Categorieën
2020 Galeries

Oriental Art

De deur van het imposante pand aan het Nachtegaalslaantje in Den Bosch wordt geopend door Sebastiaan van der Ven. De zeventienjarige zoon van Floris en Nynke helpt in zijn vrije tijd mee in de kunsthandel. Net zoals zijn vader destijds deed.

Floris van der Ven (53) was ook zeventien toen hij in de vakanties bij zijn oom en tante ging werken. Met zichtbaar genoegen haalt hij herinneringen op. ‘Als we `s ochtends om tien uur koffie dronken, pakte mijn oom een Chinees object uit de winkel en vertelde daar dan enthousiast over. Ik vond dat altijd erg leuk. Hij was een echte verhalenverteller.’ Nynke van der Ven (51): ‘Alle goede antiquairs zijn verhalenvertellers.’

Chinees antiek

Jade Wierrook vat met deksel, China,
18e eeuw, hoogte 13,2cm,
diameter 15,5cm

Vanderven Oriental Art is gespecialiseerd in Chinees porselein uit de 16e, 17e en 18e eeuw en terracotta objecten uit de Han- en Tang-dynastieën. Het bedrijf behoort tot de absolute top van de internationale kunstmarkt. Het familiebedrijf is in 1968 opgericht door Clemens en Bea van der Ven, broer en zus uit een grote Bossche familie. ‘Maar Bea is met de eerste klant getrouwd’, zegt Floris lachend. ‘Zij is na twee jaar uit de zaak vertrokken. Haar plaats is min of meer overgenomen door Neeltje, Clemens’ echtgenote.’ Het bedrijf begon als algemeen antiquair.

Floris: ‘Dat was toen in de mode. Maar mijn oom en tante hebben altijd een heel goed gevoel gehad voor ontwikkelingen in de kunstmarkt. Ze waren vooroplopers. Mijn oom zag dat de markt om specialismen vroeg. In hun zoektocht naar een focus hebben ze een wereldreis gemaakt en besloten om voor Chinees antiek te gaan. Niet alleen omdat ze dat zelf heel mooi vonden, ook omdat het een internationaal product is, waardoor je het in vele landen kunt kopen en verkopen.’

 

Taoïstische zittende god,
China, Kangxi periode
(1662 – 1722),
hoogte 22,6cm

Familiebedrijf

Na allerlei omzwervingen bij invloedrijke, internationale kunsthandelaren keert Floris als mid-twintiger terug naar Den Bosch om bij zijn oom en tante te gaan werken. Als hij in de zaak begint, wordt er vooral in porselein gehandeld. Maar in Londen heeft Floris gezien dat terracotta het ook goed doet op de markt. Van zijn oom krijgt hij het vertrouwen om deze tak aan het bedrijf toe te voegen. Inmiddels is terracotta een belangrijk specialisme van Vanderven. Floris: ‘Ik heb in Engeland ook veel geleerd over brons, jade en lakwerk. Toen mijn oom en tante uit het bedrijf gingen, hebben we dat langzaamaan ook erbij genomen. Gewoon, omdat ik dat óók mooi vind.’

Acht jaar geleden hebben Floris en Nynke de zaak definitief overgenomen. De rolverdeling is helder. Floris doet de in- en verkoop, Nynke is verantwoordelijk voor de pr en het uitputtende onderzoek. Zij is de drijvende kracht achter de catalogi. ‘We zijn nog meer dan vroeger op de inhoud gaan zitten. Mensen verwachten dat ook van ons; ze moeten kunnen zien dat wij die meerwaarde leveren. Elk object wordt door ons onderzocht en beschreven. Als wij iets verkopen, krijgt de klant een rapport mee. Een soort paspoort. Dus ook als je niets weet van Chinese kunst, kun je bij ons een object kopen waarbij je onze expertise erbij krijgt. Ik ben kunsthistorica en duik graag de boeken in om research te doen. Heerlijk om te wroeten in het verleden, ik voel me af en toe net een detective. Floris speurt naar spullen en ik naar wat het is.’
 

