Met een uitnodigend gebaar spreidt de kunstenaar zijn armen naar de toeschouwer. Kom dichterbij. Als het aan Johan Tahon ligt is dit een nieuw monument voor Vincent van Gogh. Van Gogh had ooit de wens om predikant te worden. Toen dat niet lukte, twijfelde hij over zijn toekomst. Hij ging te rade bij de dominee en schilder Abraham van der Waeven Pieterszen, die hij opzocht in de Vlaamse Ardennen. Te voet ondernam hij de reis vanuit Cuesmes in de Borinage naar Sint-Maria-Horebeke zo’n 56 kilometer verderop.
Het toeval wil dat Johan Tahon in deze gemeente een atelier heeft. Deze connectie is aanleiding voor IVY, een tentoonstelling van hedendaagse kunst in het spoor van Van Gogh in deze omgeving. Tahon werkte hiervoor samen met het Vincent van GoghHuis in Zundert, waar Vincent werd geboren. Het geboortehuis toont namelijk niet alleen documentatie over Vincent van Gogh en zijn jeugd, maar is ook een artist-in-residence waar kunstenaars een werkperiode kunnen doorbrengen.
Johan Tahon, Van Gogh Monument, 2022. Foto: Riesjard Schropp.
In het spoor van Van Gogh
Johan Tahon verbleef er zelf in het najaar van 2022 en ontwikkelde daar het idee voor een monument. In een kleine expositie in het Vincent van GoghHuis zijn enkele voorstudies te zien. Koppen met een zoekende blik, deels met gaten doorboord en overgoten met glazuur, zoals Tahon vaker doet. En grote beelden die meer een impressie van de reis vormen. Zoals een assemblage van een huis, wandelende benen en een hoofd. Of met cirkelvormen die aan zonnebloemen doen denken. Beelden die de essentie van Van Gogh, de reis en deze plek proberen te vangen.
Het sluitstuk is een metershoog beeld dat maar net in de kamer past. Het is geïnspireerd op werken die Van Gogh bewonderde, zoals een piëta van Delacroix en het schilderij Christus Consolator van Ary Scheffer, waarvan Van Gogh een afbeelding bezat. Dat werk toont een zittende Christus die zijn handen troostend uitstrekt naar de mensen om hem heen. Het monument doet ook denken aan de Christusbeelden zoals die voor vele kerken in katholieke dorpen – zoals Zundert – staan, met Christus die zijn handen uitnodigend uitstrekt, in een gebaar dat verbinding wil maken. Van Gogh werd uiteindelijk geen predikant. Maar als dit drie meter hoge beeld in Zundert op een plein komt te staan, komt hij alsnog dicht in de buurt. En mag je zelfs bij hem op schoot zitten.
Tahon werkt met zijn handen, nog steeds. Zeker met gips is het heel direct. Maar: `Ik denk natuurlijk wel na, anders valt zo`n beeld om. Ik doe niet zomaar wat, moet op de constructie letten.` De laatste jaren werkt hij meer in keramiek, dat proces is iets rationeler, omdat je rekening moet houden met de mal, en de structuur van het beeld dan wat gladder moet zijn. Voor de grotere beelden is sowieso meer voorbereiding nodig. Als die voorbereidingen gedaan zijn probeert hij vanuit een soort trance te werken. Verspreid in het atelier liggen verschillende delen van lichamen, daarmee puzzelt hij een beeld in elkaar en aarzelt daarbij ook niet om ergens een hoofd af te hakken en dit op een ander lichaam te proberen. `Daardoor ontstaat die spanning, want als het te harmonisch wordt is het oersaai.`
Pillar I en Pillar II, 2019 op ART ZUID (foto JW Kaldenbach)
Het onderbewustzijn laten spreken wil niet zeggen onbewust zijn. Het werk is niet naïef. Tahon is een denker die niet alleen zichzelf goed kent maar ook de traditie van de beeldhouwkunst waarin hij in werkt. Iemand die van kennis houdt, maar het loslaat om vanuit emotie te werken. Een denker die zijn gevoel volgt. Iets dat alleen lukt als je jezelf kent, durft te vallen en weet dat je weer op zult staan. Ieder mens zoekt naar het vertrouwen dat dat kan. Soms in religie, in meditatie, in kunst. Ergens daarin schuilt ook de connectie tussen het individu en het universele. Dat je als mens geen incident bent, maar verbonden met de wereld en de geschiedenis. Tahon haakt daarin met zijn werk aan op het collectieve onderbewustzijn dat ook in de theorie van Jung een rol speelt.
