Een privéverzameling biedt een heel andere blik op kunst dan een openbare collectie of tentoonstelling. De keuzes zijn persoonlijk en de kunstwerken krijgen een plek in het dagelijks leven. Zo ook bij Carla en Pieter Schulting.
foto’s: Desiree Engelage
Het komt niet vaak voor dat particuliere kunstverzamelaars ervoor open staan om met hun collectie naar buiten te treden en hun kennis te delen. Maar als dat wel gebeurt, geeft dat niet alleen een inspirerend verhaal, het werkt ook stimulerend voor andere
(beginnende) kopers. Nog los van de kennis en tips die worden doorgegeven en bovendien kan het een nieuwpodium bieden aan kunstenaars die deel uit maken van de collectie. Wie zich hier maar al te goed van bewust zijn en bereid zijn op genereuze wijze hun ervaringen en kennis te delen is het echtpaar Carla en Pieter Schulting. Hun verhaal laat zien dat het aanleggen van een serieuze kunstcollectie een erg leuk, soms zelfs verslavend, maar ook een complex en tijdrovend proces is. Want daar komen elementen bij kijken als smaak, passie, contact met de kunstenaars en galeries, bezoeken aan beurzen, op de hoogte zijn van prijzen en letten op nieuwe modes.
Persoonlijke keuzes
Het grote verschil met openbare instanties is dat er tussen de verzameling geleefd wordt. En daarnaast dat de leidraad bij aankopen de verzamelaars zelf zijn, die dus ook hun eigen regels bepalen. Daardoor ontstaat een verrassende en verfrissende samenstelling van kunstwerken, die weer een hele andere kijk geeft op de kunstwereld dan een expositie in een museum of instituut. Het prachtige huis van Carla en Pieter hangt en staat van boven tot onder vol met kunst. Zij houden er niet van kunst in een opslag te hebben en willen alles om zich heen kunnen zien. Dat is overigens wel een uitdaging, want niets is zomaar opgehangen. Elk werk is met veel zorg en liefde geplaatst, zodat in iedere ruimte een ander verhaal ontstaat. Zo wordt bijvoorbeeld de zitkamer gedomineerd door internationale minimalistische kunst van onder andere Lucio Fontana, Sol Lewitt, Castellani, Agostino Bonalumi en werken van Yayoi Kusama, Victor Vasarely en Josef Albers. In de eetkamer is een doorsnee te zien van pop-art zoals van Robert Indiana, Tom Wesselmann en Andy Warhol en de logeerkamer is gewijd aan street art kunstenaars met werk van Banksy, Shepard Fairey, Richard Hambleton, KAWS, Blek Le Rat en Blade. Dat plaatsen gaat overigens niet vanzelf, ze houden rekening met hoe de kunstwerken elkaar kunnen versterken. Naast de kunsthistorische achtergrond hebben factoren als kleur, formaat en afbeelding een effect op elkaar.

Omslagpunt
De liefde voor kunst is bij Carla en Pieter organisch gegroeid. De start was de aankoop van een 19e-eeuws romantisch ijs-gezicht door J.J. Spohler, dat ze in de vroege jaren ‘90 bij het toenmalige veilinghuis Glerum kochten. Het paste goed in hun destijds klassiek antieke interieur. Na nog een aantal aan- en (succesvolle) verkopen hadden ze de smaak goed te pakken. Niet alleen kwamen er steeds meer kunstwerken het huis binnen maar ook groeide hun interesse en kennis, voor zowel de kunsthistorische achtergronden als over de marktwerking binnen de kunstwereld.
Rond 2000 kwam er een omslag in hun focus. Inmiddels was er wereldwijd een nieuwe tendens gaande. Waar in de jaren 90 de nadruk lag op de landelijke markten, waarbij de kunstgeschiedenis van het betreffende land maatgevend was, werd de markt na de millenniumwisseling overheerst door kunst van internationaal belang. Tevens kwam er een nadrukkelijke focus op de hedendaagse kunst. Grote groepen nieuwe kopers van over de hele wereld richtten zich op de kunst die er mondiaal toe deed. Daardoor ontstonden nieuwe modes, die elkaar in snel tempo afwisselden. Kunst uit het Verre Oosten, met name uit China; maar ook India en Korea deden het goed. En ook recente kunsthistorische stromingen werden populair, zoals uit de jaren 60 en 70; die weliswaar hun museale belang al hadden bewezen maar op de markt nog niet eerder waren ontdekt.