Groot paard met zadel China, Tang
dynastie (608 – 907 ), 80,5cm x 78,5cm

Kwaliteit

Bij de inkoop laat Floris zich leiden door zijn eigen smaak. ‘Wij willen alleen dingen verhandelen die we zelf mooi vinden. We stellen altijd de vraag: zouden we dit object zelf in huis willen hebben? Dat is een belangrijk criterium voor ons. Het is ook veel makkelijker dingen te verkopen die je zelf mooi vindt. Het verkopen gaat dan eigenlijk vanzelf. Een ander criterium is uiteraard of het voldoet in kwaliteit. Onze kwaliteitsnorm creëren we zelf, we leggen de lat vrij hoog.’ Best lastig om smaak te definiëren, erkent Floris. ‘Smaak is een subjectief begrip. Smaak verandert ook. Je wordt altijd beïnvloed. Of dat nu komt door kleding, interieurs, mensen die je ontmoet, bepaalde musea met tentoonstellingen die je blik openen, het speelt allemaal een rol. Een open blik is sowieso essentieel. Het leuke is: je bent continu aan het evolueren. Als je daar voor openstaat, is dat een fantastische ontwikkeling. Ik denk dat een goede kunsthandelaar veel op zijn gevoel doet en een smaak ontwikkelt. Hoe je die ontwikkelt? Door tussen de kunst te zitten, maar ook door te reizen en door klanten te bezoeken. Als je ergens binnenkomt en er hangt een Picasso aan de muur, ontwikkelt dat je oog en je smaak. Als ik voor zaken in Londen ben, ga ik altijd naar Bond Street. Dan loop ik een aantal luxe kledingzaken binnen om de sfeer te proeven: welke kleuren worden er gebruikt, wat ligt er op de vloer, is er muziek, hoe doet het personeel het.’

Champions League

Oom Clemens – hij is in 2014 overleden – was een van de mede-oprichters van TEFAF. Vanaf het allereerste begin staat Vanderven op de Maastrichtse beurs. Nynke: ‘Zakelijk gezien is het voor ons heel belangrijk. Het is alsof je in de Champions League mag spelen. TEFAF is de crème de la crème op beursgebied. Wij horen daarbij en daar zijn we trots op. Het is een destination fair, mensen blijven langer dan een dag. De sfeer is heel feestelijk.’

Floris: ‘Voor de buitenwereld leven we misschien in een glamorous wereldje. Een wereld van show, van grote bedragen en privé klanten. Dat is natuurlijk enerzijds zo, maar aan de andere kant blijven wij nuchtere Hollanders. Ik kom gewoon uit Den Bosch en daar ben ik trots op. Dat houdt je met twee benen op de grond. Ik merk dat onze klanten dat heel fijn vinden.’
Nynke: ‘Tijdens een beurs maken we lange dagen, maar daar draaien we onze hand niet voor om. Het kost energie, maar het geeft ook ongelooflijk veel energie. De hele dag vertelt iedereen hoe mooi je stukken zijn. Er heerst alleen positiviteit. Ik vind het een voorrecht dat we altijd omringd zijn door mooie dingen.’

Grote Celadon porseleinen schotel, China,
Ming dynastie (1368–1644),
15e eeuw, diameter 49,5cm

Een van de topstukken die ze dit jaar op TEFAF laten zien, is een bijzondere celadon schaal uit de Ming-periode. Floris zag de schotel bij een particulier en herkende hem van een veiling in Duitsland. Nynke: ‘Hij heeft echt een fotografisch geheugen. De schaal was van een grote verzamelaar. Ik moet nog verder speuren hoe de schaal in Indonesië terecht is gekomen. Veel mensen weten niet dat er een levendige handel was tussen Indonesië en China; de objecten gingen nooit rechtstreeks naar Nederland, er was altijd een tussenstop in Batavia.’

Chinese kunst in een modern interieur

Er wordt geklopt, de tweede Nynke (toevallig werken er nog een Floris en een Nynke bij de kunsthandel) steekt haar hoofd om de deur. Er wacht een belangrijke Chinese klant op Floris. ‘Geef hem een kop koffie en een Bossche bol. Ik kom er zo aan.’

