1. Wat is jouw rol bij Tableau Magazine?
Ik ben de Frankrijk correspondent. Al sinds 1991, dus ondertussen zoiets als de ‘doyen’ van de medewerkers. In deze rol denk ik mee over de positie van Tableau in een wereld die in een razend tempo verandert, wat zich ook weerspiegelt in onze perceptie van kunst. Om een simpel voorbeeld te geven: intussen wordt meer dan 80% van de recensies van tentoonstellingen in Parijs geschreven door ‘journalisten’ die deze niet met eigen ogen hebben gezien. Zoals een universitair onderzoek uitwees, beperkt 98% van deze artikelen zich op een onkritische overname van het persbericht (inclusief alle fouten die daar soms instaan). In onze redactie-conferenties pleit ik er dus voor dat Tableau tot deze 2% behoort, waar je betrouwbare informatie vindt. Je kunt bijvoorbeeld onze achtergrondinformatie over [link type=”article” id=”413″ target=”_blank” name=”de brand in de Notre-Dame “]in de gehele Franse gedrukte kunstpers nergens vinden en ik vrees dat het in Nederland ondertussen ook niet veel beter is.
2. Wat is je achtergrond?
Mijn passie voor kunst en voor journalistiek werd me letterlijk in de wieg gelegd: ik hoorde tegelijk het tikken van de schrijfmachine van mijn vader, een journalist, en de harp van mijn moeder. Zij bracht mij ook al zeer vroeg naar musea, omdat een vriendin van haar de eerste ‘educatieve dienst’ van de Belgische musea heeft opgezet en ‘proefkonijnen’ nodig had voor de eerste kindergroep. Dat waren dus onder andere mijn broers en ik, vijf tot acht jaar oud, die dan in de musea op de grond lagen, om schilderijen na te tekenen en met papieren knipsels ‘Romeinse mozaïeken’ te maken. Musea waren destijds gratis in België en niemand keek op dat een jongen van tien daar met een notitieboekje een middag kwam doorbrengen (ik vrees dat ze nu de politie zouden bellen).
Toen ze in de jaren 1980 in Xi’an het grote terracottaleger van de eerste Chinese keizer Quin Shi Huangdi vonden, wilde ik meer weten over de `grootste archeologische vondst van de 20e eeuw’ en ben er met mijn ouders naartoe gegaan om de leider van de uitgravingen te interviewen (nu zou deze, vrees ik, ook niet meer een jongen van zestien één uur lang ontvangen). Ik bezocht toen al gemiddeld honderd musea per jaar en bereidde me voor om kunstgeschiedenis in Parijs te gaan studeren.
3. Wie of wat inspireert je op het gebied van kunst?
Ik ben in vele opzichten ‘een man van de 19e eeuw’ – dat kreeg ik op school al te horen. Dit verklaart ook mijn passie voor Parijs, destijds de onaangevochten cultuurmetropool van Europa. Vandaag de dag schrijf ik nog het liefst over onbekende schilders, beeldhouwers, fotografen, schrijvers, dichters, zangers en componisten van de 19e eeuw. Ik bezoek nog steeds liever musea, kerken en kastelen dan tentoonstellingen, omdat ik een kunstwerk ‘in context’ wil zien en met de (voor mij) nodige concentratie. Ik heb een uitstekend visueel geheugen (waarschijnlijk omdat het al zo vroeg getraind werd en ik geen televisie heb) en kan bepaalde tentoonstellingen die ik tien jaar geleden heb gezien precies weer voor het geest halen, alle honderd schilderijen in de volgorde waarin ik ze heb gezien. Maar met de ‘hype’ van de huidige ‘blockbuster’-tentoonstellingen is de concentratie totaal anders. Verder vind ik het heerlijk om bij kunstenaars op atelierbezoek te gaan: je ontmoet niet alleen de kunst, maar ook tegelijk de mens die erachter staat.
4. Waar werk je op dit moment aan / hoe houd jij je bezig ten tijde van corona?
Met de hier zeer strenge lockdown kan ik geen kunst meer ‘in echt’ beleven – behalve dan de literatuur. Ik hebt toevallig afgelopen herfst het verzameld werk van een van mijn lievelingsauteurs, Balzac, op de vlooienmarkt gekocht: 24 boeken met een 80-tal romans, waarvan ik slechts de helft heb gelezen. Nu lees ik de andere helft en zie hoe weinig zich eigenlijk in Parijs heeft veranderd. Waaronder de in het elitaire Frankrijk nog steeds zeer problematische connectie tussen pers en politiek. Verder is het natuurlijk het ideaal moment om met projecten te beginnen waarvoor je nooit de tijd en de rust had. In mijn geval het ‘updaten’ van mijn archieven over mijn drie grote passies: kunst, mensen en Parijs. Daar vind ik nu schitterende verhalen en ik denk na over een vervolgboek op mijn boek over de Parijzenaars: opnieuw over honderd bijzondere mensen. Hiermee kan ik nog maanden fulltime bezig zijn en op deze manier duik ik weg van de mij hier omgevende hysterie. Jullie weten niet hoe goed jullie het op het ogenblik in Nederland hebben!
Lees hier meer over het boek `Achter de façades van Parijs` van Waldemar Kamer in onze store!