Categorieën
2023 Highlights

Basquiat X Warhol

De rebel van de kunstwereld, Jean-Michel Basquiat (1960-1988), werkte graag en veelvuldig samen met zijn collega enfant terrible Andy Warhol (1928-1987). Er zijn maar liefst zo’n 160 werken gemaakt door hen samen, waaronder een aantal buitengewoon grote stukken.

De samenwerking tussen de twee kunstenaars was indrukwekkend. Dat zei ook Keith Haring, toen hij het duo ooit aan het werk zag: ‘A conversation occurring through painting, instead of words, two minds merging to create a third distinctive and unique mind’, noemde hij het. Wat waren we graag een vlieg op de muur geweest tijdens een van die sessies..!

De expositie in Fondation Louis Vuitton, een plek waar in 2018 nog een expositie over het werk van Basquiat was te bezoeken, richt zich volledig op deze samenwerking. Het is een afwisselende tentoonstelling, waar aanvullend ook werk is te zien dat de kunstenaars solo maakten en stukken van tijdgenoten en geestverwanten als Jenny Holzer en Kenny Scharf. Het transporteert ons terug naar de jaren 80, om precies te zijn naar de unieke art scene in New York van die tijd. Een moment in de geschiedenis waar een heleboel gaande was. Terwijl de middenklasse de stad steeds vaker verliet voor de buitenwijken, werden het centrum en de rafelranden bevolkt door een nieuwe generatie kunstenaars. De goedkope huren, grote beschikbare atelierruimtes en vrije sfeer waren te verleidelijk om te weerstaan. Een deel van hen richtte zich op ‘traditionele’ kunstvormen, anderen uitten hun creativiteit in graffiti of performance art. Het verdienmodel van velen was non-existent en menig kunstenaar leefde in schamele omstandigheden. Degenen die doorbraken in deze tijd waren echter hét bewijs dat je als kunstenaar ook bakken met geld kon verdienen. Warhol and Basquiat zijn daar twee uitermate goede voorbeelden van.

Andy Warhol Jean-Michel Basquiat Fondation Louis Vuitton Tableau Magazine
Jean-Michel Basquiat en Andy Warhol, Ten Punching Bags, 1985/86, coll. Andy Warhol Museum Pittsburg

De samenwerking tussen het duo voelt vanzelfsprekend. Hoewel hun stijlen verschilden is het in de gezamenlijke werken duidelijk dat ze elkaar begrepen en aanvulden. Op een gegeven moment was de samenwerking zo hecht, dat ze bijna dagelijks aan de slag waren. Die bijna koortsige energie komt overduidelijk terug op het doek. Kijk bijvoorbeeld naar het monumentale Ten Punching Bags (Last Supper), of het acht meter grote African Mask. Ook interessant: de portretten die de twee van elkaar maakten.

De kunstenaars hadden duidelijk veel respect voor elkaar. Waar Basquiat de oudere Warhol bewonderde als baanbrekend figuur in de kunstwereld, zag Warhol hem op zijn beurt als een frisse kijk qua creativiteit. Dankzij Basquiat pakte Warhol het schilderen weer vol enthousiasme op. Basquiat: ‘Andy begon vaak met een schilderij door er een herkenbaar beeld op te plaatsen, of het logo van een product. Dat ging ik vervolgens bekladden. Vervolgens probeerde ik hem weer wat nieuws te laten maken. Zo vulden we elkaar steeds aan.’ Het resultaat is een veelzijdige mix aan thema’s, vormen en stijlen, waar je telkens weer iets nieuws in ontdekt.

Basquiat X Warhol – Painting four hands 
Fondation Louis Vuitton
t/m 28 augustus 2023

Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2022 Highlights

Abstracte waterlelies — Claude Monet en Joan Mitchell in Fondation Louis Vuitton

Een dialoog in kunst, tussen twee buitengewone kunstenaars die elkaar in leven net misliepen: Claude Monet (1840-1926) en Joan Mitchell (1925-1992). Monet bestudeerde eindeloos de waterlelies in Giverny voor een van zijn laatste schilderijen, terwijl Mitchell veelal vanuit haar geheugen werkte in een abstract expressionistische stijl.

