Jacobus Vrel, Vrouw op een stoel, kijkend naar een kind achter het raam, ongedateerd, collectie Fondation Custodia, Parijs, Collectie Frits Lugt
De kunstwereld is soms ongrijpbaar. Want waarom staan er lange rijen om bepaalde schilderijen te kunnen bewonderen, en zijn er kunstenaars die de hele wereld kent, terwijl andere werken en namen voor het grote publiek onbekend blijven? Vragen die niet altijd een altijd een antwoord hebben. Neem Jacobus Vrel, die ongeveer tussen 1640 en 1660 werkzaam was. We weten bar weinig van deze man. Geboorte- of sterfdatum? Geen idee. Woonplaats? Waarschijnlijk Haarlem, of Delft. Hoe hij eruit zag is al helemaal een mysterie. Toch besloot het Mauritshuis een expositie aan hem te wijden, en zodra je in zijn werk duikt wordt al snel duidelijk waarom.
Van Jacobus Vrel zijn zo’n vijftig schilderijen bekend. Vooral straattaferelen en stadsgezichten, met allerlei figuren op het doek, en taferelen binnenshuis die het leven van toen illustreren. Weinig tierelantijnen: het zijn vrij kale kamers en ruimtes, waarbij een melancholiek gevoel naar boven komt kruipen hoe langer je ernaar kijkt. De genrevoorstellingen die hij maakte worden gezien als min of meer trendsettend: hiermee maakte hij de weg vrij voor (de veel bekendere) vakgenoten als Pieter de Hooch en Johannes Vermeer. Saillant detail: zestien werken van Vrel werden zelfs langere tijd aan Vermeer toegeschreven. Sterker nog, tijdens de herontdekking van Vermeer rond 1860, door de Franse criticus Theophile Thoré, waren het precies deze werken die enthousiast werden ontvangen in het paleis Champs-Elysées. Dat het in werkelijkheid om Jacobus Vrel zijn talent ging, bleek pas na uitgebreide analyse van de handtekeningen – die qua initialen natuurlijk gelijk zijn.
In de 19e en vroege 20e eeuw kwam de naam van Jacobus Vrel boven drijven. De kunsthistoricus Cornelis Hofstede de Groot was de eerste die een officiële zoektocht naar hem ondernam. In zijn queeste zocht hij op allerlei spelwijzen van de naam: Frel, Frelle, Vriel, Verel, Verhel. Maar meer biografische informatie leverde dit niet op. De vele onduidelijkheden die om het werk en het leven van Vrel hangen maken alleen maar nieuwsgieriger. Er is slechts een document dat de schilder en zijn werk noemt: de inventaris van de kunstcollectie van de aartshertog Leopold Wilhelm van Oostenrijk (1614-1662), die het startpunt was voor het Kunsthistorisch museum in Wenen. In deze inventaris worden drie werken van Vrel genoemd en omschreven. Die gebrekkige kennis over de kunstenaar zelf is waarschijnlijk de reden dat hij niet veel grote exposities op zijn naam kreeg. Het Mauritshuis durft het wel aan en vertelt wat er bekend is en waarom Vrels werk zo exemplarisch is voor de tijdsgeest in een zorgvuldige selectie.
Tip: Van 17 juni tot en met 17 september is deze expositie van Jacobus Vrel ook te bezoeken in Fondation Custodia in Parijs.
Jacobus Vrel, voorloper van Vermeer Mauritshuis t/m 29 mei 2023
Pieter de Hooch, Binnenhuis met vrouwen bij een linnenkast, 1663, olieverf op doek, 70x75,5cm, coll. Rijksmuseum
Geur is bij uitstek het zintuig dat we moeten ervaren. Je kunt intens genieten van de geur van bloeiende rozen in een vaas of een geurende stoofpot op het fornuis. Aan de andere kant kan de geur van een riool of karkas ons letterlijk doen kokhalzen. Geur speelt in op onze emoties en onze herinneringen. Het kan ons in een split second terugvoeren naar een moment in ons verleden en herinneringen ophalen die allang vergeten leken. Hoe beleefde men geur in de 17e eeuw en hoe zien we dit terug in de kunst van die tijd?
