Sarah van Sonsbeeck,
Mistakes I’ve made 2.0.
#1, 2016, graphite based faraday verf, bladgoud & geperforeerde weggegooide ideeën, courtesy kunstenaar en Annet Gelink Gallery. Werk in commissie voor een bedrijfscollectie in 2016
Met een wereldwijde omzet van 69.1 miljard dollar in 2021 (volgens de jaarlijkse kunstmarkt-analyse in opdracht van Art Basel) is de kunstmarkt uitgegroeid tot een serieuze economische branche. Het verdient dan ook aanbeveling om een weloverwogen keuze te maken bij het aankopen van een kunstwerk.
Hoewel booming, is de kunstmarkt tegelijkertijd weinig transparant en is het als koper lastig om er je weg in te vinden. Want, nog los van de uitdaging om iets te kiezen uit het enorme aanbod: hoe zit het met de waarde, en wat betekent het vage begrip ‘kwaliteit’? In de 23 jaar dat ik werkzaam ben als kunstadviseur, heb ik goed in kaart kunnen brengen waar de onzekerheden en vragen van kopers liggen. Men gaat er vaak vanuit dat een kunstadviseur alleen maar in de arm wordt genomen voor aankopen met beleggingsdoeleinden. Dat beeld is te beperkt. Maar natuurlijk wil niemand te veel betalen en dus is dat een van de hoofdredenen om een adviseur te raadplegen.
KENNIS UIT ERVARING
Hoe komt een aankoopadvies tot stand? Een goede adviseur maakt gebruik van kennis, verkregen uit ervaring. Op enkele basisregels na is het vak van kunstconsultant niet te leren uit boekjes of opleidingen. In een complexe en weinig transparante markt brengt iedere transactie weer een andere uitdaging met zich mee. Dus geldt: hoe meer je hebt meegemaakt en hoe meer risicokennis je in je database hebt verzameld, des te beter je je klanten kunt bijstaan. Hierbij is het belangrijk dat die ervaring is opgedaan binnen het gehele spectrum van de markt, namelijk zowel als koper én verkoper van kunst, en bij zowel galeries als in de kunsthandel en op veilingen. Daarnaast is kennis over het kunstaanbod op diverse platforms van groot belang. Dat wil zeggen dat een adviseur zoveel mogelijk moet zien, en op de hoogte moet blijven door het nieuws te volgen, artikelen in tijdschriften en op internet te lezen en contact te onderhouden met professionals uit alle delen van de markt. Ook hier geldt weer dat relevante kennis over recente stromingen, hypes en prijsschommelingen alleen in de praktijk is op te bouwen, en het daarom veel tijd vraagt om die kennis actueel te houden.
Relevante kennis van de kunstmarkt is alleen in de praktijk op te bouwen.
Hans Op de Beeck,
Tatiana (soap bubble)
(small version), 2018, courtesy kunstenaar en Galerie Ron Mandos. Speciale versie in commissie voor privécollectie aangekocht in 2021
KENNIS EN ERVARING
Voor mij was de eerste en beste leerschool het veilingwezen, waarin ik elf jaar heb gewerkt. Als een relatief groentje werd ik na een jaar stage bij Sotheby’s verantwoordelijk voor de moderne/hedendaagse kunstafdeling bij veilinghuis Glerum (het huidige AAG) in 1990. In de jaren 90 werden de veilingen bepaald door kenners zoals kunsthandelaren en gespecialiseerde verzamelaars, en was er van een particuliere ‘eindmarkt’ nog geen sprake. Bovendien was er nog geen internet en kon research alleen fysiek worden gedaan in archieven en de database van het RKD in Den Haag. Kortom, er was weinig transparantie.
En van die ondoorzichtigheid werd zeker gebruik gemaakt. Het kwam dan ook regelmatig voor dat er valse werken werden aangeboden, al dan niet door onwetende, goedbedoelende particulieren of gelukzoekers die dachten een vondst te hebben gedaan. Het herkennen van valse handtekeningen, ‘oud gemaakt’ doek, gebleekte aquarellen of overschilderde reproducties is alleen te leren door er heel veel van te zien. En niet in de laatste plaats via de hard way: door fouten te maken en daarmee geconfronteerd te worden. Nadat echtheid is vastgesteld, wordt aan de hand van het trackrecord van de kunstenaar op eerdere veilingen de waarde van een werk bepaald. Eerdere opbrengsten vormen bewijs van wat kopers op de openbare markt over hebben voor een kunstenaar. Ook wanneer het stuk is gemaakt is bepalend. Zo is een doek van Karel Appel uit de periode 1949-1952, toen de schilder deel uitmaakte van de internationale Cobra-groep, meer waard dan een vergelijkbaar werk uit bijvoorbeeld de jaren 80. Factoren als formaat, conditie en techniek wegen ook mee in de waardebepaling. Daarnaast spelen de geschiedenis en herkomst van het werk een cruciale rol. Het onderzoek naar dergelijke factoren is gelukkig veel gemakkelijker geworden door het internet, en met behulp van blockchain-technologie zal de transparantie alleen maar toenemen.
MEEDENKEN
De kunstmarkt en haar spelers zijn net als kunststromingen constant aan verandering onderhevig. Rond de millenniumomslag ontstond er ook een omwenteling in de kunstmarkt: eigentijdse kunst kreeg meer en meer aandacht, en werd omarmd door nieuwe kopersgroepen uit alle delen van de wereld. Hierdoor verschoof niet alleen het aandachtsgebied, maar onderging de hele kunstmarkt een enorme schaalvergroting.