In de jaren 50 werden de waterlelies van Monet gezien als de voorlopers van het abstract expressionisme. De opleving van zijn invloed was medeverantwoordelijk voor de deelname van Mitchell aan tentoonstellingen die deze term verder onderzochten.

Toen Mitchell in 1968 verhuisde naar een woning dichtbij de omgeving waar Monet een tijd verbleef, verdiepte ze zich in zijn werk. Ze bleef echter een zelfstandige geest die Monet niet kopieerde, maar vasthield aan haar eigen manier van denken en werken. Haar verbeelding van de oevers van de Seine is, net als die van Monet, beïnvloed door het licht en de kleuren van die plek. Het resultaat is echter bij hem meer realistisch, bij haar meer expressionistisch. Door rond de zestig werken van beide kunstenaars bij elkaar te brengen, laat Parijs een palet zien van parallellen én verschillen hierin.

Joan Mitchell Fondation Louis Vuitton Tableau Magazine
Joan Mitchell, La Grande Vallee, 1983

Voor degenen die minder bekend zijn met Joan Mitchell, of juist groot liefhebber van haar werk, wordt de expositie ingeleid door een retrospectief met een helder overzicht. De kern wordt gevormd door haar voortdurende zoektocht naar de juiste kleuren en lichtinval en haar intieme band met landschappen, die ze naar eigen zeggen altijd bij zich had in haar hoofd. Naast herinneringen en werk van kunstenaars als bijvoorbeeld ook Van Gogh vond ze inspiratie in muziek en dichtkunst, wat in de expositie wordt getoond. Ondanks haar succes, bleef Joan Mitchell regelmatig onzeker over haar werk:

‘Sometimes I don’t know exactly what I want with a painting. I check it out, recheck it for days or weeks. Sometimes there is more to do on it. Sometimes I am afraid of ruining what I have. Sometimes I am lazy, I don’t finish it or I don’t push it far enough. Sometimes I think it’s a painting.’

Joan Mitchell

Claude Monet – Joan Mitchell
Fondation Louis Vuitton
t/m 27 februari 2023

Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2020 Stories

Rivaliteit in kunst: Arnault vs Pinault [Deel II]

Handtassen

Arnault is in dat opzicht wat verfijnder, voorzichtiger, strategischer. Terwijl de Pinault Collection wordt geleid door mensen met hoofdzakelijk politieke connecties (na de ex-minister van cultuur Jean-Jacques Aillagon nu Sylvain Fort, de ex-perschef van president Macron), nam Arnault voor Fondation Louis Vuitton kunstprofessionals in dienst onder leiding van de misschien niet sympathieke maar wel zeer competente Suzanne Pagé, die jarenlang de beste museumdirectrice in Parijs was en een museaal aankoopbeleid uitstippelde. Meerdere kunstenaars maakten werk voor het gebouw van Gehry; zo maakte Olafur Eliasson de installatie met spiegels Inside the horizon en Ellsworth Kelly een toneelgordijn voor het auditorium. Onvoorstelbaar om daarna werken uit deze wetenschappelijk opgebouwde collectie weer te gaan verkopen. Maar het doel van Fondation Louis Vuitton is en blijft hoofdzakelijk om reclame te maken voor de naam van het grootste luxe bedrijf ter wereld (156.000 medewerkers). Dat betekent ook, dat de kunstenaars worden geacht om mee te werken aan de reizende tentoonstellingen, die in de Louis Vuitton-winkels in hoofdzakelijk Rusland en Azië plaatsvinden, en ook op bestelling ‘exclusieve handtassen’ te ontwerpen. Na Stephen Sprouse, Takashi Murakami en Yayoi Kusama, presenteerde Jeff Koons in april 2017 een serie ‘Mona Lisa handtassen’ in het Louvre en beweerde dat zijn handtas een net zo een belangrijk kunstwerk was als het schilderij van Leonardo da Vinci – en dus voor een vergelijkbare prijs verkocht mocht worden. Opbrengst van de VIP-avond: meer dan één miljoen dollar volgens insiders (over winsten mag bij Arnault niet gecommuniceerd worden).