Van oudsher beschouwden wetenschappers de reukzin als het minst belangrijke zintuig en vaak werd het in verband gebracht met zonden als vraatzucht en lust. Maar in 17e-eeuwse schilderijen speelt geur een belangrijkere rol dan we tot nu toe dachten. De schilderkunst van de Gouden Eeuw staat bol van geurige bloemstillevens, nieuwe geuren van specerijen en luxeproducten als thee en koffie uit de nieuwe wereld. Maar ook stinkende steden, lichaamsgeuren en de indringende stank van bleekvelden of andere vroegere ambachten spatten soms van het doek af. Bij de meeste schilderijen uit die tijd staan we als moderne toeschouwers niet stil bij geur, vooral omdat wij de meeste geuren uit die tijd niet meer kennen. Zo werd leer vroeger hevig geparfumeerd om de stank die tijdens het bewerkingsproces in het leer trok te verhullen. Een 17e-eeuwer zal zeker een associatie hebben gemaakt met parfum en leren handschoenen bij het zien van een portret. Als we beter weten waar we naar moeten kijken krijgen we een completer beeld van de 17e-eeuwse schilderkunst.
Watervrees In de 15e eeuw baadde men zich nog regelmatig in openbare badhuizen, maar dat werd in de loop van de 16e eeuw onder invloed van de Reformatie aan banden gelegd. De sfeer in de badhuizen was volgens de Kerk veel te losbandig en dat paste niet in een vroom leven. Die losbandigheid uitte zich onder andere in syfilis, wat men in die tijd nog niet kende als een seksueel overdraagbare aandoening. Erasmus schreef in 1525: ‘Voor 25 jaren was in Brabant niets zo geliefd als de publieke baden, nu zijn ze alle verlaten. De nieuwe melaatsheid heeft geleerd er ons van te onthouden.’ Men raakte ervan overtuigd dat door het baden de huid poreus werd en dat ziektes op die manier het lichaam konden binnendringen. Zo ontstond watervrees en van baden kwam het nog maar zelden, wat resulteerde in overweldigende lichaamsgeuren. Terwijl wij in tijden van corona onze handen wassen tot ze aanvoelen als schuurpapier, waste men in de vroegmoderne slechts een keer per dag zijn gezicht, handen en voeten. Men hechtte echter wel aan het wassen van het ondergoed, omdat het zweet hierin bleef hangen. Onderzoekers kunnen zelfs aan het aantal hemden afmeten hoe welgesteld iemand in die tijd was. Uit boedelinventarissen blijkt dat drie hemden normaal was voor een persoon met een gemiddeld inkomen. Zeer welgestelden hadden wel twintig tot dertig hemden. In de voorstelling Binnenhuis met vrouwen bij een linnenkast, geschilderd door Pieter de Hooch in 1663, leggen twee vrouwen het pasgewassen linnengoed in de kast. Het hele tafereel ademt een schone sfeer en als we ons best doen kunnen we het schone wasgoed haast ruiken.
Jan van der Heyden, Gezicht op de Oudezijds Voorburgwal met de Oude Kerk in Amsterdam, ca. 1670, olieverf op paneel, 41,4×52,3cm, coll. Mauritshuis
Smerige steden In die tijd was niet alleen water een boosdoener, ook geuren werden als gevaarlijk beschouwd. Mensen dachten dat ziektes ook door middel van geur het lichaam konden binnendringen. Vooral geuren van rottend materiaal en stilstaand water waren de boosdoeners. Met name in de steden was de openbare hygiëne een groot probleem. Door de groeiende welvaart in de Gouden Eeuw barstten de steden uit hun voegen. Al die mensen en bedrijven produceerden veel afval, dat grotendeels in de grachten terecht kwam. Soms lagen de grachten zo vol met afval en rottende karkassen dat het water niet door kon stromen, met een enorme stank tot gevolg. In een historische beschrijving van Amsterdam uit 1663 omschrijft Olfert Dapper de stad als ‘een schone maagd met een stinkende adem’. In het Gezicht op de Oudezijds Voorburgwal met de Oude Kerk in Amsterdam door Jan van der Heyden uit 1670, krijgen we een goed beeld van hoe het er in die tijd aan toe ging en hoe het er in die tijd moet hebben geroken. Aan de linkerkant van de gracht hangt een klein houten bouwwerk, een primaat. Dit openbare toilet loosde rechtstreeks in de gracht. Vlakbij staat een straatveger paardenpoep bij elkaar te vegen. Waarschijnlijk gooit hij dat als hij klaar is ook in de gracht. Desalniettemin zit een vrouw even verderop haar was in de gracht te doen.
