Sinds de uitvinding van fotografie, toen het Joseph Nicéphore Niépce (1765-1833) voor het eerst lukte om een beeld uit de werkelijkheid op de gevoelige plaat vast te leggen, kent de techniek een heel eigen ontwikkeling. De markt voor fotografie is daardoor behoorlijk complex en het is goed om eens te onderzoeken wat de huidige stand van zaken is: wat zijn de nieuwste trends, wie zijn de kopers en wat zijn de voordelen, maar ook de risico’s bij het kopen van fotografie?
Fotografie ontwikkelde zich aan de ene kant tot een zelfstandige vorm van kunst, zoals toen het de plek innam van de portretkunst in de 19e eeuw; aan de andere kant diende het als ondersteuning voor de beeldende kunstenaars. Een voorbeeld is de schilder George Hendrik Breitner (1875-1923), die al in de jaren 90 van de 19e eeuw met een camera over de Amsterdamse grachten liep om beelden vast te leggen die hij later op doek uitwerkte. Anders dan in de beeldende kunst, is fotografie in te delen in een aantal categorieën, zoals street photography, portret-, mode- en documentair. Bovendien zijn er nog de specifiek aan kunst gerelateerde werken. Fotografie kent dus vele kanten en heeft geen eenduidige omschrijving. De verbinding is te vinden in de letterlijke betekenis van het woord, dat is afgeleid uit het Grieks: schrijven met licht. Om de situatie op de internationale markt te kunnen overzien is het van belang om een tweedeling te maken, namelijk die van de moderne (19e/20e eeuw) en die van de hedendaagse (eind 20e en 21e eeuw) fotografen. Vanaf de jaren 80 van de 20e eeuw kwam fotografie op als een nieuwkomer binnen de kunstscene. De scepsis was echter groot: iets dat zo makkelijk te reproduceren is en tevens ogenschijnlijk eenvoudig te maken, wat is daar de kunstwaarde van? Die kritische houding veranderde in de jaren 90: door aanscherping van de kwaliteitsnormen en tevens een regulering voor gelimiteerde edities vond er een schifting plaats. Dit leidde tot een groeiende vraag, en zodoende werden er in 2009 de eerste gespecialiseerde veilingen voor internationale fotografie georganiseerd door veilinghuizen als Sotheby’s en Christie’s. Dit betekende dat de basis was gelegd voor een wereldwijde erkenning van fotografie als kunstvorm.De hoogste bedragen op deze veilingen werden vooral be-taald voor iconische werken van ondermeer Irving Penn, Robert Mapplethorpe, Richard Avedon, Diane Arbus, Annie Leibovitz, Helmut Newton en Man Ray. Deze fotografen werk-ten veelal in opdracht voor o.a. (mode-)bladen, maar waren op creatief vlak hun tijd zo ver vooruit, dat hun werk in opdracht kwalitatief gelijk stond aan – en evenveel werd gewaardeerd als hun vrije werk. Daarnaast begon vanaf het begin van de 21ste eeuw, toen hedendaagse kunst wereldwijd steeds populairder werd, ook de hedendaagse fotografie een eigen plek op te eisen in deze explosief groeiende markt.