Arnault vs Pinault
Jeff Koons’ voor Louis Vuitton ontworpen handtas, 2017 (foto: N808PV, Flickr)

Kunst als merk

En wat is uiteindelijk het resultaat van dit alles voor onze kunstwereld? In de nieuwe showrooms in Parijs wordt eigenlijk maar één soort kunst gepresenteerd: niet de hedendaagse kunstenaars van over de hele wereld waarover we met veel engagement in Tableau berichten (zoals bijvoorbeeld kunst uit Afrika), maar uitsluitend kunst die bankable is. Dat wil zeggen: kunst met een duidelijk stijgende financiële waarde. Hoe groter die waarde, des te groter de officiële esthetische waarde. En zo wordt een simpele banaan met plakband aan de muur van Maurizio Cattelan (in meerdere edities natuurlijk) ineens 120.000 dollar waard. En niemand denkt erover na dat dit precies de marketingboodschap is van de luxe-industrie: je koopt geen handtas maar een kunstwerk, omdat het van een bepaald merk is en met veel tamtam door een bekende kunstenaar werd gelanceerd. Dus betaal je zonder aarzelen 120.000 dollar.

In zijn deze winter verschenen boek De geheime oorlog van de kunstmiljardairs (La guerre secrète des milliardaires de l’art) stelt de journalist Jean-Gabriel Fredet de vraag of Pinault en Arnault de nieuwe Medici zijn. Het antwoord is duidelijk nee: De Medici waren kunstmecenassen, Arnault en Pinault zijn specullectors (een mix van speculators en collectors).

Wolf in kasjmier

Bernard Arnault is een heel ander type dan François Pinault. Zijn medewerkers noemen hem ‘de wolf in kasjmier’. De stoutmoedige durver en uitdager Pinault houdt van voetbal en drinkt om 5.00 uur ‘s ochtends een shot wodka om op gang te komen. Arnault is daarentegen een Einzelgänger, die (niet onverdienstelijk) piano en vooral schaak speelt. Hij laat als strateeg de anderen in de frontlinies lopen, maakt zijn mooie handen niet vuil, drinkt Earl Grey at five o’clock en haalt aan het eind van de dag discreet de buit binnen.
Arnault werd in 1949 in Roubaix bij Lille geboren met een zilveren lepel in de mond als zoon van een vermogende industrieel, die zijn zoon ‘niet één enkele keer op schoot nam’ (aldus Arnault). Het kind werd aan de grootmoeder gegeven, die in dezelfde straat woonde en hem opvoedde met het leidmotief ‘je moet de beste zijn’. Dat werd hij al op de lagere school, op de universiteit, in het zakenleven (net als Pinault bedrijven kopen en verkopen) en toen hij in 2019 de rijkste man ter wereld werd, bekende hij aan de Financial Times: ‘I always liked being number one’. Alsof het vanzelfsprekend is om bij het opsommen van je bankrekeningen bij een bedrag van boven de 100 miljard dollar uit te komen.

Arnault vs PinaultOlafur Elliasson, Inside the horizon, 2014, installatie met spiegels voor de Fondation Louis Vuitton in het Bois de Boulogne. (foto: Iwan Baan / Fondation Louis Vuitton). Klik hier om te horen wat Olafur Elliasson zelf vertelt over zijn zijn werk en samenwerking met de Fondation Louis Vuitton. 

De twee mannen konden het goed met elkaar vinden in de jaren 80 en 90, waarin ze dankzij Franse staatscorruptie met geld van de belastingbetaler meer dan 200 bedrijven in korte tijd op- en verkochten – totdat ze in 1999 plotseling beiden interesse hadden voor hetzelfde bedrijf: Gucci, de grootste handtassenfabrikant ter wereld. Pinault zei in de ochtend nog tegen Arnault met de hand op hart dat hij Gucci nooit zou kopen – en binnen 24 uur had hij in een voor hem typische Blitzkrieg niet alleen Gucci, maar ook Yves Saint- Laurent gekocht. Sindsdien heerst er oorlog tussen de twee rivalen en is het Arnault vs Pinault, ook al werd officieel ‘vrede’ gesloten om het imago van Frankrijk niet te schaden. Mét de persoonlijke bemiddeling van drie staatspresidenten: Jacques Chirac (de ‘beste vriend’ van Pinault), Nicolas Sarkozy (getuige bij het huwelijk van Arnault en omgekeerd) en Emmanuel Macron (de ‘beste vriend’ van Arnault, met een echtgenote, die op alle officiële uitstapjes uitsluitend kleren en handtassen uit het Arnaultimperium draagt).