Beschermende geuren Voor je gezondheid kon je dus maar beter wegblijven van stinkende luchten, maar men geloofde ook dat bepaalde geuren juist konden beschermen tegen ziektes. In het schilderij Pestlijders in een gasthuis door Theodoor van der Schuer uit 1682 ligt een zieke vrouw op de voorgrond. Haar bovenlijfje is opengevallen waardoor de lelijke pestzweer op haart borst goed te zien is. Links komen twee verzorgers de kamer binnenlopen. Ze beschermen zich tegen de ziekmakende pestgeur door een zakdoek tegen hun neus aan te drukken. Ook staan er flessen en schalen naast de zieke. Daarin zat waarschijnlijk sterk geurend rozenwater gemengd met azijn en andere beschermende aromatische ingrediënten. Door de florerende handel met het Verre Oosten waren er veel nieuwe kruiden en specerijen voor handen die voor dit doel werden gebruikt. Niet alleen loste men geurende stoffen op in water, ook maakten ze kruidige pastilles voor in het haardvuur, die de ruimte konden zuiveren. Er bestonden speciale ‘secreetboecken’ met allerlei recepten voor verschillende toepassingen. Soms was slechte geur niet te vermijden, zoals tijdens anatomielessen georganiseerd door leden van het chirurgijnsgilde. Tijdens deze lessen trof men maatregelen om de toeschouwers en chirurgijn te beschermen tegen de rottende geur van het lijk. In De anatomische les van dr. Willem van der Mee, dat in 1617 werd geschilderd door vader en zoon Van Mierevelt, zien we een heleboel geuren. Rechtsonder staan twee mannen met sterk geurende kruidentakken in de handen. Helemaal onderin staat op de balustrade een schaaltje waar een kruidige pastille op brandt. Naast het lijk op tafel brandt een geurkaars en linksonder houdt een man een wierookstokje vast. Een ander opvallend detail is het sieraad wat de tweede man links van dr. Willem van der Mee vasthoudt. Welgestelden konden beschermende geuren ook meedragen in speciaal daarvoor gemaakte pomanders. Dit waren gouden of zilveren bolvormige sieraden, vaak rijkelijk bewerkt, met een of meer compartimenten voor beschermende aroma’s. Ook in het Portret van Margaretha Jacobsdr. (Griet(e)) van Rhijn, geschilderd door Cornelis Ketel in 1605, zien we een pomander. Vaak werd het sieraad aan de gordel gedragen zodat het kon makkelijk naar de neus kon worden gebracht als men in de buurt kwam van slechte lucht.
Abraham Mignon (1640-1679), Stilleven met bloemen en vruchten, ca. 1670, olieverf op doek, 75x63cm, coll. Mauritshuis
Schilderijen ruiken Het is voor ons misschien vergezocht om geur te associëren met schilderijen, maar als we goed kijken doen 17e-eeuwse schilders grote moeite om ook de geuren van een tafereel over te brengen. Als schilder kon je je vaardigheden tentoonspreiden door van het schilderij een echte beleving te maken. Bekend is dat schilders zich specialiseerden in een zo realistisch mogelijke weergave door de figuren anatomisch correct weer te geven, door beweging te suggereren met een bepaalde compositie of door een minutieuze stofuitdrukking van bont of zijde gewaden. Maar in veel schilderijen zien we ook zeker een verwijzing naar geur, alleen weten wij niet hoe geuren in de tijdroken. In het Gezicht op Haarlem met bleekvelden (ca. 1670-1675) door Jacob van Ruisdael zijn de witte lakens uitgespreid over de velden. Een 17e-eeuwer zal zeker de associatie hebben gemaakt met de stank van zure karnemelk en bijtend loog waarmee men het textiel bleekte. Een ander goed voorbeeld is het schilderij De Kruidenierswinkel door Willem van Mieris uit 1717. Wij zien een kruidenier met een klant in zijn winkel, maar de geur van zo’n winkeltje kennen we niet. Een tijdgenoot zou echter meteen denken aan geuren als kruidnagel, nootmuskaat, foelie, tabak, gedroogd fruit en noten.