Het is niet voor niets dat zijn werk is opgenomen in een tentoonstelling over sjamanisme. Een sjamaan doet hetzelfde: zijn kennis over de lessen van het leven doorgeven door middel van rituelen. Of het is vanuit Jung, de kunstgeschiedenis, yoga of religie, uiteindelijk draait het om leren omgaan met de uitdagingen van het bestaan. Tahon lost het op via zijn beelden. En stuurt, als een sjamaan, zijn beelden de wereld in om zijn ervaring te delen. Er zit geen woede of vergelding in. Pijn wel. Maar ook vreugde en een gevoel van verbondenheid. `Er zitten wel vervelende elementen in die beelden, ze zijn doorboord of er steekt iets uit, maar au fond zijn het goede wezens die ik maak. Het zijn mijn vrienden. Bezielde vrienden. Ze zijn altijd aangenaam voor mij.`
Samenwerking
Via zijn beelden zoekt Tahon ook de verbinding met andere disciplines. Pas als ze af zijn, want in het atelier werkt hij alleen. Die samenwerking verloopt niet via rechte, rationele lijnen. Het draait om gevoel. Dat reikt over de grenzen van tijdperken en disciplines heen. Muziek en poëzie zijn favoriete partners. Een van de eerste samenwerkingen was met schrijver Peter Verhelst, die gedichten bij zijn werk schreef en dat al twintig jaar doet. Helmut Lotti wilde graag een beeld van hem op het podium tijdens een concert. Een redacteur van Zoo magazine zag een link tussen het werk van Tahon en de muziek van de Duitse rockband Rammstein en bracht zanger Till Lindemann in contact met de beeldhouwer. Zij herkenden direct iets in elkaar. Dezelfde drive van werken. Tahon kende Rammstein van de soundtracks van The Matrix, Nymphomania en Lost Highway. ` Films van bijzondere regisseurs. Dat zij allemaal muziek van Rammstein gebruiken, dat zegt iets. Er is iets met die muziek. Het is surreëel en donker, meer de duistere elementen uit het onderbewustzijn en de droomwereld.` Daarnaast bleken zij soms dezelfde titels voor hun werk te gebruiken. Lindemann was direct gefascineerd door de beelden van Tahon en schreef vijf gedichten bij het werk. Er ontstond een mooi contact.
Een andere partner is Sonic Youth gitarist Lee Ranaldo, met wie hij onlangs samenwerkte voor de tentoonstelling Bloedtest in Museum Ghuislain in Gent; samen met het Wild Classical Music Ensemble, een Belgische rockband. Ranaldo deed al eerder een geluidsperformance bij het werk van Tahon. `Hij danste als een sjamaan om het werk heen en schuurde bijvoorbeeld met zijn gitaar langs de beelden, klopte erop, liet de gitaar aan een touw rond het beeld zwaaien. Met het noise effect dat die gitaar dan maakt werd het echt een ritueel.` Verandert het werk daardoor? Tahon denkt van wel. `Ja, sowieso door die ervaring, die dan aan het beeld blijft kleven. Maar ik denk dat we misschien in de toekomst ook zouden kunnen meten dat er op een `energetisch niveau` iets aan het beeld is veranderd.` Alweer een onbenoembaar element.
Johan Tahon in het atelier (foto: Stefaan Temmerman)
Het werk van Tahon is heel sensitief. Ruwe terracotta en glanzend glazuur, gips en keramiek dat zich vrijwel zonder kleur of omhulsel aan de wereld toont. Doorleefd, het heeft wat meegemaakt, maar verstopt zich niet. Matheid, structuur, de hand van de maker en de energie van het proces zijn nog zichtbaar. Kwetsbaarheid en mensen die er misbruik van maken, de littekens op je ziel. Het zit er allemaal in. Maar uiteindelijk gaat Tahon niet in de verdediging, de tere zielen weigeren een harnas aan te trekken. Geknakt, gebroken of doorboord, ze gaan moedig voort om hun innerlijke kracht te delen met de wereld. Heilzaam bijna. Als de beelden af zijn laat Tahon zijn bezielde vrienden los en stuurt ze zelfstandig de wereld in `om die met het goede te bevruchten.` In Munkzwalm en ver daarbuiten.
De lichamen die Tahon maakt hebben geen gelijkenis of verwijzingen naar bestaande personen. Ze zijn zichzelf. Vaak vervormd of samengesteld uit verschillende onderdelen. Gekwelde figuren. De torso staat gedraaid op de benen, er ontbreken delen en soms is een lichaam doorboord met objecten of zitten er gaten in. Een groot hoofd rust op een klein lichaam, een torso op een krukje, lange lichamen zijn gecombineerd met voorwerpen of een beeld kruipt nog half uit zijn mal. Sommige beelden zijn wat expressiever, sommige meer verstild. `De blik in de ogen is belangrijk`, zegt Tahon `er moet een mogelijkheid tot contact zijn, het werk gaat ook over verbinding. En over het zoeken naar antwoorden, naar een houvast in het leven.` Het zijn universele existentiële thema`s. De beelden blijven ook daarom anoniem, niet heel gedefinieerd en geslachtloos, het moet ongrijpbaar blijven. Teveel details en herkenning zou dat in de weg zitten.