FOTOGRAFIE ALS KUNST
Inmiddels is er vrijwel geen galerie meer te vinden die niet een nog levende fotograaf heeft toegevoegd aan haar stal. Ook verzamelaars zijn foto’s in de loop van de tijd gaan zien als volwaardig onderdeel van de hedendaagse kunst. En aangezien de hoogste bedragen op de internationale kunstmarkt worden betaald voor hedendaagse kunst, is het voor de veilinghuizen een strategisch logische beslissing om hedendaagse foto’s te scharen onder post-war contemporary art, in plaats van gespecialiseerde fotoveilingen te organiseren. Dat dit zijn vruchten afwerpt werd voor het eerst duidelijk in 2011, toen een foto van Cindy Sherman (1954) $2.800.000 opbracht; een werk gemaakt in 1981 en in een oplage van tien. Maar ook van bijvoorbeeld Richard Prince (1949) en Andreas Gursky (1955) worden nog steeds foto’s verkocht voor vele miljoenen dollars. Het is op zich opmerkelijk dat werken die in oplage gemaakt – en dus niet uniek – zijn, dit soort bedragen kunnen opbrengen. Bovendien: hoe kan het overschrijden van de editie-limiet worden voorkomen? Het idee om het afdrukken van foto’s aan banden te leggen kwam als eerste voor in een artikel dat de filosoof Walter Benjamin (1892-1940) publiceerde in het Zeitschrift für Sozialforschung in 1936. Nadat hij de scepsis had onderzocht over de waarde van fotografie in een tijdperk van technische reproduceerbaarheid, zag hij de oplossing in het beperken van doordrukken en vastleggen in edities. Voor die tijd was dit een buitengewoon vooruitstrevend inzicht. Het ontwikkelen van foto’s was toen nog zeer gecompliceerd en technisch in-gewikkeld. Vaak werd het door de maker zelf gedaan, waarbij niet zelden werd geëxperimenteerd met verschillende licht-invallen en formaten, zodat de resultaten vrijwel nooit exact hetzelfde waren.
IDENTIEKE AFDRUKKEN
Met de voortschrijdende technische vooruitgang en de komst van digitale fotografie aan het begin van de jaren 80 werd het echter steeds makkelijker om zonder kwaliteitsverlies precies dezelfde afbeelding te reproduceren. Daarmee werd ook de regulering door middel van edities van wezenlijk belang.Roderick van der Lee, directeur van fotobeurs Unseen en voormalig directeur van Photo London, verklaart de groeiende populariteit van fotografie mede door het imago van instapmodel: in prijs en voorstelling is het medium voor beginnend verzamelaars en kunstliefhebbers vaak iets toegankelijker dan beeldende kunst. De uitgave in edities leidt ook tot een verdeling van de kosten. Volgens Van der Lee is het risico op ‘doordrukken’ van edities klein, omdat dit door de huidige transpa-rantie van de markt al snel aan het licht komt. Zowel kunstenaar als galerie zullen dan hun naam en reputatie kwijtraken. Narda van ’t Veer, oprichter en directeur van de in hedendaagse fotografie gespecialiseerde The Ravestijn Gallery, vult aan dat het juist goede marketing is als een editie van een nog levende kunstenaar uitverkoopt. Bovendien creëert het ook weer ruimte om nieuw werk te maken, wat in alle opzichten meer loont dan het risico te nemen om foto’s buiten de editie door te drukken.

VINTAGE PRINTS
De waardering voor klassieke fotografie, waarbij nog geen editie-limiet werd gehanteerd en waarvan het dus niet zeker is hoeveel exemplaren er bestaan, komt weer anders tot stand. Een belangrijke maatstaf is of er sprake is van een ‘vintage’ afdruk – dat wil zeggen hoeveel tijd er zit tussen de opname en het afdrukken van de foto, en of het ontwikkelen is gedaan door de maker zelf of in diens bijzijn. Gaat het bijvoorbeeld om een postume uitgave, dan is de financiële waarde van precies dezelfde afbeelding een stuk lager. De vintage markt is overigens redelijk steady en minder hype-gevoelig. Dit komt doordat de kopers voornamelijk bestaan uit kenners en verzamelaars – het vergt tijd en moeite om deze markt te doorgronden. Tegenwoordig kiezen steeds meer fotografen voor een beperkte editie. Het komt ook steeds vaker voor dat fotografen helemaal geen oplage hanteren. Een voorbeeld vormt het internationaal bekende kunstenaarsduo Inez van Lamsweerde & Vinoodh Matadin. Net als vele beroemde fotografen die hen voorgingen, zoals Richard Avedon en Irving Penn, zijn ook zij beroemd geworden door binnen de hedendaagse fotografie een brug te slaan tussen mode en kunst. In 1994 waren Inez & Vinoodh de eersten die gebruik maakten van beeldmanipulatie en Photoshop, in zowel hun commerciële opdrachten als in vrij werk. In hun huidige kunstfoto’s zien we juist complexe ‘analoge’ collagetechnieken terug. In tegenstelling tot hoe ze ooit begonnen, willen de fotografen nu juist het ambachtelijke aspect benadrukken door een origineel beeld met de hand tot een collage te knippen en plakken. Vervolgens wordt dit gefotografeerd en in veel groter formaat afgedrukt. Maar, zo vertelt Narda van ’t Veer, die het duo representeert: zij kiezen ervoor om deze werken niet in editie uit te geven, omdat zodoende het format optimaal bewaard blijft. Op deze manier is fotografie dus een middel geworden om een uniek kunstwerk te maken. Waar ligt dan de scheidslijn tussen fotografie en de beeldende kunst?