Geuren schilderen Spelen geuren in eerder genoemde schilderijen nog een ondergeschikte rol, in andere werken is geur het onderwerp op zich als een van de vijf zintuigen. Zoals het zelfportret dat Johannes van Wijckersloot in 1669 maakte, waarin hele cryptische verwijzingen naar de zintuigen te zien zijn. De schilder kijkt ons recht aan, terwijl hij in zijn rechterhand een brandende kaars vasthoudt reuk). Om de kaars is een rol papier gewikkeld met daarop een oog geschilderd met daaroverheen een brilletje geklemd (gezichtsvermogen) en daaronder zijn een mond (smaak) en twee gevouwen handen (tastzin) geschilderd. In zijn linkerhand heeft hij een trommelstok vast, terwijl hij zijn hand laat rusten op de trommel (gehoor). Op de trommel is een schilderende jongeman met een rode muts afgebeeld. De jongen knijpt zijn neus dicht omdat de rook van een brandend stuk touw, dat naast de trommel ligt, zijn neus in kringelt. Naast het touw liggen bloeiende pioenrozen. Er zijn nog veel andere schilderijen gemaakt met de zintuigen als onderwerp, zoals het tafereel van David Vinckboons waar vijf verliefde stelletjes allemaal een ander zintuig uitbeelden. De reuk wordt in dit schilderij verbeeldt door de man die een roos aan zijn lief laat ruiken. Zij draagt een hondje bij zich, het attribuut van de reuk, omdat honden een scherp reukvermogen hebben. Of het romantische werk van Jan Brueghel I en Peter Paul Rubens, Allegorie op de Reuk, waarin een naakte vrouw met hond omringd is door bloemen en apparatuur die gebruikt werd voor het maken van parfum. Schilders gebruikten dus vaak bloemen om te verwijzen naar de reuk. Bloemen werden in de 17e eeuw zelfs een populair onderwerp op zich. Nu kunnen we niet beweren dat het in deze stillevens om de geur van de bloemen te doen was. De stillevens hebben vaak meer associaties met de vergankelijkheid van het leven. Toch lijkt het erop dat een aantal schilders wel degelijk probeerden geur een rol te laten spelen. Zoals het stilleven van Abraham Mignon waarop niet alleen bloemen te zien zijn, maar ook overrijpe geurige vruchten. Zelfs bijen en mieren zijn afgekomen op de zoete lucht die de vruchten en bloemen verspreiden. Ook in de literatuur worden geuren aan de hand van bloemstillevens beschreven. De Italiaanse kardinaal en kunstverzamelaar Federico Borromeo (1564-1631) omschrijft een schilderij van Jan Brueghel I als volgt: ‘wanneer de winter alles met ijs bedekt en aan banden legt, heb ik met mijn ogen genoten – en me zelfs geur verbeeld, zij het niet echt – van in verf uitgebeelde namaakbloemen.’
Ruiken aan de Gouden Eeuw In het Mauritshuis blijft het niet bij verbeelding. Het museum toont niet alleen 17e-eeuwse Hollandse meesterwerken, maar brouwt voor de gelegenheid historische geuren om de werken te begeleiden. Zo lijken de meesterwerken echt tot leven te komen en kan de toeschouwer niet alleen zien hoe het in de 17e eeuw moet zijn geweest, maar ook hoe het er moet hebben geroken.
Het Mauritshuis – Den Haag Vervlogen. Geuren in kleuren tot 29 augustus 2021 www.mauritshuis.nl
Johannes Vermeer, Gezicht op Delft, 1660-1661, olieverf op doek
In het Mauritshuis Den Haag kun je nog tot 3 januari je kans grijpen om een keer helemaal alleen te zijn met een van de beroemdste werken van Johannes Vermeer.
Onderonsje Als je dit najaar echt eens wil ontsnappen aan de drukte en hectiek van alledag, dan is een bezoek aan het Mauritshuis zeker de moeite waard. Dit keer geen mensenmassa’s die afreizen naar Den Haag om een breed opgezette blockbuster te zien met ingewikkelde bruiklenen uit musea van over de hele wereld. Het Mauritshuis biedt je de kans op een onderonsje met een van de beroemdste meesterwerken uit de schilderkunst: Een gezicht op Delft van Johannes Vermeer. Tot het begin van 2021 heeft het schilderij uit 1660/1661 een hele museumzaal voor zichzelf. De Franse schrijver Marcel Proust noemt het meesterwerk van Vermeer in een brief zelfs ‘het mooiste schilderij ter wereld’ en gebruikt het kunstwerk als inspiratiebron voor zijn boeken.