Wir Überleben das Licht in Bonnefantenmuseum te Maastricht, 2018 (Foto: Gert Jan van Rooij)
Het onderbewustzijn speelt een belangrijke rol in het werk. Zowel in het maakproces als daarna, het raakt ook het onderbewustzijn van de beschouwer. Aanvankelijk was het beeldhouwen voor Tahon een vorm van zelfonderzoek, onderzoek dat hij ook deed door veel van Carl Gustav Jung te lezen. Hij ontwikkelde een eigen beeldtaal en gaandeweg werd het maken van kunst a way of life. Er kwam een nieuw atelier en zijn vader overleed. De beelden werden groter. Tegenover zo`n groot beeld voelde hij zich bijna kind. Alsof hij zijn voorouders had gemaakt. De continuïteit en tegelijk de eindigheid van het leven werd zichtbaar in het werk. Het staat in een traditie. Die van de beeldhouwkunst, maar ook die van de rituelen, van het mens zijn en het zoeken naar betekenis. Zo zou je de sculpturen ook kunnen zien als voorouders of animistische beelden zoals die in sommige culturen een rol spelen. Als een ritueel object.
In 2018 stonden zijn beelden een jaar lang tussen de middeleeuwse sculpturen in het Bonnefantenmuseum, waar ze zich wonderwel thuisvoelden. Het werk heeft ook religieuze associaties. Dat is niet toevallig, de beeldhouwkunst op zich is daar immers nauw mee verwant. De eerste sculpturen werden meegegeven aan de doden, beelden werden (en worden) vereerd. Ook een van de beelden die deze zomer op Art Zuid staan heeft die kwaliteiten. Als een archaïsche oertotem staat het daar, iets dat aanbeden zou kunnen worden in een verre samenleving. Een witte reus zonder armen. Er groeit een oor uit zijn heup. Waarom? We weten het niet, maar het moest zo zijn. ,We kunnen er woorden aan geven, vorm en techniek analyseren of herleiden waar de inspiratie vandaan komt, maar uiteindelijk staan die beelden daar als een soort wezens in de ruimte,-in dezelfde ruimte als jij-met hun eigen verhaal. Tahon kan zelf ook niet precies zeggen hoe het in zijn werk gaat. Ergens vanuit het onderbewuste ontstaat het werk, heel intuïtief. `Het verbaast mij eigenlijk altijd wat het resultaat is, als ik het beeld te bewust gemaakt heb, is het meestal een slecht beeld. Het is bijna zoals bij de surrealisten: l’écriture automatique of de vrije associatie. Als die systemen aan het werk zijn zonder controle is het fantastisch wat er gemaakt wordt.`
Miles, 2016-2017 (foto: Gert Jan van Rooij)The White Rose, 2018 (foto: Gert Jan van Rooij)
Bezielde vrienden
Johan Tahon maakt grote figuren van gips en keramiek. Meestal zijn ze wit, soms is er een beetje blauw, maar weinig andere kleuren. Kleur zegt hem niet veel. Het zijn menselijke figuren, maar niet heel letterlijk. Het woord ziel past er eigenlijk beter bij. `Er zit niets bovennatuurlijks in. Het is meer te vergelijken met hoe een kind met zijn knuffels omgaat.` Bezielde vrienden zijn het voor hem. Tahon heeft een atelier aan huis, een prachtige ruimte met sheddak een houtkachel en tientallen beelden in verschillende staten van voltooing. Hij doet alles in eigen huis, ook het bakken van de keramische werken. Een paar kilometer verderop heeft hij nog een atelier, waar de grotere werken gemaakt worden.
Het begon allemaal toen hij als vijftienjarige jongen de weekendacademie in Menen bezocht. In de kelder van het academiegebouw bevond zich de beeldhouwafdeling. Tahon raakte erdoor betoverd. Door de mystieke plek, door de beelden die er waren en door hoe respectvol de docent met het materiaal werkte, alsof het iets heel waardevols was. Betoverd ook door hoe natuurlijk het voor hemzelf voelde om met zijn handen iets uit klei te maken. En door de bevestiging van een docent dat het de moeite waard was wat hij deed. Dat mysterieuze gevoel is een rol blijven spelen in zijn werk. Zowel in het ritueel van het maken als in wat de beelden zelf zeggen. Verhalen uit de diepte. Een vorm van therapie bijna. Individuele emoties maar tegelijk universeel menselijk.