Categorieën
2021 Stories

Glas: gloeiend & gelaagd

Materialen en technieken dagen industrieel ontwerpers uit om te komen tot nieuwe vormen en modellen. Tel daar de tijdgeest bij op, en de designgeschiedenis ontvouwt zich voor je ogen. Gek genoeg verdween glas een beetje uit dat blikveld toen het begrip ‘design’ in opkomst kwam. De productie van gebruiksglas verdween snel naar lage-lonenlanden. Het gaf glas als materiaal echter wel de kans zich te manifesteren in bijzondere producten en kunstzinnige installaties.

Het glas dat we dagelijks gebruiken is meestal niet meer ambachtelijk gemaakt. Industriële productie in lage-lonenlanden leidde tot goedkoop en efficiënt gebruiksglas. Praktisch, niet ‘precious’. Maar glas kent nog steeds vele gedaantes: van gloeiend heet tot gestold en sterk, maar ook ragfijn en breekbaar. Het inspireert ontwerpers én kunstenaars tot uniek werk.

Zeg je Nederlands glas, dan denk je aan de glasfabriek in Leerdam, ofwel Royal Leerdam Crystal, opgericht in 1878. Leerdam was van oudsher een plek waar glasserviezen werden vervaardigd, bedoeld voor gebruik door hen die het zich konden veroorloven. Maar al snel wisten kunstenaars als H.P. Berlage (1856-1934) en K.P.C. de Bazel (1869-1923) de fabriek in Leerdam te vinden voor het vervaardigen van hun serviezen en objecten. Kunstzinnigheid stond daarbij hoog in het vaandel, al maakten ze het glas of de vaas niet zelf. Zij leverden het ontwerp en de ambachtsmensen in de fabriek voerden het uit. Het past uitstekend binnen kunstzinnig georiënteerde industriële benadering van Berlage, die hij zelfs liet vastleggen toen Andreas Copier (1901-1991) in 1923 de creatieve leiding kreeg over Leerdam. Dat ‘aesthetisch toezicht op alle glaswerk, dat door de fabriek gemaakt zal worden’ gold met uitzondering van de ontwerpen van speciaal aangezochte kunstenaars, waaronder Berlage en De Bazel. Zij hadden zelf toezicht. Copier werkte al sinds 1914 in de fabriek en had zich langzaam opgewerkt. Glasfabriekdirecteur P.M. Cochius kroonde hem tot wat we nu ‘creative director’ zouden noemen, en Copier bleef tot aan zijn pensioen in 1965 voor de fabriek werken. Hij is zonder twijfel de beroemdste Nederlandse ontwerper van modern sier- en gebruiksglas in de 20e eeuw. Zijn Gildeglas uit 1930 is een archetypisch wijnglas-ontwerp en heeft menig tafel gesierd. Zijn vazen en schalen, waaronder de inmiddels beroemde zogenoemde Copier-vaas met brede ribbels, zijn minstens zo bekend maar zeldzaam en gewild.

Sebastian Herkner, Classicon bell side table en amber bell coffee table, 2012, bell high table, 2020

Toen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog de productie van ons gebruiksglas snel werd overgenomen door lage-lonenlanden in Oost-Europa en later in Azië, kreeg Leerdam een andere functie. Samenwerkingen met kunstenaars zorgden voor unica en bijzonder glaswerk. De glas- en kristalfabriek in Leerdam stopte vorig jaar na ruim honderd jaar te bestaan, de werkzaam- heden zijn nu ondergebracht bij moederbedrijf Royal Delft.

GLASKUNST?

In de designwereld brengen gebruiksglas maar ook meer unieke objecten en bijvoorbeeld lampen sindsdien een gevoel van luxe en ambachtelijkheid. In de wereld van kunst is de term ‘glaskunst’ op zijn minst discutabel te noemen. Matisse Etienne van de gelijknamige galerie in Oisterwijk, waar glas regelmatig als materiaal onderdeel of uitgangspunt is van de vertegenwoordigde kunst, ageert zelfs tegen die benaming. ‘Het draait om de kunst. Het materiaal dat de kunstenaars die wie wij presenteren gebruiken, kan glas zijn; maar we hebben het toch ook niet over bronskunst bijvoorbeeld.’ Rond de term ‘glaskunst’, zo stelt hij, hangt een zweem van het vervaardigen van vazen of schalen.

