Een kunstverzamelaar is in principe een koper. Een kunstkoper is echter niet per se een verzamelaar. Zo streven sommigen ernaar een collectie aan te leggen waarin alle werken gezamenlijk een geheel vormen, en gaan anderen voor een schilderij dat goed aansluit op de persoonlijke smaak, maar ook past in het interieur.
Hoe wordt in de huidige tijd kunst gekocht? Wat zijn de achterliggende motivaties van de kopers en wat wordt daar in praktijk mee gedaan? En, ook niet onbelangrijk: kunst vertegenwoordigt waarde. Hoe ga je daar als koper mee om?
Edwin Oostmeijer (1963), zelfstandig projectontwikkelaar, kocht zijn eerste werk in 2016 bij GRIMM. Niet gehinderd door enige kennis viel hij als een blok voor een klein doek van Caroline Walker. Al snel volgde een tweede veel groter werk, en inmiddels is er sprake van een imposante collectie, bestaande uit 385 schilderijen en werken op papier. In relatief korte tijd maakte Oostmeijer zich de markt eigen en ontwikkelde hij zijn eigen smaak. Het is niet gemakkelijk om een niet-transparante markt als de kunstmarkt te doorgronden, en voor een ondernemer met een drukke baan is het een uitdaging om zoveel mogelijk te zien en het vereiste onderzoek te doen. Instagram bleek echter een wereld te openen. Door online contacten te leggen en af en toe kunstbeurzen te bezoeken en schilders in hun studio, is hij goed op de hoogte. Bovendien gaf hij kunst een rol in zijn bedrijf: zo zette hij onder andere een artist in residency op, om buitenlandse schilders de mogelijkheid te geven in Amsterdam te werken en verblijven.

AANKOPEN EN VERKOPEN
Niet alleen ontwikkelde Oostmeijer zo zijn smaak, met een sterke voorkeur voor krachtige, semi-realistische, expressionistische schilderijen; hij leerde ook de do’s en don’ts van de kunstwereld kennen. Bijvoorbeeld toen hij na vijf jaar een werk uit zijn collectie verkocht op een veiling en op veel weerstand stuitte van zowel de kunstenaar als van de galerie waar het was gekocht. De verzamelaar was zich van geen kwaad bewust: als ondernemer was het voor hem geheel vanzelfsprekend om niet alleen te investeren, maar af en toe ook geld te genereren uit zijn bezit.
Sebastiaan Brandsen (1985), directeur en partner bij het in Amsterdam en New York gevestigde GRIMM, legt uit waarom het verkopen van kunst van nog levende kunstenaars op de veiling niet wordt aangemoedigd. Hierin ziet hij een duidelijk verschil tussen het Nederlandse en Amerikaanse kunstklimaat: namelijk de drijfveer van een kunstkoper.
Wanneer je meer hebt dan in huis past, noemen ze je opeens een verzamelaar

In Nederland wordt over het algemeen vanuit passie gekocht en is men wars van commercie – verkopen op de openbare markt door collectioneurs is hier daarom not done. Toch gebeurt het aan en verkopen van kunst, waarbij soms enorme winsten worden gemaakt, al sinds het ontstaan van de kunstmarkt in de 17e eeuw. Maar in de afgelopen twintig jaar ligt voor het eerst de nadruk op hedendaagse kunst van vaak nog levende kunstenaars. Daar zit dan ook meteen de crux. Want, zoals Brandsen aangeeft, de vertegenwoordiging van kunstenaars is het primaire doel van de galerie. En hoewel elke kunstenaar weer om een andere aanpak en beleid vraagt, wordt ieders carrière zorgvuldig begeleid. De waarde van het werk stijgt naarmate de aandacht voor de kunstenaar toeneemt en het door belangrijke verzamelaars en instituten wordt aangekocht. Het is daarom in ieders belang de prijzen langzaam maar zeker te laten stijgen, zodat de kunstenaar de kans krijgt om een breed draagvlak te creëren, zijn naam te vestigen en een langdurige carrière op te bouwen.
Bij verkoop op de openbare markt (zoals een veiling) kunnen de prijzen alle kanten op gaan, wat zomaar het zorgvuldig uitgestippelde beleid van de galerie kan saboteren. Als zich in korte tijd enorme prijsstijgingen voordoen, is er een gerede kans dat belangrijke kunstkopers en musea een kunstenaar links laten liggen, omdat ze de werken te duur vinden en argwanend worden door het wellicht aanwezige speculatieve aspect. Dit staat nog los van het feit dat de kunstenaar zelf er in zo’n geval niets aan verdient, net zomin als de galerie die alle risico heeft genomen en moeite gedaan de kunstenaar een podium te geven.
Verder lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.
Jeannette ten Kate is kunstadviseur op de mondiale kunstmarkt, oprichter van The Art Connector en directeur van The Arts Club en The International Arts Club. Na haar studie kunstgeschiedenis was zij elf jaar werkzaam bij veilinghuizen Sotheby’s en Glerum Auctioneers. Sinds twintig jaar is zij werkzaam bij haar eigen bedrijf.
.