Als Floris tien minuten later de Chinese klant gaat begroeten, vertelt Nynke over de twee nieuwe stijlkamers van de kunsthandel. ‘Toen we in 2007 naar deze locatie verhuisden, begonnen we met een cleane basisopstelling met vitrines, heel klassiek. Mooi, maar ook wat afstandelijk. Terwijl we juist willen laten zien hoe prachtig Chinese kunst in een modern interieur zou kunnen staan. Daarom zijn we onlangs in zee gegaan met interieurontwerper Reineke Antvelink, zij houdt ook van Chinese kunst. Ze heeft van één ruimte een woonkamer gemaakt waarin wij onze mooie spullen hebben gezet.’

De sfeer is er te typeren als klassiek-modern, barok en een beetje exotisch. Je komt er ogen tekort. De warme uitstraling maakt dat je je meteen op de bank wilt krullen met een goed boek. De tweede toonzaal is getransformeerd tot een stijlvolle eetkamer, met aardse kleuren, wat meer ingetogen. De setting nodigt uit tot goede gesprekken aan de lange eettafel. En de terracotta objecten in de kasten komen hier extra fraai tot hun recht.

Nynke: ‘Met deze kamers willen we een bezoek aan de galerie aanmoedigen, als inspiratie. Wij zijn ook verkopers van een gevoel. We willen graag dat mensen hier de beslissing nemen om iets te kopen, al is het traject vaak veel langer, soms gaan er maanden overheen. Dan is het prettig als je in zo’n mooie omgeving kunt zitten en je spierballen kunt tonen. Dat je niet alleen op een beurs mooi bent, maar ook thuis. We willen laten zien dat je ook thuis het feest van de kunst kunt vieren. Want dat doen we hier: we vieren feest met de mooie spullen die we hebben. Dit alles maakt het zo leuk: wij zijn continu in ontwikkeling, niet alleen in onze collectie, maar ook in hoe we dingen benaderen.’

 

Links: Floris en Nynke van der Ven. Rechts: De hal van Oriental Art
(foto’s: Leon van den Broek)

Of hun zonen hun werk te zijner tijd zullen voortzetten, weten ze nog niet. Maar voorlopig barsten Floris en Nynke nog van de energie en de plannen. Na een afwezigheid van vijf jaar zullen ze komend najaar weer acte de présence geven op PAN Amsterdam. Nynke: ‘Omdat we stiekem toch weer vertrouwen hebben in de Nederlandse kunstmarkt. We zullen geen presentatie maken van een traditionele stand met vitrines, daar geloven we niet meer in. Waarschijnlijk brengen we een ingerichte kamer zoals we die nu hier hebben. Zodat iedereen kan ervaren hoe goed antieke Chinese kunst bij het nu past.’

Vanderven Oriental Art, Nachtegaalslaantje 1, s-Hertogenbosch, www.vanderven.com

Categorieën
2019 Tentoonstellingen - Nationaal

Drie eeuwen Delfts aardewerk

Delfts

Delfts aardewerk is al sinds de 17e eeuw een oer-Hollands exportproduct bij uitstek. Over de hele wereld zijn de siervoorwerpen als fraai beschilderde wandschotels, plaquettes, kaststellen, beeldjes en spectaculaire bloemen- en tulpenvazen geliefd. De naam ‘Delfts aardewerk’ of ‘plateel’ suggereert wellicht dat het om in Delft vervaardigde keramiek gaat, maar al sinds circa 1660 verstaat men er in feite al het in ons land vervaardigde aardewerk onder dat aan twee zijden bedekt is met een tin-glazuur; uitgezonderd het Friese en Arnhemse aardewerk. ‘Delfts’ is dus eigenlijk een soortnaam. En hoewel de stad Delft al snel het belangrijkste productiecentrum werd, hadden steden als Haarlem, Rotterdam en Amsterdam ook plateelbakkerijen waar men dergelijk aardewerk maakte. Waren er in 1616 in Delft slechts vier pottenbakkerijen productief uit archiefstukken blijkt dat er omstreeks 1650 meer dan 30 pottenbakkerijen in de stad gevestigd waren en de handel floreerde. In de tussenliggende periode waren door een economische crisis tientallen bierbrouwerijen failliet gegaan en hun grote ruimten bleken eenvoudig om te bouwen tot werkplaatsen voor de aardewerk industrie. Daarbij was de ligging van de stad Delft uiterst gunstig: de benodigde grondstoffen waren ruim voorhanden in de directe omgeving en de vele waterwegen vergemakkelijkten het transport.  