Hypes op de kunstmarkt komen en gaan. De reden waarom iets een hype wordt verschilt, en ook het effect wisselt. Soms heeft een hype een blijvende invloed, soms ebt het weer weg.
Het is herfst 1991 en in de veilingzaal van het een jaar daarvoor opgerichte Veilinghuis Glerum verschijnt onverwacht een groep Indonesiërs. Niet afkomstig uit Den Haag, waar het veilinghuis op dat moment resideert, maar direct overgevlogen uit Indonesië zelf. Het doel van de overtocht werd al snel duidelijk: het opkopen van Indonesische kunst. Dat wil zeggen: schilderijen en werken op papier met Indonesische voorstellingen, die veelal waren gemaakt door Westerse kunstenaars. Het resultaat van hun komst leidde tot een schok: van het ene op andere moment brachten werken die tot dan hooguit een paar duizend gulden waard waren, opeens bedragen van vele tienduizenden en meer op. Het was de start van een nieuwe markt waarin uiteindelijk tientallen miljoenen omgingen, en die ook nu nog floreert.
Op dat moment was echter nog niet duidelijk waar het naartoe zou gaan. Het was chaos: wie waren de kopers en waar waren ze in geïnteresseerd? Een tijdlang leek het alsof alle kunst met een Indonesische voorstelling, ongeacht wie de maker was, verkocht werd voor bedragen die nooit eerder in dat genre behaald waren. De media stonden bol van de meldingen over steeds weer nieuwe prijsrecords. Toch werd er ook sceptisch gereageerd: men vroeg zich in groeiende mate af wanneer er een eind zou komen aan deze ‘hype’.
KUNSTHISTORISCHE WAARDE
Inmiddels zijn we dertig jaar en een behoorlijk aantal hypes verder. Sterker nog: ook nu, anno 2022, wordt de kunstmarkt weer sterk beïnvloed door een trend. Wat we onder een hype verstaan wordt door de Van Dale als volgt beschreven: ‘Iets nieuws dat tijdelijk sterk de aandacht trekt, maar weinig voorstelt’. Hypes kunnen na een afkoelingsperiode (deels) verworden tot een trend. Terug naar de jaren 90. Al snel bleken de eindkopers vermogende particulieren uit Indonesië te zijn. Veelal ‘nieuwe rijken’ die voor het eerst serieus kunst gingen verzamelen. Zij waren vooral geïnteresseerd in het terugkopen van hun eigen culturele erfgoed en geschiedenis: schilderijen met kleurrijke voorstellingen van ‘Mooi Indië’, doorgaans gemaakt door professionele kunstenaars die binnen de Westerse kunstgeschiedenis niet grensverleggend waren en daarom in Nederland geen grote bekendheid genoten.
Het gevolg was dat Indonesische voorstellingen van kunstenaars als Rudolf Bonnet en Willem Gerard Hofker verkocht werden voor bedragen die konden oplopen tot honderdduizenden guldens, terwijl voor Nederlandse taferelen van dezelfde makers hooguit een paar duizend gulden werd betaald. Als de waarde van een kunstwerk louter is gebaseerd op de afbeelding, is het de vraag in hoeverre die waardevast is. Normaliter hangt de waarde samen met het belang van de kunstenaar, met name in kunsthistorische zin. Dat bepaalt ook de mate van interesse bij de toonaangevende verzamelaars, instituten en musea, waardoor de naam van de kunstenaar gevestigd en blijvend geladen wordt. Ontbreekt het kunsthistorisch belang, maar worden er wel bedragen betaald alsof er sprake zou zijn van een belangrijk trackrecord, dan is de kans aannemelijk dat het gaat om iets tijdelijks dat derhalve onderhevig is aan de hype van het moment.
In het geval van de Indonesische markt is een aantal kunstenaars, zoals Bonnet, Hofker en bijvoorbeeld A.J Le Mayeur de Merprès, door de Indonesische verzamelaars en instituten wel degelijk beschouwd als van (kunst)historisch belang. Om die reden zijn topwerken binnen hun oeuvre ook nu nog enige tonnen waard. De hype betrof vooral de minder kwalitatieve schilderijen van deze kunstenaars en nog meer het werk van niet-toonaangevende kunstenaars, die in de jaren 90 voor tienduizenden guldens en meer werden verhandeld en nu voor nog geen duizend euro te slijten zijn. De Indonesische markt bestond vooral uit een regionale wisselwerking tussen Nederland, Indonesië en Singapore. Maar aan het begin van deze eeuw ontstond een nieuwe hype met een veel grotere impact, die gelijktijdig inzette met de explosieve toename in interesse voor de hedendaagse kunst mondiaal.
HANDEL
Vanaf circa 2003 werd de kunstmarkt overspoeld met nieuwe kopers uit alle delen van de wereld, die al snel doorkregen dat op een kunstwerk ook winst te maken was. Nog niet eerder was er op zo’n grote schaal door particulieren kunst gekocht en in korte tijd weer verkocht. Het ene na het andere recordbedrag volgde elkaar op. De vraag oversteeg het aanbod, bizarre situaties werden genormaliseerd. Bijvoorbeeld wachtlijsten, waarbij je als je aan de beurt was direct moest beslissen over de aankoop, ook al was het werk nog niet gezien en de informatie marginaal. Met name de groeiende vraag naar werk van Chinese kunstenaars was opvallend.