Serene rust Het tafereel van Vermeer straalt een serene rust uit die hij bewerkstelligt door het doek in drie horizontale vlakken in te delen: het water, de stad en de wolkenlucht. Daarbij heeft hij alle drukte weggelaten, de stad ligt er kalm bij en de zon valt vanaf de rechterkant het schilderij binnen en belicht de stad die we zien vanuit het zuidoosten. Met de donkere wolk bovenin wordt het contrast tussen licht en donker benadrukt, wat het schilderij extra diepte geeft. Het water is roerloos en de silhouetten van de gebouwen spiegelen de stilte in het water. De rust die van het meesterwerk afstraalt vloeit moeiteloos over naar het publiek en dit keer bestaat dat publiek telkens uit slechts een persoon, die door een subtiele vormgeving, perfecte belichting en zonder geluiden van buitenaf even helemaal alleen kan zijn met Vermeer.
Mauritshuis Den Haag Alleen met Vermeer – ‘het mooiste schilderij ter wereld’ t/m 3 januari 2021 www.mauritshuis.nl
Blijf op de hoogte van alle interessante tentoonstellingen en meld je nu aan voor onze nieuwsbrief of abonneer je op Tableau Magazine!
“Sinds de sluiting van het museum, hebben wij gekeken hoe de collectie toch beschikbaar kan zijn voor iedereen. Dat resulteerde in een plan met nieuwe en bestaande online activiteiten. Mijn persoonlijke favoriet is het virtuele Vermeer museum. In samenwerking met Google Arts & Culture kun je in augmented reality door een digitaal museum lopen met alle 36 werken van Johannes Vermeer. Omdat Vermeers werk zich in Europa en de VS in achttien verschillende collecties bevindt, is dit de enige mogelijkheid om de schilderijen bij elkaar te krijgen.”
Het museum biedt ook een app aan waar geïnteresseerden thuis meesterwerken uit de collectie in detail kunnen bekijken: de Second Canvas Mauritshuis app. Hoe plaatst u dit initiatief in de discussie rondom authenticiteit?
“Digitaal kan nooit de werkelijkheid vervangen en het gevoel wat daarbij gepaard gaat. Het is een aanvulling.Het ultieme doel blijft het schilderij in het echt bekijken. Het zijn vooral de grote fans die digitaal de kunst doorgronden, zodat ze met nog meer verrijking het schilderij in het echt bekijken. En voor degenen die om bepaalde redenen niet naar het museum kunnen, is het interessant om digitaal kunstzinnige details te ontdekken.”
Second Canvas Mauritshuis app
Digitale koers
Misschien geeft de crisis een impuls aan het belang van digitale participatie voor bezoekers en musea. In feite wisten we al dat het mogelijk was.
“Ja. Het voordeel van deze periode is dat medewerkers educatie en collecties die normaliter druk zijn met publicaties opzetten, tentoonstellingen maken en publieksprogramma’s organiseren, nu de tijd en ruimte hebben voor online projecten. Daardoor kan de stap vooruit worden gezet.”
Zetten jullie de digitale koers van nu voort?
“Absoluut. Mijn collega’s en ik zijn super enthousiast over de online initiatieven. Dat blijven we misschien niet doen op het hoge niveau van nu – het aantal filmpjes per week zal minder worden, maar we blijven meer online doen dan voor de coronacrisis. Eigenlijk was het sowieso ons plan om online de mogelijkheden te verkennen. We waren al in gesprek hoe we de verhalen online kunnen vertellen. Daar kwam de crisis tussendoor.”
Welke voornaamste les trekken jullie uit de crisis?
“Ik weet niet of we er een les uit trekken. Het is vooral fantastisch om te zien hoeveel mensen interactief met onze collectie bezig zijn. De collectie is ook online enorm geliefd, wordt gedeeld en geliked. Zo hebben we een aantal jaren geleden de hashtag #girlwiththepearl gelanceerd, waarmee bezoekers hun projecten geïnspireerd op het Meisje met de pareldelen. Mensen gaan daar actief mee aan de slag. Dat online participeren is in lijn met waar we al lange tijd mee bezig zijn en naartoe willen.”