GRENSGEVALLEN
Als we teruggaan in de geschiedenis, zien we binnen het oeuvre van de succesvolle Nederlandse fotografen Ed van der Elsken (1925-1990) en Willem Diepraam (1944) hoe die twee werelden naar elkaar groeiden. De twee kunstenaars hadden recent (in 2020/2021) tegelijkertijd een overzichtstentoonstelling in het Rijksmuseum. Al vanaf 1956 gaf Van der Elsken de wereld om hem heen op een zeer directe, eigentijdse manier weer, met de mens als middelpunt. Diepraam (1944) tilde de journalistieke fotografie naar een kunstwaardig niveau in de jaren 70. Het talent van deze twee fotografen ligt in de gave om toevallige situaties treffend vast te leggen, en hierbij de tijdsgeest te bewaren.Vanaf de jaren 80 zien we kunstenaars die zowel fotografie als andere media gebruikten om hun concepten uit te werken. Een voorbeeld uit het hoogste segment vormt Jeff Koons (1955), die de wereld op zijn kop zette met zijn tegendraadse sculpturen en foto’s en zo een belangrijk vertegenwoordiger werd van het postmodernisme. Een ander is Richard Prince (1949), die in de jaren 90 de Westerse commercialisering op de hak nam met zijn reusachtige schilderijen van covers van doktersromans en foto’s maakte die identiek waren aan de iconische Marlboro man. Toch blijven de foto’s van deze kunstenaars in prijs achter bij hun beeldende werk. Zo bracht het duurste schilderij van Richard Prince dat ooit werd geveild, recentelijk, iets meer dan 12 miljoen dollar op bij Sotheby’s Hong Kong , terwijl zijn meest kostbare foto in 2014 bij Christie’s New York verkocht werd voor ‘slechts’ 3,7 miljoen dollar.

UNIEKE FOTO’S
Inmiddels zijn er ook steeds meer kunstenaars die uniek werk creëren door foto’s met andere technieken te combineren. Een goed voorbeeld daarvan is de Nederlandse kunstenaar Berend Strik (1960), die zich een beeld eigen maakt door het te bestikken. Hierbij gebruikt hij zelfgemaakte foto’s, maar ook ‘geleend’ materiaal. Of Amie Dicke (1978), die bekend is geworden met het uitsnijden en wegschuren van beeldmateriaal dat zij vindt in tijdschriften en vervolgens vergroot uitprint. Voor haar vormen het onderzoek naar de ‘restruimte’ – de ruimte die de mens inneemt buiten het lichaam zelf – en de persoonlijke aanraking samen de leidraad. Resumerend kunnen we stellen dat fotografie wel degelijk een eigen plek inneemt in zowel de geschiedenis als op de kunst-markt. En ondanks de overlappingen met de beeldende kunst, heeft fotografie terecht een eigen platform gecreëerd, met gespecialiseerde veilingen, galeries en beurzen. Fotografie is nog steeds in ontwikkeling, en de (technische) mogelijkheden en creatieve diversiteit bieden nog oneindige mogelijkheden, dus reden genoeg om dit fenomeen nauw te blijven volgen.
–
Meer lezen over de kunstmarkt en op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief of word abonnee!