Verder lezen over hypes op de kunstmarkt? Bestel dan hier de losse editie!
De kunstmarkt bestaat eigenlijk uit allerlei deelmarkten met verschillende onderwerpen, kopers, verkopers en opbrengsten. Om een goed beeld te krijgen van de laatste ontwikkelingen, is het van belang de segmenten afzonderlijk te bekijken. We gebruiken daarvoor de verdeling die de veilingen aanhouden. Het nieuwe genre ultra hedendaagse kunst blijkt het snelst groeiende segment.
De mondiale markt voor beeldende kunst (inclusief digitale kunst) als geheel is in de eerste helft van 2021 ten opzichte van het jaar daarvoor over de hele linie gegroeid. Volgens een onlangs verschenen rapport van Artnet (het grootste internationale kunstmarktplatform) is er niet alleen sprake van een stijging in omzet van 140%, maar werd er ook 12% meer aan kunst uitgegeven dan in dezelfde periode in 2019, toen de markt booming was en covid-19 nog onbekend.
Deze toename is op meerdere manieren te verklaren. Om te beginnen was er in de afgelopen jaren een groeiend tekort in het aanbod binnen het hogere segment. Met name op de veilingen werd steeds minder kwalitatief hoogstaand werk aangeboden. Niet alleen omdat men tijdens een crisisperiode pas zeldzaam werk zal verkopen als het noodzakelijk is, maar ook omdat belangrijke collecties steeds vaker als onderpand dienen voor leningen en om die reden ‘vast’ zitten. De vraag naar topwerken bleef echter wel bestaan en nam in 2021 zelfs exponentieel toe: lage rentes op de bank en angst voor inflatie deden de interesse in bezit sterk groeien. Hierdoor zagen we het vertrouwen in de kunstmarkt afgelopen jaar weer terugkeren, wat zijn weerslag heeft gehad op het aanbod.
Daar komt bij dat veilinghuizen afstand hebben gedaan van hun pre-covid-systeem. Naast de fysieke veilingen worden online en hybride verkopen georganiseerd, waardoor er een veel hogere verkoopfrequentie is dan voorheen. De toenemende focus op andere collectables zoals sneakers, handtassen en horloges, speelt daarbij ook zeker een rol.
Toch ontwikkelen de verschillende segmenten van de beeldende kunstmarkt zich elk op een andere manier. Zo is het nieuwste genre, de ‘ultra hedendaagse kunst’ van kunstenaars geboren na 1974, meteen het snelst groeiende segment. Hieronder vallen ook de cryptokunstenaars. Opvallend is dat de twee hoogste opbrengsten binnen deze sectie, in de eerste helft van 2021 zijn betaald voor non-fungible tokens (NFT’s): namelijk 69 miljoen dollar voor Beeple’s JPG-collage Everydays – The First 5000 Days en 17 miljoen dollar voor 9 Cryptopunks van Larva Labs. Daarna volgen twee fysieke werken: Collector I van Adrian Ghenie (1977) werd geveild voor 8,5 miljoen dollar; een werk van Jonas Wood (1977) bracht ruim 6,5 miljoen dollar op. Hoe snel de groei is blijkt uit het feit dat de omzetten nu al evenredig zijn met die van de markt voor oude meesters! De ontwikkelingen binnen dit segment zijn voor een groot gedeelte toe te schrijven aan een belangrijke groep nieuwe kopers: de Millennials, ook wel Generatie Y genoemd (geboren tussen ca. 1984-2001). Deze jonge, vermogende verzamelaars geven meer en makkelijker geld uit aan kunst dan traditionelere kopers momenteel doen. Oprichter van onderzoeks- en advieskantoor Arts Economics Dr. Clare McAndrew, schrijft in haar Mid-Year Review 2021 – dat zij opstelde in opdracht van Art Basel – dat ruim een derde van de Millennial-kunstkopers meer dan 30% van hun geld in kunst heeft geïnvesteerd in de eerst helft van 2021. Ter vergelijking: dit is 10% meer dan Generatie X (geboren tussen ca.1965-1983) en meer dan het dubbele van het bedrag van de ‘Boomers’ (geboren tussen 1946-1964).
In die exploderende, ultra-hedendaagse kunstmarkt spelen ook de communities binnen de cryptowereld een belangrijke rol: computergebruikers van over de hele wereld die kennis en informatie met elkaar uitwisselen. Voor buitenstaanders is het behoorlijk lastig om grip te krijgen op dit soort groepen: er is vrijwel geen fysiek contact en de anonimiteit wordt nog eens versterkt door de toepassing van pseudoniemen (gebruikersnamen) en avatars (gepersonaliseerde illustraties die een computergebruiker online representeren). Bovendien zijn deze jonge kopers nog te kort actief om hen te kunnen doorgronden, en verdelen zij hun aandacht ook nog eens onder verschillende collectables als items uit computergames en baseball-kaarten. In dit segment is dus vooral het gedrag van de kopers interessant. Het is nog volstrekt onvoorspelbaar waar het naar toe gaat en wat de volgende trend zal zijn, maar zij die dat bepalen zullen ook de decision makers van de toekomst zijn. Daarom is het goed en leuk om deze ontwikkelingen op de voet te blijven volgen.