Met het internationaal worden van de markt deed zich een ander nieuw fenomeen voor: de opkomst van de kunstbeurzen. Die bestonden al veel langer op landelijk niveau, maar nu steeg hun belang als essentieel centraal verzamelpunt waar men de
nieuwste mondiale tendensen kon zien en gelijkgestemden kon ontmoeten en kennis uitwisselen. Carla en Pieter voelden deze nieuwe tijdsgeest goed aan en werden frequente bezoekers van in eerste instantie de TEFAF. Door veel te praten met professionals en zich te verdiepen in de materie ontwikkelde het echtpaar hun oog en gevoel voor kwaliteit.

Dynamisch verzamelen
Langzaam maar zeker veranderde hun smaak en kochten zij in 2012 hun eerste moderne kunstwerk van de Italiaanse minimalistische kunstenaar Lucio Fontana. Dit smaakte naar meer en al snel kwamen andere moderne werken hun huis binnen zoals van de nul-beweging kunstenaars, met Jan Schoonhoven enArmando en uit de Zero groep (het Duitse equivalent) Gunther Uecker en Otto Piene. Het echtpaar ging steeds meer reizen voor de kunst. In Italië leerden ze via galeriehouders en bezoeken
aan studios het werk kennen van andere internationale kunstenaars met als gevolg aankopen van ondermeer Boetti, Pistoletto, Pomodoro, Biasi, Scheggi en nog veel meer. Het kopen van kunst was voor hen inmiddels meer dan een vrijblijvende hobby geworden. Het afstruinen van de internationale beurzen en veilingen in Basel, New York, Londen en Miami werd een rode draad in hun leven. En ook het interieur werd aangepast aan de gewijzigde focus van klassiek naar modern. De oude collectie 19e-eeuwse schilderijen was inmiddels (succesvol) van de hand gedaan en tegelijkertijd was afscheid genomen van het oude interieur. Inmiddels is het huis onherkenbaar getransformeerd en past het kleurrijke designmeubilair naadloos bij de kunstcollectie.
De manier waarop Carla en Pieter openstaan voor verandering is terug te zien in de dynamische wijze waarop zij hun collectie laten groeien. Zo is het verkopen van kunst voor hun ook een middel om de kwaliteit te blijven versterken. Maar liever focussen ze zich op aankopen. En daarvoor gebruiken ze diverse wegen. Allereerst is het verzamelen van informatie een belangrijke factor.
Street art
Zo maakten ze voor het eerst kennis met street art zo’n zeven jaar geleden via internet. Met name het verhaal en de kunst van Banksy trok hun erg aan. Ze werden nieuwsgierig en gingen op onderzoek uit in Londen. Na een zoektocht langs diverse galeries hadden ze eigenlijk de moed al opgegeven, want hoewel ze al verschillende Banksy’s hadden gezien was er nog niet een bij waar ze helemaal verliefd op waren. Maar op de terugweg naar het hotel liepen ze nog even naar binnen bij Sotheby’s en daar bleek zojuist een zeldzaam werk op doek te zijn gearriveerd voor een zogenaamde ‘private sale’. Dat wil zeggen dat het niet via de openbare veiling wordt verkocht, maar achter de schermen wordt aangeboden aan een groep selecte kopers. Pieter en Carla twijfelden geen moment en kochten het werk ter plekke. Inmiddels is dit werk van Banksy internationaal bekend. Niet in de laatste plaats, omdat het als bruikleen heeft gehangen in MOCO museum, dat vervolgens de afbeelding gebruikte om reclame mee te maken en zo geprint op banners en diverse merchandise zich verspreidde over de wereld. Hun fascinatie voor street art en graffiti kunstenaars groeide. Inmiddels vormen de door hen aangekochte werken een belangrijke deelcollectie binnen hun kunstverzameling. De kunst van Banksy en ook andere street art kunstenaars is intussen veel gezocht en enorm