Categorieën
2020 Stories

Rivaliteit in de kunst: Arnault vs Pinault [deel I]

Arnault vs Pinault
De Fondation Louis Vuitton in het Bois de Boulogne, door architect Frank Gehry. Hier in 2016 beplakt door Daniel Buren (foto: Iwan Baan / Fondation Louis Vuitton)

Volgens een kritisch rapport van het Rekenhof heeft alleen al Louis Vuitton (om maar te zwijgen van de andere bedrijven van Bernard Arnault die eveneneens als ‘donateur’ optraden) 518 miljoen euro van de belastingen afgetrokken voor het ontwerp van het gebouw van Gehry. Dat is 27 keer meer dan de 18 miljoen euro die de Franse staat in 2019 heeft uitgegeven voor het onderhoud van alle 200 monumenten onder zijn beheer, waaronder 86 kathedralen (zie de column Paris Inside in Tableau Magazine). En van de 300 miljoen euro, die beide ondernemers met veel tamtam voor de Notre-Dame hebben beloofd, is nog geen cent overgemaakt, omdat de heren eerst een ‘convention’ willen ondertekenen, waarin zij precies bepalen hoe hun geld wordt besteed en hoe daarover wordt gecommuniceerd. De Canard Enchainé schreef niet zonder humor met kerst: ‘De grote vraag bij de wederopbouw van de Notre-Dame is welk logo onder de meest gefotografeerde glas-in-lood-vensters ter wereld zal staan: Gucci of Louis Vuitton?’ Dus net als voor de deze winter onthulde grote bos tulpen van Jeff Koons in Parijs (klik hier voor het artikel over deze onthulling) voelt deze vorm van kunstmecenaat aan als een sigaar uit eigen doos.

De houthandelaar

De kunstcollecties van Arnault en Pinault lijken op deze niet alledaagse mannen zelf: François Pinault is de oudste, de stoutmoedige, de durver, de uitdager. In Parijs wordt hij ‘de houthandelaar’ genoemd. Dat zei hij zelf nog enkele maanden geleden op een van de vele persconferenties ter aankondiging van de opening van de Bourse du Commerce: ‘zonder de kunst zou ik een kleine houthandelaar gebleven zijn’. Pinault heet ‘kleine boom’ in het Bretoens, de enige taal die gesproken werd in de familie van houtzagers in de buurt van het dorpje Trévérien, waar Pinault in 1936 is geboren. Frans leerde hij pas op school en op het internaat in Rennes, waar hij zich verschrikkelijk schaamde wanneer zijn moeder hem één keer per maand kwam bezoeken, als een eenvoudige vrouw helemaal in het zwart gekleed, met een mand vol eten voor haar zoon. Uit deze vernedering door zijn klasgenoten ontstond de drijfveer die Pinault met 83 jaar nog steeds een Napoleon-achtige energie geeft: hij zal het die rijke-lui-jongens wel eens bewijzen. Hij verliet school op z’n zestiende en heeft zijn hele leven slechts één enkel diploma behaald: het rijbewijs dat hij als houthandelaar broodnodig had. Hij had geen geld, geen enkele opleiding in de zakenwereld, maar een zeer fijn instinct voor de zwakke plekken van de vijand en een niet aflatend plezier om de meest gevestigde tegenstanders ten val te brengen. Binnen de kortste keren had Pinault al zijn concurrenten eerst in een faillissement gedreven en daarna opgekocht; wat hem de mogelijkheid gaf om met een monopolie fors te gaan sjoemelen met de werkelijke lengte van de houtbalken die hij verkocht. Tijdens de oliecrisis van 1974 verkocht hij al zijn houtbedrijven in één keer en zette al het geld op suikerbieten, waarmee hij in één klap het toen astronomisch bedrag van 100 miljoen francs verdiende. Zo werd hij specialist in het opkopen van bedrijven in moeilijkheden die hij enkele jaren later weer met grote winst verkocht, zoals het grootste papierbedrijf van Frankrijk, La Chapelle-Darblay, in 1987 voor 300 miljoen francs gekocht (met een lening van een staatsbank) en drie jaar later al voor 1,4 miljard francs weer verkocht (nadat de Franse staat er 2,3 miljard francs had ingestopt). En zonder dat hij daar kennelijk veel over had nagedacht, kocht hij in 1991 de warenhuizen Conforama en Le Printemps van Bernard Arnault, die toen voor de eerste keer zaken deed met de ‘houthandelaar’ en die enkele jaren later zijn grootste tegenspeler zou worden.