De Post War and Contemporary art is het meest succesvolle segment qua omzetten. In principe gaat het om kunst gemaakt in de eerste dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog en contemporary refereert aan de periode na 1977. Deze termen worden veelal in combinatie gebruikt omdat het vaak gaat om kunstenaars die startten in de ene periode, maar belangrijk werden in de volgende. Weliswaar markeren ze beide een andere tijdsgeest, maar die zijn ook weer met elkaar verbonden en het werk spreekt veelal dezelfde groep kopers aan.
De lijst van hoogste opbrengsten wordt onverslaanbaar aangevoerd door Jean Michel Basquiat (1960-1988) met vijf werken in de top vijf, waarvan de duurste, In This Case (1983) werd verkocht voor ruim 93,1 miljoen dollar. Een opvallend feit is dat op de zesde plaats van hoogste opbrengsten van het afgelopen jaar een traditioneel realistisch werk staat van de Chinese kunstenaar Chen Danqing. Dit werk uit zijn Tibetaanse serie uit 1980 bracht op de veiling ruim 25 miljoen dollar op. Het werd in 2007 nog verkocht voor bijna 5 miljoen dollar. Deze waardestijging zou verklaard kunnen worden door wederom een nieuwe groep jonge kopers die zeer actief is. Deze kunstliefhebbers zijn afkomstig uit Azië – voornamelijk uit China, maar ook uit Taiwan en Zuid-Korea – en zij kopen snel en veel, bij voorkeur online. In 2006 was al sprake van een Chinese trend op de wereldmarkt, maar toen ging het vooral om een groep Chinese kunstenaars die in de jaren 90 politiek getinte kunst met een westerse uitstraling maakte. Dit werk werd met name door collectioneurs en instituten van buiten China gekocht. In de meer recente revival zijn het de (jonge) Chinezen zelf die in steeds belangrijker mate meespelen op de mondiale markt. Professionals in de kunstmarkt verwachten zelfs dat zij binnenkort de meest invloedrijke verzamelaars zullen worden, omdat ze ook steeds meer door alle genres heen kopen. In 2020 was een derde van de omzet van de grote veilinghuizen (Sotheby’s, Christie’s, Phillips) afkomstig van kopers uit Azië. Zo staan ook op de lijst met hoogste veilingopbrengsten van het voorjaar van 2021, Chu Teh-Chun (1920-2014) met iets meer dan 29,5 miljoen dollar; en Zao Wou-Ki (1920-2013) met circa 21 miljoen dollar.
In Impressionisme en Moderne kunst, van kunstenaars geboren tussen 1821 en 1910, was het gebrekkige kwalitatieve aanbod in 2020 de grootste uitdaging. Vandaar dat hier de hardste klappen vielen qua omzet. Als er dan wel iets werd aangeboden ging het hard: zo werd Le Pont de Trinquetaille (1988) van Vincent van Gogh verkocht voor 37,4 miljoen dollar, terwijl het al vier keer eerder was aangeboden en met de laatste verkoop in 2004 voor 11,4 miljoen dollar niet als een topwerk werd beschouwd.
Verder lezen over ontwikkelingen in de kunstmarkt en nieuwe genres als ultra hedendaagse kunst? Bestel dan hier de losse editie! Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van kunst? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine.
Ángeles Agrela, Olimpia, 2021, acryl en potlood op papier, 200x150cm, courtesy kunstenaar
en Galeria Yusto/Giner, Marbella
De wereld heropent zich, wat betekent dat ook de kunstbeurzen voor een groot deel weer van start gaan. Een goed moment dus, om in kaart te brengen wat het ‘nieuwe-normaal- najaar’ op de kunstmarkt precies zal inhouden.
In de afgelopen corona-periode blijkt het met de internationale kunstmarkt veel minder slecht te zijn gegaan dan gedacht. Handelaren hadden minder kosten doordat de dure beurzen werden gecanceld, maar ook werd er online veel beter verkocht dan aanvankelijk verwacht. Een belangrijke rol hierin speelt de opkomst van nieuwe kopersgroepen, die aangemoedigd door lage rentes op de bank hun kans zien om te beleggen in kunst. Ook worden kunstwerken steeds vaker gebruikt als onderpand bij geldleningen bij de bank. De nieuwe kopers richten zich vooral op kunst in het middensegment (ca. 50.000 tot 1 miljoen dollar). Ook online worden dit soort bedragen steeds makkelijker uitgegeven.
LIKEABLE ART
Een uitwerking van de online markt is dat werken die makkelijk te herkennen zijn op beeld, ook makkelijker te verkopen zijn. Dit wordt nog eens versterkt door het ‘social media-effect’: voorstellingen die scoren op platforms als Instagram en een goed gevoel geven. Miety Heiden, chair en hoofd private sales wereldwijd bij veilinghuis Phillips, beaamt dit. Zij noemt dit verschijnsel de instant satisfaction-factor. De groep kopers die hierop inhaakt beslist snel, vooral op het oog en minder op de inhoud. Zo startte bij Phillips op 6 september 2021 de verkoopexpositie ‘Experience Sweet Jane in Fields of Daisies’, gecureerd door Joan Tucker. De negentien werken van opkomende, maar nog niet internationaal bekende, vrouwelijke kunstenaars, met prijzen tussen de 4.000 en 40.000 dollar, waren exclusief online te koop en binnen een dag uitverkocht. Een andere, nieuwe groep jonge kopers die deze trend ondersteunt is afkomstig uit de cryptowereld. Blockchains en cryptomunten als Bitcoin en Ethereum werden als eerste omarmd door de jongere generatie, die mede door de gaming industry al vertrouwd was met een niet-fysieke, parallelle wereld. De early adapters die al vroeg investeerden in cryptomunten hebben inmiddels vele miljoenen verdiend, en geven die vaak weer uit aan de nieuwste trend: NFT-art. Inmiddels verleggen de eerste cryptokunstverzamelaars hun blik naar de fysieke kunstwereld. Zo was de 31-jarige Justin Sun, ondernemer en oprichter van o.a. cryptomuntplatform TRON, onderbieder op het werk van Beeple, maar kocht hij een paar weken later een schilderij van Picasso via Christie’s voor 20 miljoen dollar. Zowel Sun als Vignesh Sundaresan, die er wel met de Beeple vandoor ging, waren daarvoor onbekend bij Christie’s.