Oorlog: Arnault vs Pinault

En met het begin van de ‘oorlog Arnault vs Pinault` ontstonden in 1999 de kunstcollecties van de twee ondernemers. Dat was een marketingidee van de invloedrijke opiniemakers, die ook de nieuwe Franse presidenten ‘bedenken’. Een financieel imperium dat is ontstaan door het opkopen van bedrijven, door het ontslaan van personeel en het uitbesteden van arbeid naar hongerloonlanden is per definitie niet sympathiek. Maar kunst en Parijs zijn mooie uithangborden en hedendaagse kunstenaars geven een gevoel van creativiteit en dynamiek. Pinault was weer de eerste: met zijn fijne instinct had hij – die evenals Arnault tot dan toe geen zichtbare interesse voor beeldende kunst had getoond – de opkomende kunsthype zien aankomen. Een jaar voordat hij in 1999 de bouw van een gigantisch ‘museum’ op de Île Seguin aankondigde, kocht hij totaal onverwacht in een Blitz-aktie het grootste veilinghuis ter wereld, Christie’s (voor 900 miljoen dollar). Dat was en is nog steeds zijn strategie: je koopt een veilinghuis en je wordt aandeelhouder van drie belangrijke kunstgaleries in Parijs, Londen en New York. Zo kun je vaak voor alle anderen – en natuurlijk goedkoper dan je concurrenten – kunst kopen, die je in een mooie showroom tentoonstelt voordat je ze weer verkoopt.

Arnault vs Pinault
Damien Hirst, werk uit Treasures from the Wreck of the Unbelievable, in Punta della Dogana en Palazzo Grassi 2017

Arnault wilde in de week erna Sotheby’s kopen, maar was gelukkig voorzichtiger, want beide veilinghuizen zaten toen in een gigantisch fraude-proces, waarvoor de directeuren van Sotheby’s de gevangenis ingingen en Christie’s een boete van 256 miljoen dollar moest betalen. Arnault kocht in plaats daarvan Philipps, veilinghuis nummer drie, en ook nog twee kleinere veilinghuizen in Parijs en Londen. Maar hij verloor er 250 miljoen dollar mee, wat zijn drang om net als Pinault ook met kunst te speculeren kennelijk deed bedaren. Maar natuurlijk niet om met kunst en kunstenaars geld te verdienen.
Pinault doet dit op de meest openbare en soms zelfs brutale manier. Hij houdt van kunstenaars met wie je zaken kunt doen en die net zoals Andy Warhol zeggen ‘good business is the best art’. Hij was in 1985 een van de allereerste verzamelaars van Jeff Koons en werd coproducent van zijn werken, net als van andere kunstenaars die ook niet vies van geld zijn. In 2017 coproduceerde Pinault de tentoonstelling van Damien Hirst in Venetië met ‘schatten’ uit een zogezegd duizend jaar geleden gezonken boot. Iedere schat – van Farao tot Mickey Mouse – in drie genummerde exemplaren. Te zien in de Fondation Pinault in Venetië. Opbrengst: 500 miljoen dollar in amper twee maanden. Met andere tentoonstellingen in het Palazzo Grassi gaat het precies zo, alleen wordt niet over de opbrengst gecommuniceerd. Pinault ‘ontdekt’ kunstenaars, waarvan hij soms 50 tot 100 werken in één klap koopt. Zoals de weinig bekende abstracte Franse schilder Monique Frydman of de jonge half abstracte schilderende Roemeens Adrian Ghenie. Na een tentoonstelling in het Palazzo Grassi (en straks ook in de Bourse du Commerce?) met behoorlijk wat rumour (want Arnault en Pinault bezitten niet alleen de belangrijke opinie- en economische bladen, maar ook quasi alle Franse kunstkranten) wordt de hele collectie binnen zes maanden verkocht. Het liefst bij Christie’s, een heel Pinault-verhaal op zich (zie onze nieuwe column Art & Finance met voorbeelden & getallen).

www.fondationlouisvuitton.fr
www.boursedecommerce.fr

Meer weten? Lees dan ook: Art & Finance: Pinault & Arnault in cijfers door Valerie Reinhold!

