Categorieën
2019 Columns

Column Romantiek: onbekend maakt bemind! 

Afgelopen jaar was een merkwaardig jaar voor de beeldende kunsten. Kunst werd opgegeten, kunst verdween, werd gejat, vernietigd, vals verklaard, of toch niet en kunst werd (her)ontdekt. Dat laaste is het meest interessant. Uiteindelijk brengt de trouvaille, de barnfind, het ultieme geluksgevoel boven bij de schatgraver die de kunstliefhebber per definitie is. De jacht op verloren gewaande werken is een spel dat verzamelaars, kunsthandelaren, veilinghuizen en andere liefhebbers van de schone kunsten maar al te graag spelen. Dat is altijd zo geweest. En in het nieuwe jaar en de jaren erna zal dat niet anders zijn.  

Ook 2019 stond bol van de vondsten, klein en groot. Kunsthandelaar Jan Six zette zijn tanden weer eens in een stelletje nieuwe echte Rembrandts. En een van de knapste onthullingen vorig jaar komt op het conto van de belangrijke internationale iconenkenner Simon Morsink die op een mini veiling in Californië een zeldzame 15e eeuwse icoon, gesigneerd Angelos Akotantos (overleden 1450), aantrof en het wist te duiden en te bemachtigen. De vraagprijs schijnt nu anderhalf miljoen euro te zijn. Een zeldzaam werkje van de Italiaanse Cimabue (1240-1302), leermeester van Giotto, werd herkend nadat het bij de Franse eigenaresse als een leuk plaatje boven het fornuis in de keuken hing. Deze Bespotting van Christus bracht op een Franse veiling het astronomische bedrag van 24 miljoen euro op.

 

Cimabue, De bespotting van Christus, 1280

 

Ook dook er weer eens een authentieke maar verborgen Caravaggio op. Een begeleidend vuistdik boekwerk van meer dan 150 pagina’s met werkelijk schitterende foto’s en ronkende teksten moest ons, argeloze leken, over de smalle streep van echtheid trekken. Uiteindelijk werd deze tweede versie van Judith en Holofernes (het origineel uit 1598/9 bevindt zich in Palazzo Barberini, Rome) na een taxatie van rond de 100 miljoen euro zelfs niet meer ter veiling aangeboden maar via een zogenaamde private sale, naar men zegt, aan een Amerikaanse miljardair voor een slordige 30 miljoen dollar verkocht. Tussendoor werden er wereldwijd nog wat onbekende Van Goghs, nieuwbakken Mondriaans en kersverse Impressionisten en Romantici aangeboden. In het museum in Piacenza, Italië, zat achter de klimop opeens een lang geleden gestolen portret van Klimt verscholen. Nabij Luxor, Egypte, werd van twintig goed geconserveerde sarcofagen eindelijk het woestijnzand afgestoft. In de grotten van Nerja, Spanje, werden afgelopen jaar 40.000 jaar oude rotstekeningen aangetroffen. Tussendoor adverteerde kunsthandelaar Ivo Bouman nog met een ‘onbekende’ Van Dongen van prinselijke afkomst. 

 

Spoorloos 

Hoewel ik lichtelijk chargeer, dat kan in een column, ben ik verheugd over deze persberichtwaardige ontwikkelingen. Al was het alleen al als tegenhanger van de overdreven berichtgeving over de (te) zwaar aangezette successen van een kunstenaar als KAWS (nom de plume voor de Amerikaanse kunstenaar Brian Donnelly) op de internationale markt voor hedendaagse kunst. Het zal u zijn opgevallen dat de voorbeelden hierboven voornamelijk oude kunst van gevestigde meesters met een trackrecord betreffen: vaak ambachtelijk vervaardigd, herkenbaar, toegankelijk en van een ongekende schoonheid; die eeuwenlange stormen van kritiek en bewondering hebben doorstaan. De werken hebben geleefd, het zijn schilderijen waar de tijd overheen is gegaan en die verhalen vertellen. Ze zijn in de vergetelheid geraakt, spoorloos geweest, weer herkend, opgegraven, ontdekt op tochtige zolders, blootgelegd in klamme kelders van halfvergane landhuizen. Oude meesters, 19e eeuwers en vroeg 20e -eeuwse schilderijen worden weer sexy gevonden en dat is, mijns inziens, een zeer goede ontwikkeling. Confucius zei het al: “wanneer je de toekomst wilt weten bestudeer dan het verleden”. Ik heb het idee dat de historie soms wel eens wordt vergeten. Ik ben vooral fan van de ‘dode’ kunstenaars. Kunstenaars met een afgerond oeuvre. Wel zo makkelijk. Nauwelijks speculatie, heldere benchmark, superbe herkomsten en veelal kunsthistorisch gedocumenteerd. Geef mij maar de romantische kunstenaars of de (post-) impressionisten en avant-gardisten die feitelijk allemaal ooit, linksom of rechtsom, in de artistieke centra van Parijs en later van Berlijn of New York hebben gewoond en gewerkt. Het gaat mij om kunstenaars die zich hebben bewezen in de loop van de geschiedenis. Kunstenaars waarvan het spannend is een werk te traceren. Toeval dwing je af met kennerschap. 

Nog een dan. Op een rommelmarkt in Brussel vond een gelukzoeker aan het begin van 2019 een prachtige tekening uit 1857 van de wereldberoemde Victoriaanse kunstenaar Sir Lawrence Alma Tadema. Het goudechte kunstwerk, voorstellende zijn nichtje Sientje, is inmiddels door Fries Museum toegevoegd aan haar collectie.  

Geen heden zonder verleden. 

 

 

 

Sir Lawrence Alma Tadema, Portret, 1857, potlood op papier, 15x11cm (coll. Fries Museum)