Pablo Picasso (1881- 1973), Femme nue couchée au collier (Marie-Thérèse), 1932, olieverf op doek, 40,6 x 40,6 cm, courtesy Christie’s
DIGITALE DAMIEN HIRST
Degene die direct inspeelt op deze ontwikkeling in de kunstmarkt is Damien Hirst. Hij lanceerde op 14 juli 2021 het project The Currency, dat bestaat uit tienduizend unieke diverse werken op A4 formaat met een voorstelling van gekleurde stippen. Alle werken zijn gesigneerd door de kunstenaar, genummerd en voorzien van een eigen titel. Zoals bij een gewoon bankbiljet zijn tevens alle werken voorzien van een watermerk, een microdot en een hologram om vervalsing te voorkomen. Maar de grap zit hem in het feit dat hij het digitale eigendom certificaat heeft versleuteld in de blockchain en er zodoende een NFT van heeft gemaakt. De kopers hebben de vraagprijs van tweeduizend dollar betaald, op dit moment alleen voor de NFT. Maar op 21 juli 2022 mogen ze beslissen of ze deze willen behouden of willen inwisselen voor het fysieke werk. Je kunt niet beide bezitten. Hiermee wordt wel erg duidelijk dat kunst in een bepaalde sector van de kunstmarkt wordt gezien als een financieel vehikel: de serie, die in enkele uren was uitverkocht, heeft een waarde van twintig miljoen USdollar, maar inmiddels zijn er al een paar duizend doorverkocht, met een totale waarde van bijna veertig miljoen dollar. Het hoogste bedrag werd betaald voor no. 6272, getiteld Yes voor honderdtwintig duizend dollar! Miety Heiden deed een onderzoek binnen haar netwerk en van de twintig Currency eigenaren, gaven allen onder veertig jaar aan het werk als NFT te willen behouden en de ouderen het juist te willen inwisselen voor een fysiek werk!
LIVE BEURZEN
Nu is dan het moment daar, dat de wereld weer voorzichtig opengaat en kunstbeurzen weer fysiek doorgang kunnen vinden. Ook op dit gebied van de kunstmarkt hebben sinds de lockdown van maart 2020 veranderingen plaatsgevonden. Zo is de focus van de kunstliefhebber al dan niet noodgedwongen verschoven van internationaal naar nationaal. De meer lokaalgerichte beurzen kunnen hierdoor sneller schakelen en lopen bovendien minder risico dan blockbuster fairs als Art Basel en TEFAF.
Booth van Ellen de Bruijne Projects op Art Basel, met werk van Pauline Curnier Jardin, courtesy Ellen de Bruijne Projects (foto Jeroen de Smalen)
Eén van de beurzen die als eerste openging, was Art Rotterdam, een internationale beurs voor opkomend talent in hedendaagse kunst. De datum was verschoven van het voorjaar naar begin juli dit jaar. Opvallend waren de beduidend lagere bezoekers- aantallen – iets dat als positief werd ervaren door veel galeriehouders, die zagen dat vooral de echt geïnteresseerden hun weg vonden naar de beurs. Fons Hof, directeur en eigenaar van Art Rotterdam, vertelt dat deze natuurlijke selectie voortkwam uit de invoering van timeslots en een hogere entreeprijs dan voorgaande jaren gehanteerd werd. De kwaliteit van de bezoekers leidde ertoe dat er goed werd verkocht, en niet minder dan andere jaren. Hof ziet ook een duidelijke verandering in mentaliteit ontstaan, waarbij het gezag van grote kunstevenementen minder belangrijk wordt en de focus zich meer lokaal richt. Vanwege de hoge beurskosten en lage winstmarges bestaat op die grote internationale beurzen een hoog financieel risico voor deelnemende galeries. Daardoor is op dat soort evenementen steeds minder plaats voor jonge kunstenaars. Hof heeft om die reden gekozen voor een format dat in dat gat springt: Nederlandse opleidingsinstituten kennen een hoge standaard, waardoor ons land internationaal gezien een belangrijke plaats heeft in de ontwikkeling van jong talent. Art Rotterdam wil zich dan ook vestigen als ‘scouting beurs’. Met de nadruk op een Nederlands-Belgisch-Duitse doelgroep en een focus op een meer lokale, Europese markt, was het risico voor de galeries bovendien relatief klein.
Daarnaast kreeg Art Rotterdam corona-gerelateerde steun van het Mondriaan Fonds. De standkosten van Nederlandse galeries die al eerder hadden deelgenomen werden vergoed. Op deze manier kon de beurs op het juiste niveau blijven en tevens een fysiek platform bieden aan kunstenaars.