Blijf op de hoogte van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst en meld je aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!

Deel 1 van `Rivaliteit in kunst: Arnault vs Pinault` gemist? Klik hier!

Categorieën
2020 Stories

Rivaliteit in de kunst: Arnault vs Pinault [deel I]

Arnault vs Pinault
De Fondation Louis Vuitton in het Bois de Boulogne, door architect Frank Gehry. Hier in 2016 beplakt door Daniel Buren (foto: Iwan Baan / Fondation Louis Vuitton)

Volgens een kritisch rapport van het Rekenhof heeft alleen al Louis Vuitton (om maar te zwijgen van de andere bedrijven van Bernard Arnault die eveneneens als ‘donateur’ optraden) 518 miljoen euro van de belastingen afgetrokken voor het ontwerp van het gebouw van Gehry. Dat is 27 keer meer dan de 18 miljoen euro die de Franse staat in 2019 heeft uitgegeven voor het onderhoud van alle 200 monumenten onder zijn beheer, waaronder 86 kathedralen (zie de column Paris Inside in Tableau Magazine). En van de 300 miljoen euro, die beide ondernemers met veel tamtam voor de Notre-Dame hebben beloofd, is nog geen cent overgemaakt, omdat de heren eerst een ‘convention’ willen ondertekenen, waarin zij precies bepalen hoe hun geld wordt besteed en hoe daarover wordt gecommuniceerd. De Canard Enchainé schreef niet zonder humor met kerst: ‘De grote vraag bij de wederopbouw van de Notre-Dame is welk logo onder de meest gefotografeerde glas-in-lood-vensters ter wereld zal staan: Gucci of Louis Vuitton?’ Dus net als voor de deze winter onthulde grote bos tulpen van Jeff Koons in Parijs (klik hier voor het artikel over deze onthulling) voelt deze vorm van kunstmecenaat aan als een sigaar uit eigen doos.

De houthandelaar

De kunstcollecties van Arnault en Pinault lijken op deze niet alledaagse mannen zelf: François Pinault is de oudste, de stoutmoedige, de durver, de uitdager. In Parijs wordt hij ‘de houthandelaar’ genoemd. Dat zei hij zelf nog enkele maanden geleden op een van de vele persconferenties ter aankondiging van de opening van de Bourse du Commerce: ‘zonder de kunst zou ik een kleine houthandelaar gebleven zijn’. Pinault heet ‘kleine boom’ in het Bretoens, de enige taal die gesproken werd in de familie van houtzagers in de buurt van het dorpje Trévérien, waar Pinault in 1936 is geboren. Frans leerde hij pas op school en op het internaat in Rennes, waar hij zich verschrikkelijk schaamde wanneer zijn moeder hem één keer per maand kwam bezoeken, als een eenvoudige vrouw helemaal in het zwart gekleed, met een mand vol eten voor haar zoon. Uit deze vernedering door zijn klasgenoten ontstond de drijfveer die Pinault met 83 jaar nog steeds een Napoleon-achtige energie geeft: hij zal het die rijke-lui-jongens wel eens bewijzen. Hij verliet school op z’n zestiende en heeft zijn hele leven slechts één enkel diploma behaald: het rijbewijs dat hij als houthandelaar broodnodig had. Hij had geen geld, geen enkele opleiding in de zakenwereld, maar een zeer fijn instinct voor de zwakke plekken van de vijand en een niet aflatend plezier om de meest gevestigde tegenstanders ten val te brengen. Binnen de kortste keren had Pinault al zijn concurrenten eerst in een faillissement gedreven en daarna opgekocht; wat hem de mogelijkheid gaf om met een monopolie fors te gaan sjoemelen met de werkelijke lengte van de houtbalken die hij verkocht. Tijdens de oliecrisis van 1974 verkocht hij al zijn houtbedrijven in één keer en zette al het geld op suikerbieten, waarmee hij in één klap het toen astronomisch bedrag van 100 miljoen francs verdiende. Zo werd hij specialist in het opkopen van bedrijven in moeilijkheden die hij enkele jaren later weer met grote winst verkocht, zoals het grootste papierbedrijf van Frankrijk, La Chapelle-Darblay, in 1987 voor 300 miljoen francs gekocht (met een lening van een staatsbank) en drie jaar later al voor 1,4 miljard francs weer verkocht (nadat de Franse staat er 2,3 miljard francs had ingestopt). En zonder dat hij daar kennelijk veel over had nagedacht, kocht hij in 1991 de warenhuizen Conforama en Le Printemps van Bernard Arnault, die toen voor de eerste keer zaken deed met de ‘houthandelaar’ en die enkele jaren later zijn grootste tegenspeler zou worden.