In de toekomst wil het museum bezoekers nog meer betrekken. “Wij vinden het vooral heel erg leuk om te weten hoe mensen kunst beleven en met onze collectie omgaan. We willen in de toekomst nog veel meer interacties met de bezoekers aangaan. Daarnaast gaan we nog meer verhalen over de collectie digitaal ontsluiten. Daardoor hopen we de kunst relevanter en toegankelijker te maken voor het publiek.” Sandra Verdel
Stubbs werd in 1724 geboren in Liverpool als zoon van een succesvol leerlooier. Hoewel Stubbs kort in de leer gaat bij meesterschilder Hamlet Winstanley, is hij een echte autodidact. Rond 1750 verhuist hij naar een dorp in Lincolnshire waar hij de anatomie van paarden en andere dieren bestudeert. Dit doet hij door de dieren beetje bij beetje te ontleden. De tekeningen die hij in deze periode maakt zijn de basis voor zijn beroemde uitgave Anatomy of the Horse die hij rond 1760 publiceert. Dit was meteen zijn grote doorbraak en het werd voor vele naturalisten en kunstenaars een belangrijk naslagwerk. Stubbs groeit uit tot een toonaangevend kunstenaar op het gebied van paardenportretten en andere dieren en dit levert hem vele, goed betaalde opdrachten op. Hoewel Stubbs bij het publiek in de 18e eeuw zeer geliefd was als wetenschappelijke onderlegd kunstenaar, keken kunstcritici neer op het genre waarin hij schilderde. Hij is om die reden ook nooit opgenomen in het lidmaatschap van The Royal Academy. Na zijn dood is er lange tijd geen enkele aandacht geweest voor deze schilder. Pas na twee generaties kwam hij weer in beeld en werd hij door iedereen geroemd om zijn expertise.
In het Mauritshuis ligt de nadruk op Stubbs fameuze paardenschilderijen uit de jaren `60 van de 18e eeuw. Voor het eerst komt het beroemdste paardenportret door Stubbs, Whistlejacket uit 1762, naar Nederland.
De man, het paard, de obsessie is van 20 februari t/m 1 juni 2020 te zien in het Mauritshuis • Den Haag www.mauritshuis.nl
Nederlandse artiesten zingen met een speciaal geschreven nummer hun verhaal bij een meesterwerk in het Mauritshuis. Met het nieuwe `muzieklabel` wil het Mauritshuis mensen inspireren met een frisse blik naar de kunst in het museum te kijken. De nummers zijn te beluisteren via verschillende kanalen o.a. op Mauritshuis.nl, YouTube en Spotify. De singer- songwriters delen het nummer eveneens op hun eigen platforms.
‘Bekijk het Mauritshuis met je oren’
In het verleden hebben schrijvers, filmmakers en fotografen zich laten inspireren door de meesterwerken in het Mauritshuis. Bijvoorbeeld het boek en de film over het Meisje met de Parel of meer recent de boekverfilming van Donna Tartt’s TheGoldfinch. Het Mauritshuis gaat verschillende singer- songwriters benaderen met de vraag of zij zich willen laten inspireren door de collectie. Allerlei muziekstijlen passeren de revue, van popmuziek tot metal, van klassiek tot punk, al dan niet met songtekst. Uiteindelijk creëert het museum met vier muzikale odes per jaar een bijzondere playlist, gebaseerd op topstukken uit de verzameling.