Arnault vs Pinault
De Fondation Louis Vuitton in het Bois de Boulogne,
door architect Frank Gehry bedacht als ‘een zeilboot’
hier in 2016 beplakt door Daniel Buren).
Foto: Iwan Baan / Fondation Louis Vuitton

Benieuwd naar de rest van `Rivalitiet in de kunst: Arnault vs Pinault` ? Houd onze website in de gaten voor deel 2 van dit artikel of lees het hele artikel in Tableau Magazine! Blijf op de hoogte van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst en meld je aan voor onze nieuwsbrief.

Meer weten? Lees dan ook: Art & Finance: Pinault & Arnault in cijfers door Valerie Reinhold!

,

De communicatie liep perfect: de afgelopen maanden verschenen er verschillende lovende artikelen over de opening van de nieuwe ‘Bourse du Commerce – Pinault Collection’, terwijl ook nu nog niemand weet wat er eigenlijk tentoongesteld zal worden. De inventaris en het tentoonstellingsbeleid van de meer dan 5.000 kunstwerken tellende collectie van Pinault is top secret en hetzelfde geldt voor de 1.500 kunstwerken van Bernard Arnault. Waarover wel steeds uitbundig wordt gecommuniceerd: de prachtige showrooms die voor deze twee collecties werden gebouwd. Tadao Ando betrad als eerste het toneel toen hij in 1999 van Pinault de prestigieuze opdracht kreeg een ‘museum’ te ontwerpen van 40.000 m2 op de Île Seguin in Parijs (groter dan het Centre Pompidou). De opening werd voor 2005 aangekondigd, maar toen er in 2004 nog steeds geen bouwvergunning was, vertrok Pinault woedend naar Venetië, waar hij nu zijn kunstcollectie in het Palazzo Grassi tentoonstelt en sinds 2009 ook in de Punta Della Dogana (beiden door Ando hiertoe verbouwd). En nu mag Ando het derde historische gebouw voor 100 miljoen euro in een showroom voor de Pinaultcollectie veranderen. De opening stond gepland voor medio juni 2020, maar is nu wegens de omstandigheden omtrent het Coronavirus uitgesteld.

Arnault vs Pinault
De eerste schets voor de Bourse du Commerce door Tadao Ando
© Tadao Ando Architect & Associates

De architect van Bernard Arnault is Frank Gehry, de bedenker van het in 1997 spraakmakende Guggenheim Museum in Bilbao. Arnault wilde kort daarna hetzelfde in Parijs, ‘alleen tien keer beter!’ – het kon zoveel kosten als Gehry maar wilde. Het duurde dertien jaar tot de Fondation Louis Vuitton in het Bois de Boulogne opende en alle museumarchitectuur-records ter wereld brak: de 3.600 ruiten van de ‘zwevende zeilboot’ moesten in een speciaal voor hen ontworpen oven in Italië geblazen worden en elk van de 19.702 witte tegels moest een eigen nummer krijgen. Je kon het zo gek niet bedenken – het werd speciaal voor Gehry en Arnault gemaakt. De eindafrekening was vele jaren top secret tot ze via het Rekenhof bekend werd: één miljard euro, meer dan voor welk ander museum ter wereld. En de unieke tentoonstelling in 2016 met 130 werken uit de collectie van Sergei Ivanovitch Chtchoukine (ook geschreven als Shchukin of Schtschukin) – sinds 1948 verdeeld tussen de Hermitage in Sint-Petersburg en het Poesjkinmuseum in Moskou, die dankzij de goede contacten van Arnault met Vladimir Poetin voor het eerst weer samengebracht werd – was niet alleen een van de meest bezochte tentoonstellingen ooit in Frankrijk, maar met een prijskaartje van €25 miljoen ook de duurste.