De plateelbakkers waren verenigd in gilden. Om meester-plateelbakker te worden doorliep een gezel eerst een leertijd van vier tot zes jaar, waarna een proeve van bekwaamheid moest worden afgelegd. De proef voor de draaier bestond uit het maken van een siroopkan, dertig kleine schotels, een zoutvat op voet dat uit één klomp klei gedraaid moest worden en een slaschaal. Terwijl de plateelschilder ‘een halff dosijn grootste grooten, ende een groot freijtschotel geheel overdecoreren’ moest. Vervolgens keurden twee meester-plateelbakkers de voltooide proefstukken. 
 

Delftse terrine in tinglazuur aardewerk, 18cm breed, 18e eeuw

 

Delfts voor huishoudelijk gebruik 

Het vroegst bekende Delftse aardewerk bestaat overwegend uit eenvoudig – al dan niet gedecoreerd – gebruiksgoed dat destijds in de meeste huishoudens te vinden was. Van fruittest en visvergiet, tot pispot, schenkkan en etensbord. Destijds moeten er honderdduizenden van gemaakt zijn. Dergelijk, ooit alledaags Delfts gebruiksgoed is echter grotendeels verloren gegaan. Overbodig geworden of kapot huisraad belandde met het overige dagelijkse afval meestal in een achter het huis gelegen beerput of op een algemene vuilstortplaats. Daardoor was de geschiedenis van de oudste Delfts aardewerkproductie tot voor kort overwegend gebaseerd op de schaarse bewaard gebleven gave objecten, afbeeldingen op stillevens en schilderijen van schuttersmaaltijden uit die tijd, boedelomschrijvingen en inventarissen. Enkele recente opgravingen in Delft hebben echter een schat aan nieuwe informatie opgeleverd over de diversiteit in vormgegeven objecten en de productie hiervan. Zo werd op het voormalige bedrijventerrein van ‘De Porceleyne Fles’ aan het Oosteinde in Delft een ongeschonden beerput en waterput blootgelegd. Met daarin talloze fragmenten en voorwerpen uit het assortiment van deze plateelbakkerij uit de jaren 1660 – 1680. Het betrof met name voorwerpen die eertijds dienst deden bij het opdienen en gebruiken van de maaltijd en het verlichten van de woning: servies- en serveergoed, testjes, blakers en kandelaars. Vanaf circa 1640 werd er naast algemeen gebruiksgoed ook verfijnder sier-aardewerk geproduceerd. De pottenbakkers en handelaren maakten dankbaar gebruik van de stagnerende import en prijsstijging van het Chinese, blauw/witte porselein dat al vanaf de eerste verkoping in 1604 op Nederlandse bodem in trek was bij meer welgestelde bevolkingsgroepen. De import van het porselein was rond 1645 tot zo’n 250.000 stuks per jaar gegroeid. Maar in de daaropvolgende vijf jaar kwam die min of meer stil te liggen door maatschappelijke onrust in China. Om dit gat in de markt te vullen, grepen Nederlandse producenten vanzelfsprekend hun kans. Aanvankelijk door het Chinese porselein zowel in vorm als in kleur klakkeloos te imiteren. De Chinese decoraties werden in nagebootst in kobaltblauw op een witte ondergrond. Het fijnkorrelige baksel met dunne scherf en wit, soms roomkleurig glazuur dat de plateelbakkers vanaf de laatste decennia van de 17e eeuw konden vervaardigen, is op het eerste gezicht even verfijnd als het Chinese porselein. De gekopieerde decoraties hebben echter steevast iets naïefs; de finesse van de Chinese schilderingen, uitgevoerd in subtiele tinten blauw, was zowel artistiek als vaktechnisch niet te evenaren.  
 

