Aan een museum verkopen is altijd toch weer ‘kicken’. Het vergroot je ego, je kunt het gebruiken als referentie, het bevestigt je kunsthistorische en academische smaak en je komt er nog eens mee in de krant.
Op de meest recente TEFAF kocht de tempel voor 19e-eeuwse schilder en beeldhouwkunst – het Museum d’Orsay in Parijs – twee 19e-eeuwse Franse werken van grootmeesters en pompiers Jean-Leon Gerome en Fernand Pelez bij ‘ the spectacular 19th century’ Gallery 19C uit Texas, aangevoerd door veiling veteraan Polly Sartori. Ik weet uit de wandelgangen dat wanneer de conservatoren van de musea op beurzen rondlopen alle kunsthandelaren op scherp staan. Het is bijvoorbeeld bekend dat op de Salon du Dessin in Parijs de vertegenwoordigers van de grote internationale musea komen ‘shoppen’ en dat de rode loper voor ze wordt uitgerold. De helaas veel te vroeg overleden directeur van de Fondation Custodia/Collectie Frits Lugt, de sympathieke en kundige Ger Luijten, kocht het hele jaar door en schafte veel aan op beurzen en veilingen. Zijn afwezigheid wordt ook commercieel gevoeld.
Pluggen en pushen
Ik verkoop veel 19e-eeuwse en vroeg 20e-eeuwse, olieverfschetsen, tekeningen en schilderijen aan vooral particuliere verzamelaars die er soms thuis hun eigen museum op na houden. En zo af en toe weet een museum de weg naar mijn kunsthandel te vinden: een Verster voor Dordrecht, een schetsboek van Bramine Hubrecht voor het Rijksmuseum, zonnebloemen van Etha Fles aan het Centraal Museum Utrecht, een monumentale B.C. Koekkoek aan het museum in Luxemburg, een vroege Mondriaan aan Villa Mondriaan in Winterswijk en een tempelfeest van Adrien-Jean le Mayeur aan een nieuw museum op Bali.
Zoals gezegd. Dat is dus ‘kicken’. Wel is het in het algemeen zo dat zaken doen met een museum een lange adem en veel geduld vergt. Het gaat er veelal stroperig aan toe omdat de beslissing langs allerlei commissies moet gaan voordat de directie zijn fiat geeft. Daarna laat de betaling meestal ook nog eens tijden op zich wachten. Het komt regelmatig voor dat van het moment het museum een optie op een werk neemt tot en met het ogenblik dat de betaling plaatsvindt er een half jaar tot een jaar verstreken kan zijn. Dat is in onze wereld best lang. Maar ‘kicken’ is het wel! En dat maakt een hoop goed.
Musea als koper en speler op de markt zijn nauwelijks te onderschatten en hebben een bijna net zo een belangrijke rol als particuliere verzamelaars en (tussen) handel. Het zijn hoe dan ook sterkhouders in een markt die volgens ingewijden, maar vooral volgens napraters op zijn retour is. Het klopt dat de Romantische School in Nederland het zwaar heeft ofschoon het Venduehuis in Den Haag het nog gewoon nog aanbiedt en zelfs op solide wijze aan de man weet te brengen. Het is zonder meer waar dat de prijzen voor deze beweging onder druk staan. Een kleine kanttekening is dat de juiste kunstenaars met kwalitatief goede werken en onderscheidende onderwerpen eigenlijk nog steeds robuuste prijzen halen. En het is al helemaal geen optie om de markt voor 19e-eeuwse/vroeg 20e-eeuwse vaderlandse schilderijen te laten schieten, links te laten liggen of totaal te vergeten. De ervaring leert dat het dan verdampt. Ik zou zelf eerder voor de methode van het pluggen en pushen gaan. Toon de mooie en bijzondere werken uit de Romantiek, de Haagse School of de Tachtigers op de PAN, in de musea, op sociale media als bijvoorbeeld Instagram met selectieve regelmaat.
Die markt is er, hij bestaat, en moet slechts wat geforceerd worden. En als men zich er (weer) in verdiept zal blijken hoe knap, spannend en artistiek er ook in Nederland in die periode geschilderd is. Dan kijken we likkebaardend naar het Hollandse historiestuk van de hand van Scheffer of Pieneman, de koude winters met de zwierende schaatsers op de zogenaamde ‘ijsjes’ van Schelfhout en Koekkoek, of de schitterend en zorgvuldig uitgevoerde dierstukken van onder andere Verschuur en Ronner. De morgenrit van Mauve in het Rijks is al niet te versmaden. De Amsterdamse bouwputten en waspitten van Breitner, de modinettes van Israels en de mysterieuze en poëtische stadsgezichten van Willem Witsen moeten van onze retina naar de cortex bewegen.
Ik roep iedereen op om van de Hollandse 19e eeuw te gaan genieten. In musea als Teylers in Haarlem, Rijkmuseum in Amsterdam en het Dordrecht Museum kunt u op dit gebied al uw hart ophalen. Dit zijn de instituten die het nog steeds (mondjesmaat) aanschaffen en daarmee een voortrekkersrol hebben en houden. Daarnaast voorspel ik een kleine revival van de 19e-eeuwse schilderkunst in de vorm van meer aandacht voor deze categorie bij een aantal kunsthandelaren op de aanstaande PAN in november. Laat de conservatoren en verzamelaars maar komen! Naast het commerciële geweld van (ultra) contemporain heeft de Romantiek, en het Impressionisme sowieso bestaansrecht. Al was het maar dat er geen heden zonder verleden bestaat en vice versa.
Jop Ubbens Art Advisory adviseert particuliere verzamelaars, connaisseurs en culturele instellingen op het gebied van 19e- en 20e-eeuwse Europese en exotischeschilder- en tekenkunst. Ook geeft hij raad bij het samenstellen, sublimeren of afstoten van een collectie.
Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.