Arnault vs Pinault: strategische communicatie

Dus alleen maar superlatieven wanneer het over de kunstactiviteiten van Arnault vs Pinault gaat dankzij een buitengewoon slimme communicatiepolitiek. Iedereen trapt erin en wij moeten toegeven dat wijzelf en Tableau er ook enkele keren flink ingetuind zijn. Want wat schreven wij twintig jaar geleden en lees je nu nog overal in alle kranten: de ‘kunststichtingen (‘fondations’) van Arnault en Pinault’. Maar – opgelet! – noch de Fondation Louis Vuitton noch de Bourse du Commerce – Pinault Collection is een kunststichting. Ze zijn slechts de juridische (ver)bouwer en uitbater van een gebouw dat officieel van de stad Parijs is of binnen 30 tot 50 jaar aan de stad zal toebehoren. Meer niet. En dit is precies de, destijds goed verborgen reden, waarom Pinault in 1999-2004 geen bouwvergunning op de Île Seguin kon krijgen: omdat hij weigerde zijn collectie in een stichting onder te brengen, zoals bijvoorbeeld de Frick Collection in New York of de Wallace Collection in Londen. Daar gaven de donateurs een kunstcollectie, een hiervoor ontworpen gebouw én een forse geldsom om een permanent museum te realiseren. Arnault en Pinault zorgen slechts voor het gebouw, waarin hún collectie tijdelijk wordt tentoongesteld zonder dat er sprake van een donatie is. De collectie blijft 100% in hun privé-bezit en ‘geheim’. Zo kan de pers uitbundig speculeren over verborgen meesterwerken en kunnen die gemakkelijk verkocht worden, zoals recentelijk een doek van Rauschenberg aan het MoMA voor 40 miljoen dollar (enkele jaren voordien voor vier miljoen aangekocht). In 2017 werd er officieel voor 81 miljoen euro ingekocht, voor dertien miljoen verkocht en kon 19 miljoen euro van de belasting afgetrokken worden. Want dankzij een typisch Franse belastingconstructie betaalt de belastingbetaler feitelijk ongeveer 80% van alles wat Arnault en Pinault voor de promotie van hun kunstcollectie uitgeven. Volgens een kritisch rapport van het Rekenhof heeft alleen al Louis Vuitton (om maar te zwijgen van de andere bedrijven van Bernard Arnault die eveneneens als ‘donateur’ optraden) 518 miljoen euro van de belastingen afgetrokken voor het ontwerp van het gebouw van Gehry. Dat is 27 keer meer dan de 18 miljoen euro die de Franse staat in 2019 heeft uitgegeven voor het onderhoud van alle 200 monumenten onder zijn beheer, waaronder 86 kathedralen (zie de column Paris Inside in de februari editie van Tableau). En van de 300 miljoen euro, die beide ondernemers met veel tamtam voor de Notre-Dame hebben beloofd, is nog geen cent overgemaakt, omdat de heren eerst een ‘convention’ willen ondertekenen, waarin zij precies bepalen hoe hun geld wordt besteed en hoe daarover wordt gecommuniceerd. De Canard Enchainé schreef niet zonder humor met kerst: ‘De grote vraag bij de wederopbouw van de Notre-Dame is welk logo onder de meest gefotografeerde glas-in-lood-vensters ter wereld zal staan: Gucci of Louis Vuitton?’ Dus net als voor de deze winter onthulde grote bos tulpen van Jeff Koons in Parijs ([link type=”article” id=”329″ target=”_blank” name=”klik hier”] voor het artikel van Vera Ros over de onthulling van dit werk) voelt deze vorm van kunstmecenaat aan als een sigaar uit eigen doos.

Arnault vs Pinault
Midden in de oude ‘markthal’ een ronde kubus uit beton: maquette van Tadao Ando
(foto: Luc Castel )

Lees `Rivaliteit in de kunst: Arnault vs Pinault` verder op de volgende pagina!