Twee miniatuur Delftse muiltjes, 1750-1800, 17,5 cm lang

 

Sier aardewerk

Vanaf het begin van de 18 eeuw hielden steeds meer werkplaatsen zich bezig met de toepassing van verschillende kleuren. Ook experimenteerden ze volop met vermenging van verschillende glazuren, waardoor er nieuwe kleuren als olijfgroen, zwart en bruin bijkwamen. Nieuwe schilder- en baktechnieken en verbetering van bestaande productiemethoden resulteerden in een grotere diversiteit in kleurstellingen. Door de toenemende welvaart, verdere perfectionering en het grotere assortiment steeg de vraag naar sier-aardewerk explosief. Voorwerpen die voorheen van hout, zilver, tin of koper waren, werden nu gemaakt in aardewerk. Complete serviezen, beeldjes en tafelstukken, kandelaars, sierschotels en monumentale vazen vonden gretig aftrek. Ook tal van voorwerpen die onze voorouders in huis gebruikten kennen we in een ‘Delftse’ uitvoering: olie- en azijnstellen, bierpullen, suikerstrooiers, botervlootjes, tabakspotten en theebussen. Terwijl de lage bloemenvazen met tuiten en obelisken, die tegenwoordig enorme bedragen opbrengen in de antiekhandel, destijds de feestelijke dinertafel hebben opgeluisterd. Zelfs objecten die zich eigenlijk niet leenden voor een uitvoering in aardewerk waren prominent in het ‘rijkere’ interieur aanwezig; zoals vogelkooien, kroonluchters, (sier)violen, pruikenstandaards en spiegellijsten. Kaststellen en kommen kregen een plek op statige, 17e eeuwse kasten. Inventarislijsten uit die tijd vermelden dat schalen en sierschotels op ‘rackjes’ stonden en men spreekt van ‘gebacken steens schilderytjes`: tegeltableaus en geschilderde wand-plaquettes. Daarnaast zijn er tal van curieuze objecten gemaakt. Zoals de karakteristieke melkkannen, vormgegeven als aangeklede aapjes. Sommige exemplaren hebben een steek op waarvan de bolling uitneembaar is. En vaak verraadt het opschrift het gebruik: ‘kees is goet – hij geeft melk in overvloet – als je sijn buik maar vol doet’. Ze waren uiterst populair. Evenals de groot formaat gekleurd Delftse kraantjeskannen, vormgegeven als elegante dame, corpulente man of dronkenlap. Door middel van een (koperen) kraantje kon het glas worden gevuld. Het losse hoofd dient als afsluiting, als een kurk op een fles. Delftse miniatuur schoentjes of muiltjes (zgn. ‘trippen’) werden waarschijnlijk als speels huwelijksgeschenk gegeven en konden als cadeau ook een verholen erotisch getinte boodschap bevatten.  

Museale status

Het sier- en ‘pronk’ Delfts was al in de loop van 17ee eeuw een gewild exportproduct. Er zou echter een einde aan de voorspoed komen: de uitvinding en opkomst van de porselein productie in Europa betekende het einde voor de bloei van het Delftse aardewerk. In de 19e eeuw waren er nog vijf plateelbakkerijen in bedrijf. Na 1858 is het er nog maar één: de sinds 1653 in deze branche werkzame ‘De Porceleyne Fles’.

Leek het fenomeen Delfts aardewerk definitief uit de gratie te zijn; aan het einde van de 19e eeuw ontstond een herwaardering voor het inmiddels antieke Delftse aardewerk. Met name (buitenlandse) collectioneurs zagen het kunsthistorische belang en de schoonheid van dit specifieke product als eersten. De plateelschilder van weleer werd nu als kunstenaar beschouwd.
Omdat vooral de kostbaarder en luxueuze sier- en gebruiksvoorwerpen bewaard zijn gebleven, vormt deze groep het zwaartepunt in de collecties en  openbare museale verzamelingen. Aan menige museale Delfts aardewerk verzameling ligt particuliere verzameldrift ten grondslag. Onlangs kreeg het Kunstmuseum Den Haag (de op 1 oktober jl. ingevoerde naam) een ongekende aanvulling van hun Delfts collectie door een langdurig bruikleen. Het betreft een verzameling van wereldniveau: de Lavino collectie van de in 2005 overleden Nederlandse staalindustrieel Meijer Lavino en zijn echtgenote Paula Lavino-Ridderhof.  
 