Jocelyn Hobbie, Scarf on Head/Blue Background, 2021, olieverf op papier, 35,5x33ccm, courtesy kunstenaar
SOLIDARITEIT OP DE KUNSTMARKT
Zo’n buitengewone ondersteuning komt ook Art Basel toe. ‘s Werelds belangrijkste beurs voor moderne en hedendaagse kunst stond voor een enorme uitdaging om eind september een nieuwe editie mogelijk te maken. Art Basel is afhankelijk van internationaal gerenommeerde galeries en kopers uit bijvoorbeeld Azië en Amerika, maar de coronaregels in Zwitserland zijn streng en beperken het inreizen vanuit gebieden buiten Europa. Om die reden heeft directeur Marc Spiegler het Solidarity Fund in het leven geroepen, met een budget van 1,6 miljoen dollar. Het idee is om hiermee galeries tegemoet te komen, wanneer hun verkopen tegenvallen. Dit is een nog niet eerder gezien en groots initiatief, waarbij Spiegler zich beroept op het gemeenschapsgevoel en de collegialiteit die hij tijdens de pandemie heeft zien ontstaan. Hij hoopt, dat grotere galeries deze ondersteuning aan de meer kwetsbare deelnemers zullen gunnen.
Naast het Solidaritary Fund was er een korting van 20% op de standkosten voor galeries die zich al voor de oorspronkelijke beursdatum in juni hadden aangemeld én betaalde de organisatie de verplichte tiendaagse quarantaine als één van de galeriemedewerkers positief zou testen op corona.
Het resultaat was, dat er voornamelijk Europese kunstkopers kwamen. De drie preview dagen waren erg rustig in vergelijking met pre-coronatijd. Het aanbod was ‘veilig’. Dat wil zeggen veel gerenommeerde, goed verkopende namen en niet zoals je zou verwachten in een turbulente tijd als de afgelopen twee jaar, een antwoord op de tijdsgeest. Er waren een paar uitzonderingen, en die kregen veel aandacht, waaruit blijkt dat naar dergelijke kunst wel degelijk vraag is. De twee twee Nederlandse galeries hoorden daar zeker bij. De stand van Ellen de Bruijne Projects, die een solo toonde van Pauline Curnier-Jardin, zag er als totaalconcept spectaculair uit en werd dan ook door velen genoemd in hun favoriete top tien lijstjes. Upstream Gallery toonde een solo op grote schermen van het post-internet kunstenaarsduo JODI, die als een van de eersten in de jaren 90 gebruik maakten van digitale data base op websites, die aantoonden wat de toekomst kon zijn van het internet in mogelijkheden en risico’s. Nieck de Bruijn vertelde over de grote belangstelling van en aankopen door zowel particuliere kopers als internationale museale instellingen.
Lithoceras sp., circa 180 miljoen jaar oude ammoniet uit Frankrijk (foto Marc van Praag), courtesy Stone Gallery
KIJKCIJFERS EN DE KUNSTMARKT
Er waren uiteindelijk 60.000 bezoekers, ten opzichte van 93.000 in 2019. Door de geavanceerde online viewing rooms werden ook de kopers van buiten Europa bereikt. De verkopen waren over het algemeen goed, hoewel in het hogere segment vele al voorafgaand aan de beurs waren gerealiseerd. Maar de vraag is welke verandering blijvend is. Zowel kopers als galeriehouders geven aan meer keuzes te willen maken in waar ze aan willen deelnemen en zien geen heil meer in het constant over de wereld vliegen. Ook de focus op de regionale markt wordt gezien als blijvend.
Zo ging op 14 november in Amsterdam de PAN na twee jaar weer van start. Deze vooraanstaande Nederlandse beurs voor kunst, antiek en design, die al 34 jaar bestaat, kent een heel eigen organisatievorm. Alle deelnemers die minstens twee jaar op de beurs staan, zijn ook aandeelhouder en kunnen zo een eigen koers bepalen. Directeur Mark Grol ziet een verandering bij de bezoekers om meer eclectisch te kopen: ‘Mensen worden hun eigen interieur-designer; ze kopen, richten in en genieten ervan.’ Het gaat hen niet zozeer om het verzamelen of opbouwen van een collectie, als wel om het creëren van een persoonlijke, verrassende omgeving. Het verhaal achter een kunstwerk wordt veel belangrijker.
De generatie van eind-dertigers en veertigers ziet Grol als de belangrijkste doelgroep om zich met de komende beurs op te richten. Om hen zich thuis te laten voelen, is er een ambitieus plan ontwikkeld om in kleine, exclusieve settings het verhaal achter de werken te vertellen. Om de doelgroep binnen te krijgen is Grol samenwerkingen aangegaan met een aantal clubs, verenigingen en instituten. Hierdoor hoopt hij hedendaagse kunstliefhebbers te verbinden met de wereld van kunst en antiek, iets wat tot nu toe maar mondjesmaat lukte.
Door het uiteenlopende aanbod van de PAN kunnen oud en nieuw elkaar versterken. Ook design en bijzondere collectables kregen een plek op de beurs. Zo zijn vintage horloges tegenwoordig immens populair en zullen de imposante fossielen van nieuwkomer Stone Gallery niet misstaan op bijvoorbeeld een empire-kabinetje, naast een kleurrijk schilderij van Karel Appel.