Spinvis bij Het meisje met de parel van Johannes Vermeer
Spinvis
Het spits wordt afgebeten door niemand minder dan Spinvis, de eenmansband van Erik de Jong. Spinvis (1961) stond bij zijn bezoek aan het Mauritshuis stil bij meer dan vijftien schilderijen, waaronder het Meisje met de Parel van Johannes Vermeer. Over dit schilderij zei Spinvis: ‘’Het ligt voor de hand om hierover een nummer te schrijven. Maar ik deins ook een beetje terug, omdat het zo’n groot en beroemd werk is’’. Toch durfde hij het aan. ’’Eigenlijk is alles een ode aan de dood en de tijd. En wat er tussen in zit is een beetje liefde. That’s it.’’ In het nummer ‘Parel’ speelt Spinvis in op de raadsels en fabels rond dit iconische werk van Johannes Vermeer uit 1665. Bekijk de video van Spinvis` bezoek aan het Mauritshuis
Release ‘Parel’
Op donderdagavond 21 november 2019 brengt Spinvis ‘Parel’ voor het eerst ten gehore. Om 21:00 uur geeft Spinvis een gratis mini-concert in de foyer van het Mauritshuis. Aansluitend zingt Spinvis het nummer nog een keer in de Gouden Zaal van het museum, met alleen zijn gitaar en een ensemble van het Nederlands Kamerkoor. 25 gelukkigen maken deze avond kans om bij dit akoestische optreden aanwezig te zijn. Beelden van dit optreden vormen de basis voor een videoclip. Het nummer ‘Parel’ is vanaf 22 november te beluisteren op www.mauritshuis.nl/spinvis en op Spotify (zowel onder Spinvis als Mauritshuis official).
MEROL & Harrie Jekkers
De volgende twee artiesten van ‘Bekijk het Mauritshuis met je oren’ zijn ook al bekend. Het stokje wordt overgenomen door zangeres MEROL, bekend van hits als ‘Lekker met de meiden’ en ‘Kerst met de fam’. Harrie Jekkers, dé zanger-cabaretier van Haagse bodem is de derde musicus. Met ’t Klein Orkest schreef hij onder meer ‘Over de muur’ en als soloartiest nummers zoals ‘Ik hou van mij’. Maar in Den Haag is Harrie Jekkers’ grootste hit natuurlijk het officieuze volkslied van deze stad: ‘O,o Den Haag’. Meer informatie over de samenwerking met MEROL en Harrie Jekkers volgt begin 2020.
Emilie Gordenker (1965, Princeton, New Jersey, Verenigde Staten) is sinds 2008 directeur van het Mauritshuis in Den Haag. Ze heeft een B.A. in Russian and East European Studies (Yale University) en is gepromoveerd in de kunstgeschiedenis met een specialisme in de 17e-eeuwse Nederlandse en Vlaamse kunst (New York University). Gordenker was onder meer senior conservator Nederlandse en Vlaamse schilderkunst bij de National Gallery of Scotland voordat zij in 2008 aan de slag ging bij het Mauritshuis. Onder haar leiding vond tussen 2012 en 2014 een grote verbouwing van het museum plaats, waardoor de totale oppervlakte werd verdubbeld, de hoofdingang werd verplaatst naar het voorplein en het 17e-eeuwse huis werd gemoderniseerd.
Emilie Gordenker: `Na bijna 12 fantastische jaren bij het Mauritshuis is het tijd voor een nieuwe uitdaging. Ik heb enorm veel zin om aan de slag te gaan bij het Van Gogh Museum. Het is een eer om leiding te mogen geven aan zo’n succesvol museum en ik verheug me erop dat succes voort te zetten in de toekomst. Het Mauritshuis, de collectie, het gebouw en de medewerkers zullen altijd een warme plek in mijn hart hebben.`
Emilie Gordenker begint in een naar verwachting wederom mooi jaar voor het Van Gogh Museum, waarin onder andere de tentoonstellingen In the Picture, over de rijkdom aan zelfportretten en portretten die kunstenaars van elkaar maakten in de tweede helft van de 19e eeuw en de vroege 20e eeuw, Van Goghs mooiste brieven en Mancini. Eigenzinnig & extravagant (in De Mesdag Collectie in Den Haag, die sinds 1990 door de Stichting Van Gogh Museum wordt beheerd) te zien zullen zijn.
Jaap Winter, voorzitter van de Raad van Toezicht van het Van Gogh Museum feliciteert Emilie Gordenker van harte met haar benoeming tot algemeen directeur: `De Raad is bijzonder blij te kunnen aankondigen dat Emilie Gordenker is benoemd als de nieuwe algemeen directeur. Emilie is een ervaren museumdirecteur met een groot nationaal en internationaal netwerk, die in staat is met de staf van het museum een overtuigende lange termijnvisie voor het Van Gogh Museum te ontwikkelen. Wij kijken zeer uit naar haar komst en wensen haar veel succes.`
Vanaf 1 januari 2020 zal Renée Jongejan als enig statutair bestuurder de functie van algemeen directeur van het Mauritshuis waarnemen, totdat een opvolger van Emilie Gordenker is benoemd.