Gekleurde Delftse melkkannen, 1750-1770, circa 22 cm hoog

 

Het echtpaar Lavino, verzamelaars pur sang 

Deze unieke verzameling, die nooit eerder publiekelijk te zien is geweest, bevat bijna het complete assortiment van het artistieke vakmanschap van de Delftse plateelbakkers uit de periode 1660 tot 1820. De encyclopedische waarde van de Lavino collectie is uitzonderlijk. En zeker als geheel is die van onschatbare waarde. Niet alleen kocht de naamgever breed en divers aan; hij bracht ook paren samen en zelfs een veelvoud aan stellen. Naast variaties in het vorm-assortiment bracht Lavino Delfts aardewerk in alle decoratietechnieken bijeen. Van het ingetogen monochrome wit tot blauw/wit gedecoreerd, van bonte kleuren tot in pasteltinten uitgevoerde voorwerpen met vergulde details. Daarnaast had de gepassioneerde verzamelaar, in zijn aankoopbeleid bijgestaan door verschillende experts, een scherp oog voor de hoogste kwaliteit. Hij kocht bij gerenommeerde, in antiek aardewerk gespecialiseerde antiquairs en was een trouw bezoeker van Kunst- en Antiekbeurzen als de TEFAF en de PAN waar hij menige opmerkelijke ‘vondst’ deed. De verzameling tal van vormstukken telt die absoluut uniek zijn. Het is ongelofelijk dat Lavino deze kwalitatief en kwantitatief hoogstaande verzameling in een tijdsbestek van slechts twintig jaar bijeen heeft gebracht. Hij breidde zelfs noodgedwongen zijn woonhuis uit met een tuinkamer om alles een plek te kunnen geven. Het echtpaar Lavino leefde letterlijk te midden van hun ruim duizend objecten tellende verzameling: al het Delfts stond opgesteld in speciaal ontworpen vitrinekasten, op tafels en hing aan de wand tot in de keuken aan toe.’ Tot 1 maart 2020 worden rond de 900 voorwerpen uit deze verzameling getoond in de tentoonstelling ‘De Lavino Collectie – Staalkaart van Delfts aardewerk. 

lees meer in Tableau Magazine!

De Lavino Collectie – Staalkaart van Delfts aardewerk 
t/m 1 maart 2020 
 
Kunstmuseum Den Haag
www.kunstmuseumdenhaag.nl 
 
De gehele Lavino Collectie is inmiddels online gecatalogiseerd en te raadplegen via:
https://www.kunstmuseum.nl/nl/deelcollectie/de-lavino-collectie
 

Categorieën
2019 Tentoonstellingen - Nationaal

Topstukken op PAN Amsterdam 2019

Veel verkopen in het openingsweekend

Een zeldzaam achttiende-eeuws glas met als thema herenliefde is in het openingsweekend van PAN Amsterdam verkocht aan het Victoria and Albert Museum in Londen. Het glas met de afgebeelde Bijbelse figuren David en Jonathan, waarin een homo-erotische boodschap is verborgen, werd aangeboden door Frides Laméris kunst- en Antiekhandel.
 

De eerste twee dagen werden veel verkopen gemeld. Kunstgalerij Albricht verkocht verschillende schilderijen waaronder ‘Rozen en herfstbladeren’ uit 1948 van Charley Toorop. Het schilderij met een gezicht op Florence van Abraham Teerlink (1776-1857) dat Kunsthandel P. de Boer toonde en voor het eerst in 150 jaar op de markt was, ging naar een particuliere verzamelaar. Tijdens het openingsweekend ontving de beurs voor kunst, antiek en design ruim 10.000 bezoekers.

PAN Amsterdam vindt plaats t/m 1 december 2019
in congrescentrum RAI

https://www.pan.nl