 – 2018 vertienvoudigde het aantal bezoekers van Museum de Fundatie van 30.000 naar 250.000 per jaar. De coronacrisis heeft deze toestroom op een halt gezet. Hoe gaat u met deze situatie om?
“We werken keihard met het team aan een spoedige heropening in de anderhalf meter systematiek op een manier die veilig is en die zorgt voor een plezierig museumbezoek. Bezoekers kopen online hun tickets en komen op een afgesproken tijd. In het museum hebben we een strak vormgegeven belijning aangebracht, die bezoekers door het museum heen leidt. We zorgen ervoor dat een bezoek aan de Fundatie vanaf 1 juni veilig én prettig is.”
Sinds de coronacrisis licht het museum op Instagram dagelijks een kunstwerk uit de collectie toe. Vanwaar deze aanpak? Zet u deze koers in het post-corona tijdperk voort?
“Dit is het moment om dagelijks een werk uit de collectie te tonen omdat we geen aandacht meer vragen voor onze tentoonstellingen. Normaliter posten we op onze sociale media veel over lopende tentoonstellingen, maar nu richten we de ogen op onze eigen collectie. We zullen deze communicatielijn wat minder intensief voortzetten na heropening, omdat werk dan weer live te bewonderen is.”
Directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam Rein Wolfs biedt sinds de uitbraak online rondleidingen aan. U past deze formule echter al jaren toe om nieuwe tentoonstellingen te lanceren; in feite bent u een voorloper. Waarom kiest u voor deze vorm?
“Directeuren van kunstmusea die via de media rondleidingen verspreiden zijn al zo oud als de musea. Daarom voel ik mij geen voorloper. Ik vind het vooral leuk om bij het grote publiek onbekende kunstenaars uit onze collectie met een film te introduceren. Het is één van mijn grootste genoegens als er veel mensen komen kijken naar kunst die ze nog niet goed kennen. Zo ontdekken bezoekers nieuwe werelden.”
Kunst en engagement
Ralph Keuning foto Annabel Oosteweeghel
Tijdens uw interview met BNR in 2018 deelt u de ambitie om kunst te tonen met een politiek-maatschappelijk standpunt. Welk online initiatief gerelateerd aan corona vindt u een goed voorbeeld van geëngageerd kunstenaarschap?
“Daar blijf ik het antwoord schuldig. Wel vestig ik mijn hoop op geëngageerd kunstenaarschap in de aanloop naar de Tweede Kamer verkiezingen op 17 maart 2021. Geëngageerd opdrachtgeverschap hoort daar ook bij. Voor mij houdt dit in dat politieke partijen kunstenaars opdracht geven om hun ideologie te voorzien van daverend beeld en geluid, zodat wij als kiezers politieke toekomstbeelden aanraken en eventueel omhelzen. De kunstgeschiedenis staat bol van politiek geëngageerde schoonheid uit het verleden. Laat de kunsten juist nu er zoveel op het spel staat middenin het politiek discours bloeien.”
Op welke manier stimuleert de coronacrisis u na te denken over de rol van musea anno 2020? “Dat houdt mij voortdurend bezig, ook los van de coronacrisis. Nederlandse musea zitten goed in hun rol. Ik vind dat de sector voortdurend in beweging is en ga ervan uit dat dit zo blijft. De uitdagingen zijn groot met betrekking tot identiteit, diversiteit, klimaat en internationalisering en corona maakt het ver over de grenzen denken alleen nog maar urgenter.”
Twee zaalfoto’s van de tentoonstelling ‘CRUX – Schilderijen van Martin Kobe, Mirjam Völker, Robert Seidel en Titus Schade’.