Arnault vs Pinault
De Fondation Louis Vuitton in het Bois de Boulogne,
door architect Frank Gehry bedacht als ‘een zeilboot’
hier in 2016 beplakt door Daniel Buren).
Foto: Iwan Baan / Fondation Louis Vuitton

Benieuwd naar de rest van `Rivalitiet in de kunst: Arnault vs Pinault` ? Houd onze website in de gaten voor deel 2 van dit artikel of lees het hele artikel in Tableau Magazine! Blijf op de hoogte van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst en meld je aan voor onze nieuwsbrief.

Meer weten? Lees dan ook: Art & Finance: Pinault & Arnault in cijfers door Valerie Reinhold!

,

De communicatie liep perfect: de afgelopen maanden verschenen er verschillende lovende artikelen over de opening van de nieuwe ‘Bourse du Commerce – Pinault Collection’, terwijl ook nu nog niemand weet wat er eigenlijk tentoongesteld zal worden. De inventaris en het tentoonstellingsbeleid van de meer dan 5.000 kunstwerken tellende collectie van Pinault is top secret en hetzelfde geldt voor de 1.500 kunstwerken van Bernard Arnault. Waarover wel steeds uitbundig wordt gecommuniceerd: de prachtige showrooms die voor deze twee collecties werden gebouwd. Tadao Ando betrad als eerste het toneel toen hij in 1999 van Pinault de prestigieuze opdracht kreeg een ‘museum’ te ontwerpen van 40.000 m2 op de Île Seguin in Parijs (groter dan het Centre Pompidou). De opening werd voor 2005 aangekondigd, maar toen er in 2004 nog steeds geen bouwvergunning was, vertrok Pinault woedend naar Venetië, waar hij nu zijn kunstcollectie in het Palazzo Grassi tentoonstelt en sinds 2009 ook in de Punta Della Dogana (beiden door Ando hiertoe verbouwd). En nu mag Ando het derde historische gebouw voor 100 miljoen euro in een showroom voor de Pinaultcollectie veranderen. De opening stond gepland voor medio juni 2020, maar is nu wegens de omstandigheden omtrent het Coronavirus uitgesteld.

Arnault vs Pinault
De eerste schets voor de Bourse du Commerce door Tadao Ando
© Tadao Ando Architect & Associates

De architect van Bernard Arnault is Frank Gehry, de bedenker van het in 1997 spraakmakende Guggenheim Museum in Bilbao. Arnault wilde kort daarna hetzelfde in Parijs, ‘alleen tien keer beter!’ – het kon zoveel kosten als Gehry maar wilde. Het duurde dertien jaar tot de Fondation Louis Vuitton in het Bois de Boulogne opende en alle museumarchitectuur-records ter wereld brak: de 3.600 ruiten van de ‘zwevende zeilboot’ moesten in een speciaal voor hen ontworpen oven in Italië geblazen worden en elk van de 19.702 witte tegels moest een eigen nummer krijgen. Je kon het zo gek niet bedenken – het werd speciaal voor Gehry en Arnault gemaakt. De eindafrekening was vele jaren top secret tot ze via het Rekenhof bekend werd: één miljard euro, meer dan voor welk ander museum ter wereld. En de unieke tentoonstelling in 2016 met 130 werken uit de collectie van Sergei Ivanovitch Chtchoukine (ook geschreven als Shchukin of Schtschukin) – sinds 1948 verdeeld tussen de Hermitage in Sint-Petersburg en het Poesjkinmuseum in Moskou, die dankzij de goede contacten van Arnault met Vladimir Poetin voor het eerst weer samengebracht werd – was niet alleen een van de meest bezochte tentoonstellingen ooit in Frankrijk, maar met een prijskaartje van €25 miljoen ook de duurste.