Jeannette ten Kate is kunstadviseur op de mondiale kunstmarkt, oprichter van The Art Connector en directeur van The Arts Club en The International Arts Club. Na haar studie kunstgeschiedenis was zij elf jaar werkzaam bij veilinghuizen Sotheby’s en Glerum Auctioneers. Sinds twintig jaar is zij werkzaam bij haar eigen bedrijf. www.artconnector.nl
Meer lezen over de kunstmarkt en op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op de kunstmarkt? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief of word abonnee!
Nick Ervinck, LUINIRPS,2013-2014, LSL 3D-print, 26x19x17cm
Hoe verhouden belangrijke tentoonstellingen als de Biënnale van Venetië en de kunstmarkt zich tot elkaar? Op de Biënnale wordt niet verkocht, maar die heeft wel degelijk invloed op de markt.
Art Basel en de Biënnale Hét jaarlijkse hoogtepunt voor de hedendaagse kunst is Art Basel, dat in juni in Zwitserland plaatsvindt. Aan de verkopen in Bazel is goed af te lezen hoe de kunstmarkt ervoor staat. Art Basel wordt een week later gevolgd door de veilingen Postwar- and Contemporary Art in Londen en om het jaar voorafgegaan door de opening van de Biënnale in Venetië in mei. Zo ook dit jaar. De vraag is dan, hoe verhouden deze mega kunstblockbusters zich tot elkaar. Op de Biënnale kan niet worden gekocht, maar wel gekeken. Maar op de beurs worden werken van de kunstenaars, die in Venetië te zien zijn, wel aangeboden door de galeries. Sterker nog, veel galeriehouders sponsoren mee aan de expositie van hun kunstenaars in Venetië. Tenslotte wordt de prijs van kunst voor een groot deel bepaald door de naam van de kunstenaar en waar hij exposeert. Kortom, in naam heeft de Biënnale geen commerciële focus, maar op de beurs en ook op de veilingen in Londen blijkt dat er wel degelijk een verbinding is. Niet zo gek natuurlijk, omdat zowel de landenpaviljoens als de centrale tentoonstelling in Venetië worden gecureerd door professionals die zorgvuldig zijn geselecteerd en die ook weer heel zorgvuldig hun kunstenaars uitzoeken. Dat zegt wat over de kwaliteit van laatstgenoemden. En sinds hedendaagse kunst inmiddels een mondiaal platform heeft en door de hoeveelheid en diversiteit het lastig is keuzes te maken, heeft een dergelijke leidraad zeker invloed.
Johan tahon, Tirade, 2014, keramiek, 165x40x45cm. Foto: Monique Kooijmans
VIP treatement Ieder jaar reis ik af naar Bazel om me met een groep kunstkopers te begeven in het hedendaagse kunst circus. Naast de hoofdbeurs zijn er talloze andere beurzen, tentoonstellingen, events en niet te vergeten de feesten en diners, die worden georganiseerd op verschillende plekken in de stad. Maar uiteindelijk draait het natuurlijk om Art Basel zelf. Het is allereerst zaak om de juiste VIPcard in je bezit te hebben. Want behalve dat je eerder naar binnen kan, zegt het in de hiërarchie van de kunstwereld ook iets over jouw plaats daarin. De eerste twee dagen kun je alleen naar binnen op uitnodiging. En dan zijn er ook nog verschillende time-slots. De laatste vier dagen mag iedereen naar binnen. De veelgestelde vraag: ‘Wanneer ga jij?’ kan dus zomaar een andere betekenis hebben dan het daadwerkelijk aanwezig zijn.
Eenmaal binnen is het van belang om in de enorme hoeveelheid op een systematische manier je weg te vinden. Het is zeker verstandig en voor mij een must om voorafgaand aan het bezoek onderzoek te doen naar de kunst binnen jouw interessegebied. Het gebeurt vaak dat als werk is verkocht, dit direct wordt weggehaald en een ander wordt opgehangen; het zijn tenslotte dure muren. Met als gevolg dat een stand soms een dag later volledig veranderd is. Dat geeft dan tevens aan hoe goed er verkocht is.
Een goed jaar Er werd heel goed verkocht dit jaar. Er heerste een sfeer, zoals we die voelden in de top jaren voorafgaand aan de crisis, 2007 en 2008. Op de eerste dag van de beurs was een groot deel van vooral bekende namen al verkocht. Even een paar voorbeelden: een zwart /wit doek van Gerhard Richter uit 1966, Versammlung, werd bij David Zwirner verkocht voor 20 miljoen dollar. Het was 50 jaar lang in de privéverzameling geweest van een Italiaans echtpaar dat met de opbrengst hun Pallazzo Butera in Palermo willen renoveren. Ook introduceerde Zwirner dit jaar iets nieuws, een onlinestand naast hun fysieke stand: ‘Basel Online’. Het verkopen van kunst online is niets nieuws. Vier jaar geleden werd voor het eerst 6% van de verkopen wereldwijd online gedaan en dit percentage groeit gestaag tot inmiddels 9% in 2018, blijkt uit het jaarlijkse rapport over de mondiale kunstmarkt door Clare Mcandrew in opdracht van Art Basel. Maar bij nader onderzoek blijkt dat een online platform alleen werkt als de betrouwbaarheid gegarandeerd is door degene die het beheert. Zoals een Sotheby’s, Christie’s, Artnet, Artsy of in dit geval Zwirner, een van de belangrijkste galeries ter wereld. Online wordt vooral werk in oplage verkocht, zoals foto’s of grafiek. En als het gaat om unieke werken, dan vooral de sleutelwerken van bekende kunstenaars. De verkoopprijzen gaan over het algemeen niet boven de 4 à 5 ton. Maar dit jaar was het anders. Een dag na de lancering van Basel-Online werd een roestvrij stalen sculptuur van een pompoen door Yayoi Kusama voor $1.800.000,- verkocht tezamen met een wandsculptuur van Donald Judd voor $900.000,-. Aan een verzamelaar uit San Francisco, die geen tijd had om naar Bazel af te reizen.