Die ontwikkeling kun je betreuren of niet, het maakte wellicht ook de weg vrij voor een andere benadering van het materiaal. Etienne ziet dat kunstenaars glas gebruiken op totaal nieuwe manieren. Zo presenteerde zijn galerie tijdens de PAN afgelopen november nieuw werk van de Tsjechische kunstenaar Martin Janecky (1980). Janecky weet realistische menselijke gezichten te vormen uit een bol glas aan de blaaspijp. Hij kreeg het vak van glasblazer met de paplepel mee; al op dertienjarige leeftijd begon hij te werken met glas in de studio van zijn vader in Tsjechië. ‘Hij is een meester in wat hij doet, en wereldwijd een van de beste glaskunstenaars van dit moment’, stelt Etienne. De Oisterwijkse galerie toonde een aantal nieuwe koppen van donker glas tijdens PAN Amsterdam. ‘Wie het werk niet kent, zal niet denken dat het van glas is gemaakt. Ontdek je eenmaal dat het is gevormd vanuit geblazen glas, dan is de verbazing groot.’

Alex de Witte, The Big Bubbles, 2013, hanglamp in diverse formaten.

Dat geldt ook voor het werk van Peter Bremers (1957), eveneens te zien bij Etienne Gallery. Bremers vangt de haast onwerkelijke schoonheid van de ijsbergen die hij zag op de Noord- en Zuidpool, in transparant en door (dubbele) graaltechniek gelaagd gekleurd glas. Hij blaast, buigt en smelt glas in mallen die hij zelf maakt. Als een beeldhouwer vormt hij het glas naar zijn hand, in sculpturen die bestaan uit metershoge onderdelen. Afzonderlijke delen, gesmolten, gevormd en gepolijst in Europa, gaan overzee waar ze op locatie tot het uiteindelijke beeld worden gelijmd. Steeds weet hij de vierdimensionale ervaringen die hij opdoet tijdens zijn reizen te vangen, de tot in glas gestolde energie is in het werk nog steeds voelbaar aanwezig.

Peter Bremers, Icebergs & Paraphernalia 07-119, 55x90x18cm

TUSSEN KUNST, AMBACHT EN INDUSTRIE

Ook te zien tijdens PAN Amsterdam bij galerie Jan van Hoof was nieuw werk van Bernard Heesen (1958), vervaardigd in atelier ‘de Oude Horn’, opgericht door zijn vader Willem Heesen (1925-2007), die eveneens glaskunstenaar was.
Heesen onderzoekt de mogelijkheden van het vloeibare glas, en laat zich inspireren door 19e-eeuwse naslagwerken met gravures die smeken om nageblazen te worden. Hij is opgeleid als architect en autodidact in glas. Hij speelt in zijn werk, zo schrijft kunsthistorica Brigitte van der Sande, ‘een ironisch spel met de moderne categorieën van kunst en kitsch, ambacht en industrie, origineel en kopie, unica en serie, verzamelaar en consument, smaak van de elite en smaak van de massa.’ [..]

Verder lezen? Bestel hier de losse editie! Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van design, meld je dan aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!

Categorieën
2021 Stories

Design Platform: keramiek is hot

Materialen en technieken dagen industrieel ontwerpers uit om te komen tot nieuwe vormen en modellen. Tel daar de tijdgeest bij op, en de designgeschiedenis ontvouwt zich voor je ogen. Een van de oudste materialen en technieken die we kennen – het bakken van klei tot keramiek – staat nu weer in grote belangstelling. Designers herontdekken dit oeroude materiaal en geven er – letterlijk en figuurlijk – een nieuwe draai aan.

Van zacht en kneedbaar naar hard en vormvast: keramiek is ambachtelijk en duurzaam. Het vervormen van klei tot keramiek is ontegenzeglijk een van de oudste ambachten ter wereld. Sinds mensenheugenis bouwen we uit rolletjes of platen van het zachte materiaal vormen, boetseren we ermee en maken we er al gietend en draaiend functionele en decoratieve objecten van. We onttrekken de grondstof letterlijk aan de aarde, dan nog kneedbaar en transformeren het naar een harde en duurzame toepassing: een vaas, kom, een bord. Eenmaal gestookt of gebakken is keramiek een lang leven beschoren.