Arnault vs Pinault: strategische communicatie

Dus alleen maar superlatieven wanneer het over de kunstactiviteiten van Arnault vs Pinault gaat dankzij een buitengewoon slimme communicatiepolitiek. Iedereen trapt erin en wij moeten toegeven dat wijzelf en Tableau er ook enkele keren flink ingetuind zijn. Want wat schreven wij twintig jaar geleden en lees je nu nog overal in alle kranten: de ‘kunststichtingen (‘fondations’) van Arnault en Pinault’. Maar – opgelet! – noch de Fondation Louis Vuitton noch de Bourse du Commerce – Pinault Collection is een kunststichting. Ze zijn slechts de juridische (ver)bouwer en uitbater van een gebouw dat officieel van de stad Parijs is of binnen 30 tot 50 jaar aan de stad zal toebehoren. Meer niet. En dit is precies de, destijds goed verborgen reden, waarom Pinault in 1999-2004 geen bouwvergunning op de Île Seguin kon krijgen: omdat hij weigerde zijn collectie in een stichting onder te brengen, zoals bijvoorbeeld de Frick Collection in New York of de Wallace Collection in Londen. Daar gaven de donateurs een kunstcollectie, een hiervoor ontworpen gebouw én een forse geldsom om een permanent museum te realiseren. Arnault en Pinault zorgen slechts voor het gebouw, waarin hún collectie tijdelijk wordt tentoongesteld zonder dat er sprake van een donatie is. De collectie blijft 100% in hun privé-bezit en ‘geheim’. Zo kan de pers uitbundig speculeren over verborgen meesterwerken en kunnen die gemakkelijk verkocht worden, zoals recentelijk een doek van Rauschenberg aan het MoMA voor 40 miljoen dollar (enkele jaren voordien voor vier miljoen aangekocht). In 2017 werd er officieel voor 81 miljoen euro ingekocht, voor dertien miljoen verkocht en kon 19 miljoen euro van de belasting afgetrokken worden. Want dankzij een typisch Franse belastingconstructie betaalt de belastingbetaler feitelijk ongeveer 80% van alles wat Arnault en Pinault voor de promotie van hun kunstcollectie uitgeven. Volgens een kritisch rapport van het Rekenhof heeft alleen al Louis Vuitton (om maar te zwijgen van de andere bedrijven van Bernard Arnault die eveneneens als ‘donateur’ optraden) 518 miljoen euro van de belastingen afgetrokken voor het ontwerp van het gebouw van Gehry. Dat is 27 keer meer dan de 18 miljoen euro die de Franse staat in 2019 heeft uitgegeven voor het onderhoud van alle 200 monumenten onder zijn beheer, waaronder 86 kathedralen (zie de column Paris Inside in de februari editie van Tableau). En van de 300 miljoen euro, die beide ondernemers met veel tamtam voor de Notre-Dame hebben beloofd, is nog geen cent overgemaakt, omdat de heren eerst een ‘convention’ willen ondertekenen, waarin zij precies bepalen hoe hun geld wordt besteed en hoe daarover wordt gecommuniceerd. De Canard Enchainé schreef niet zonder humor met kerst: ‘De grote vraag bij de wederopbouw van de Notre-Dame is welk logo onder de meest gefotografeerde glas-in-lood-vensters ter wereld zal staan: Gucci of Louis Vuitton?’ Dus net als voor de deze winter onthulde grote bos tulpen van Jeff Koons in Parijs ([link type=”article” id=”329″ target=”_blank” name=”klik hier”] voor het artikel van Vera Ros over de onthulling van dit werk) voelt deze vorm van kunstmecenaat aan als een sigaar uit eigen doos.

Arnault vs Pinault
Midden in de oude ‘markthal’ een ronde kubus uit beton: maquette van Tadao Ando
(foto: Luc Castel )

Lees `Rivaliteit in de kunst: Arnault vs Pinault` verder op de volgende pagina!