Als verzamelaar ben je altijd op zoek naar dat ene stuk dat een hiaat in je collectie vult. Een ontbrekend voorwerp in een reeks, een werk van een kunstenaar die niet gemist kan worden of een missing link die andere stukken met elkaar in verbinding brengt. Bij musea werkt dat net zo. Zo was Museum Boijmans Van Beuningen al meer dan vijftig jaar op zoek naar een vroeg werk van Joan Miró.
ABSTRACT SURREALISME
De collectie surrealisme in Museum Boijmans Van Beuningen kan zich meten met de beste van Europa. Het museum richtte zich onder hoofdconservator moderne kunst Renilde Hammacher vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw actief op deze stroming. In 1979 wist Hammacher met steun van de Vereniging Rembrandt een aantal topstukken van Salvador Dalí en René Magritte uit de verzameling van de Britse Edward James voor het museum te verwerven. Deze kerncollectie werd in de decennia daarop stukje bij beetje uitgebreid.
Met kunstenaars als Dalí, Magritte en Paul Delvaux was vooral het figuratieve surrealisme goed vertegenwoordigd in Rotterdam. Sterke, vroege voorbeelden van het abstract surrealisme konden daarentegen niet of nauwelijks worden getoond, en dat was jammer, want daar begon het allemaal mee. Het museum heeft in de laatste vijftien jaar een inhaalslag gemaakt met onder andere de aankoop van een werk van Yves Tanguy en een zogeheten woordschilderij van Magritte, opnieuw met hulp van de Vereniging Rembrandt. Maar – als we een late sculptuur uit 1969 buiten beschouwing laten – de belangrijkste vertegenwoordiger van dat abstracte surrealisme schitterde nog altijd door afwezigheid: Joan Miró (1893-1983).
JOAN MIRÓ
In de revolutionaire beginperiode van het surrealisme was Miró een van de meest toonaangevende kunstenaars. Vanaf 1924, het jaar waarin André Breton zijn eerste Surrealistisch Manifest publiceerde, maakte Miró zijn zogenaamde droomschilderijen. Om deze te maken probeerde hij het rationele denken uit te schakelen en in contact te komen met het onderbewuste. Zo zouden beelden, associaties en spontane impulsen de vrije loop krijgen. Andere surrealisten probeerden deze staat te bereiken met hulp van alcohol, drugs of hypnose, Miró hallucineerde naar eigen zeggen doordat hij niet altijd in de gelegenheid was goed te eten.
Meer dan vijftig jaar stond een vroeg werk van Miró hoog op het verlanglijstje van het museum. Gezien de torenhoge veilingprijzen was het zeer de vraag of deze wens ooit in vervulling zou gaan. De verrassing was daarom groot toen het Boijmans er afgelopen najaar in slaagde Miró’s Peinture poème (Musique, Seine, Michel, Bataille et moi) aan te kopen. Alles klopt aan dit schilderij. Het is bekend, vaak geëxposeerd, heeft een voortreffelijke herkomst en is een goed voorbeeld van de droomschilderijen waarmee Miró beroemd is geworden. Tegen een achtergrond in verschillende tinten bruin zweven een oranje bolvorm en kleurige gestippelde spiralen met daaronder dunne verticale lijnen. Ook heeft de kunstenaar enkele woorden toegevoegd. Hoewel de gekleurde vormen twee-dimensionaal ogen, word je als beschouwer de diepte ingezogen. Dat effect bereikte Miró door het verschil in intensiteit van de vormen, de grootte van de opschriften en vooral door de achtergrond, waarin vaag omlijnde vormen associaties oproepen met huizen in een landschap.

Peinture poème is een werk dat zich niet eenvoudig laat duiden, en de schijnbaar willekeurig gekozen woorden Musique, Seine, Michel, Bataille et moi maken het schilderij nog raadselachtiger. Door een uitspraak van Miró weten we dat hij zich voor dit werk baseerde op wandelingen met vrienden langs de rivier:
‘Ik hield ervan om kringen in het water te maken. Ik hield van de weerspiegelingen en de veranderende kleuren in veranderend licht. Korte tijd later maakte ik een schilderij dat deze wandelingen langs de rivier opriep. Tussen de gestippelde cirkels schreef ik “Muziek, Michel, Bataille en ik”.’
Miró verwees hiermee naar de Franse schrijver en dichter Michel Leiris (1901-1990) en de filosoof George Bataille (1897-1962). Peinture poème krijgt een plek in de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen. Een sailllant detail is dat dit niet voor het eerst is. In 2018 leende het museum de collectie surrealisme uit voor een tentoonstelling in het Italiaanse Alba. De Italiaanse conservator meende dat een vroege Miró niet mocht ontbreken en leende een schilderij dat als bruikleen in Kunstmuseum Winterthur in Zwitserland hing. Niemand kon toen vermoeden dat dit werk, Peinture poème (Musique, Seine, Michel, Bataille et moi), later zijn definitieve bestemming in Rotterdam zou vinden.
Hoe Boijmans deze spectaculaire aankoop voor elkaar kreeg? Aanwinsten van dit kaliber zijn zelden of nooit te realiseren vanuit het reguliere budget van het museum. Gelukkig zijn er vaak andere partijen bereid bij te dragen als een bijzondere kans zich voordoet. Dankzij de generositeit van private en publieke fondsen en de inmiddels 17.000 leden van de Vereniging Rembrandt ging de langgekoesterde wens in vervulling. Het museum kan nu een sterker en completer verhaal over het surrealisme vertellen. Of de collectie met deze aankoop nu ook ‘af’ is? Iedereen met een beetje verzamelaarsbloed kent het antwoord op die vraag.
Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.