Keramische overblijfselen zijn extreem duurzaam en komen na duizenden jaren vaak nog puntgaaf tevoorschijn uit de bodem. Beeldjes van klei zijn bekend uit de vroegste menselijke bezigheden. Aardewerken vaten voor het bewaren, koken en serveren van voedsel en het vervoeren van water werden minstens 20.000 jaar geleden al gemaakt in China. Eeuwenoude, misschien wel duizenden jaren oude keramiektechnieken zijn door overlevering en rituelen bewaard gebleven en staan de laatste jaren opnieuw in de belangstelling van ontwerpers. Zoals bij de Franse ontwerper Noé Duchaufour-Lawrance, die een paar jaar geleden het roer om gooide. Hij verliet Parijs, waar zijn bloeiende studio met opdrachtgevers als de meubelmerken Ligne Roset en Petit Friture, nog steeds gevestigd is en verkaste met zijn gezin naar Lissabon. De ontwerper was op zoek naar een ander leven, meer rust, maar vooral naar een herbezinning op vak. ‘Ik voelde dat het anders kan en moet, minder industrieel.’

Noé Duchaufour- Lawrance, Barro Negro, 2020

BARRO NEGRO

Op een van zijn tochten over het Portugese platteland leerde hij het zwarte keramiek ‘Barro Negro’ kennen, een specialiteit in die streek. Het dankt zijn kleur aan het stookproces op een open plek in de natuur. ‘We maakten daar kennis met de keramisten Xana Monteiro en Carlos Lima van de keramiek werkplaats Barraca dos Oleiros, die hun leven hebben gewijd aan de eeuwenoude, overgedragen stooktechniek’, vertelt Duchaufour-Lawrance. Het leidde tot een bijzondere collectie zwart keramiek: vazen, lampen en een diffuser mét een speciaal ontwikkelde lokale geur. ‘Het zijn producten met betekenis en ziel: gemaakt van klei uit de buurt, in kleine oplages en zonder schade aan de omgeving. Maar ook het proces is van waarde. Uiteindelijk boden Xana en Carlos ons aan om de vazen af te bakken tijdens een eeuwenoud ritueel. Alle dorpsbewoners komen dan samen om de potten op open vuur voor te bakken, waarna ze worden gesmoord onder een dek van dennentakken en maïsbladeren. Daar krijgen ze hun zwarte kleur van. Onze ‘Seonga’ was tijdens de volle midzomermaan en daardoor nog specialer. Om nooit te vergeten.’ Nu ziet hij een toekomst voor zich waarin de kennis en kunde van deze ambachtsmensen weer een plek krijgen, ook in de industriële productie van onze spullen. ‘Zodat er meer menselijkheid en minder verspilling aan te pas komt.’

Duchaufour-Lawrance staat niet alleen. Ook de Nederlandse ontwerper Floris Wubben stort zich op keramiek. In zijn werk stapt hij af van de gebaande paden, zowel in wat hij maakt als in hoe hij dat doet. In dat laatste ligt een duidelijke link met industriële productie. Wubben perst de klei door een extruder, een soort industriële ‘pastamachine’ waarmee normaliter gesmolten plastic in een mal wordt geduwd. Dat begon met vazen, die hun specifieke vorm kregen door de extrusieprofielen die Wubben zelf ontwikkelt. ‘Bij keramiek denk je al gauw aan kleine producten zoals kopjes of servies. Maar ik verken graag grenzen. Groot werken in keramiek is een enorme uitdaging, dat spreekt me aan.’ Dus ging het van krukken naar tafels, stoelen, spiegels en lampen. En hoewel de binnenmaat van de oven nog als beperking werkt, lijkt het einde nog niet in zicht. Wubben voelt zich overigens geen keramist, maar eerder een ontwerper die op keramiek is gestuit. ‘Een materiaal dat fragiel overkomt, maar supersterk is.’ Maar ook een razend moeilijk ambacht, waarbij alles uitmaakt: van de samenstelling van de klei tot de stooktemperatuur. ‘Werken in keramiek kan vreselijk zijn, maar als het lukt jezelf creatief te overstijgen in keramiek geeft dat een waanzinnig gevoel’, zegt hij.

Floris Wubben, Twelve Forty, 2019, voor The Future Perfect

SLOW DESIGN

De herontdekking van keramiek lijkt een wereldwijde ontwikkeling. De in New York gevestigde ontwerper Chris Wolston, bekend van een zijn terracotta fauteuils, krukken en tafels, houdt van de tactiliteit van het materiaal: tijdens het proces. ‘Ik ben opgeleid in glas, maar dat kun je tijdens het maken niet aanraken. Klei is vies en onaantrekkelijk, maar ook aanraakbaar. Als ik werk, zit ik onder de modder.’ Hij ziet de opkomst van ‘slow design’ zoals keramiek, als een reactie op de massaproductie en het uniforme en afstandelijke resultaat die dat oplevert.

Het artikel helemaal lezen? Bestel hier de nieuwste editie van Tableau Magazine!

Wil je op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van design? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!