Tien galeries bepalen de markt Toch is het belangrijk om de relativiteit te blijven zien van deze bedragen met een hoog monopoly-gehalte. Het gaat hier namelijk om het topje van de piramide. Slechts tien galeries van de 290 op de beurs waren samen goed voor circa 75% van de verkoopopbrengsten! Zwirner en Hauser & Wirth zetten bij elkaar een kleine 100 miljoen dollar om. En dat allemaal met maar enkele tientallen kopers. Het midden- en laagste segment kennen een heel andere ontwikkeling in de kunstmarkt. Zo werd er in die segmenten met heel wisselend succes verkocht. Tevens werd duidelijk dat door de politieke en sociale onrust in de wereld de galeriehouders niet zeker waren hoe de verkopen zouden verlopen en met de hoge kosten van hun stand derhalve geen risico’s durfden te nemen. Zo werd vooral ‘veilige’ kunst aangeboden van al bekende kunstenaars met een makkelijk verkoopbare uitstraling.
Wel werden een aantal trends duidelijk: zo is de kunst van ‘nog niet ontdekte’ dan wel herontdekte vrouwelijke kunstenaars op leeftijd veelvuldig te zien, als ook van Afrikaans-Amerikaanse kunstenaars en als die dan ook nog tentoonstellen op de Biënnale, dan gaan de verkopen snel. Zo verkocht de Zuid-Afrikaanse galerie Stevenson binnen de eerste uren na de opening 24 foto’s van Zanele Muholi, die uitgebreid te zien is in Venetië en overigens ook een solo-expositie had in het Stedelijk Museum twee jaar geleden.
Joep van Lieshout, Vetnippel, 2014, glasvezel en polythyleen, 110x145x50cm. Foto: Monique KooijmansKatinka Lampe, 4660171, 2017, olieverf op doek, 60x40cm. Ervoor en detail van een bronzen beeld door Andrew Roders. Foto: Monique Kooijmans
De rol van de verzamelaar Op Art Basel is de stand van zaken op de mondiale markt goed te zien. Maar hoe gaan de individuele kopers hiermee om? Een goed voorbeeld is een verzamelaar met een prachtige eclectische kunstcollectie, Louisa van Beuningen, die regelmatig met mij meereist naar internationale beurzen en die ik begeleid op haar pad binnen de kunstmarkt. Deze telg uit het bekende geslacht van kunstliefhebbers woont in een prachtig landhuis tussen glooiende weilanden, gevuld met kunst. Van kinds af aan groeide Louisa op tussen de kunst die haar vader in de jaren dertig kocht, tijdens zijn verblijf in Parijs. Hij kende veel van de kunstenaars waarvan hij kocht. Van Francis Picabia tot Auguste Herbin, maar ook Belgische kunstenaars zoals Gustave de Smet en William Degouve de Nuncques. Louisa nam deze gewoonte over en koopt zowel van jonge kunstenaars naast al gevestigde namen. De creatieve uitdaging die ontstaat bij de zoektocht naar de uiteindelijke aanschaf is een andere dan alleen het kijken naar kunst. De ervaring van Louise is dat deze actieve interesse maakt dat je dichter bij het creatieve proces komt te staan en zo ook meegroeit in je kennis en oog voor kwaliteit. Ze ziet hoe kunstenaars gebruik maken van de beeldtaal uit de kunstgeschiedenis. Om die reden is het voor haar vanzelfsprekend dat haar collectie bestaat uit kunst van alle tijden. En zo hangen en staan werken van kunstenaars als Joep van Lieshout, Marina Abramovic, Sarah van Sonsbeeck, Johan Tahon, Bas de Wit, Matthew Monahan, Letha Wilson, Michael Wolf en de broers Quistrebert bij haar thuis broederlijk naast Maris, Jo Bauer, Picabia en de Smet. En dit zijn maar een paar voorbeelden.
Voor Louisa geeft het volgen van de hedendaagse kunst ook een meerwaarde om de tijdsgeest te ervaren. Kunst hoeft voor haar dan ook niet alleen maar esthetisch te zijn. De boodschap is minstens zo belangrijk. Om bij de tijd te blijven is het niet alleen noodzakelijk, maar ook leuk om de internationale beurzen te bezoeken. Niet alleen vanwege de kennis die je opdoet, maar ook om een onderdeel te zijn van dit mondiale systeem. De ontmoetingen met medestanders en kunstenaars en de verrassende gesprekken die daarbij kunnen ontstaan zijn voor haar een belangrijk onderdeel van wat de kunstmarkt je geeft.
Een onderdeel zijn van de kunstmarkt kan op vele manieren worden ingevuld. Afhankelijk van wat je er zelf uit wilt halen. Om je pad te vinden in het enorme aanbod is het goed onderscheid te maken in de diverse segmenten waaruit de kunstmarkt bestaat en wat je daar vervolgens uithaalt wat voor jou belangrijk is en bij je past. De mogelijkheden zijn legio.
Bas de Wit, Grow with the flow #7, 2018, polyester en pigment, 256x80x40cm. Foto: Monique Kooijmans