in prijs gestegen. De vraag rijst dan of Carla en Pieter met de kennis en ervaring die ze door de jaren heen vergaarden vaker nieuwe trends herkennen en daar op inspringen. Dat doen ze, maar op hun eigen manier. Zo zien zij duidelijk de huidige trend van jonge Afro-Amerikaanse kunstenaars, van wie werken inmiddels wereldwijd voor enorme bedragen worden verkocht. Maar Pieter en Carla focussen zich in dit geval liever op de hedendaagse kunst die in Afrika door Afrikaanse kunstenaars is gemaakt, zoals bijvoorbeeld Aboudia. Hij is een groeiende naam op de internationale kunstmarkt, maar nog niet wereldberoemd, al is die potentie er wel. Zo kochten ze ook in maart op de TEFAF, net voor de deuren voortijdig werden gesloten vanwege een corona uitbraak, een beeld van de Afrikaanse kunstenaar Niyi Olagunju. Het stelt de ambivalente verhoudingen voor die in de wereld bestaan tussen arm en rijk en die ook in de kunstmarkt zichtbaar zijn.
Meer dan aankopen alleen
Pieter en Carla kopen niet alleen werk van kunstenaars die zij goed vinden, maar ondersteunen hen ook op andere manieren. Een goed voorbeeld is Marcel Pinas, een Surinaamse kunstenaar voor wie zij een verkoopexpositie organiseerden in hun huis en daarvoor hun hele collectie van de muur haalden om plaats te maken voor zijn werk. Zij nodigden hun vrienden en kennissen uit en de opbrengst ging naar Suriname naar een kunstinstituut voor jongeren. De street art kunstenaar FAKE hielpen ze om zijn aan corona gerelateerde werk SuperNurse tentoongesteld te krijgen in het Noordbrabants Museum. De afbeelding was overal op posters in de stad te zien en werd in vele publicaties afgebeeld.
Opvallend is dat Pieter en Carla gebruik maken van diverse aan- en verkoop podia. Veelal hebben kopers een voorkeur voor ofwel de primaire markt, zoals galeries, of de secondaire markt: veilingen. Bij beide wordt er een andere manier van prijsbepaling gehanteerd en ook is er een verschil in risico. Zo wordt er bij de waardebepaling op de primaire markt vooral gekeken naar het cv van de kunstenaar en intrinsieke factoren zoals formaat en techniek van het werk. Daarbij kan er onderhandeld worden over de prijs en is er tijd en ruimte om onderzoek te doen of pas later definitief te beslissen. Terwijl op de veiling een taxatie wordt gedaan aan de hand van de geschiedenis van eerdere verkopen van dezelfde kunstenaar en ligt de verantwoordelijkheid voor de aankoop met alle consequenties daarvan bij de koper. De risico’s zoals conditie en prijs/kwaliteitverhouding en de tijdslimiet van een veiling maken dat er een andere technische kennis nodig is dan bij een aankoop bij de galerie.
Niet alleen kopen Pieter en Carla via deze bronnen, ze doen dat ook via internet. Vooral als je het oeuvre van de kunstenaar al goed kent en weet waar je op moet letten is het goed te doen, maar het directe contact met de kunstenaars en galeriehouders
heeft duidelijk hun voorkeur. Natuurlijk is het in tijden van corona handig om op de hoogte te blijven via de online viewing-rooms van de galeries die ze anders hadden bezocht op de internationale beurzen, maar het fysieke contact wordt zeer gemist. Het alternatief was echter snel bedacht. Regelmatig laden ze de fietsen op de auto en zo rijden ze naar Den Haag en Amsterdam om de galeries langs te gaan, waar ze daarvoor nauwelijks of geen tijd voor hadden. En ook hier doen zij weer ontdekkingen, hebben ze vele leuke en interessante ontmoetingen en doen dito aankopen. Ook al zijn de muren zo goed als vol, zoals ze zelf zeggen: het einde is nog lang niet in zicht!