Na een half jaar verbouwen heropende Museum Rembrandthuis op 18 maart met een tentoonstelling met 74 tekeningen uit The Peck Collection. Van Rembrandt en ruim 40 van zijn tijdgenoten. In veertig jaar is de collectie bijeengebracht door het echtpaar Sheldon en Leena Peck en in 2017 geschonken aan het Ackland Museum in North Carolina. Dit voorjaar komen de tekeningen weer dichter bij – en soms héél dicht bij – de plek waar ze ooit zijn gemaakt.
Op de bovenverdieping van het Rembrandthuis aan de Jodenbreestraat in Amsterdam is het levendig voor te stellen dat in de krappe kabinetjes onder de lage, zware balken door Rembrandts leerlingen geconcentreerd gewerkt werd om zijn meesterschap te evenaren. Of te overtreffen. Ferdinand Bol zat er, Govert Flinck ook. In The Peck Collection zijn tekeningen van beide kunstenaars opgenomen, alsook van Samuel van Hoogstraten. Zijn mannelijk naakt met staf staat in het licht dat door het raam rechts naar binnen valt. En hoewel Rembrandt vaak een grotere ruimte huurde voor het tekenen naar model, lijkt deze tekening in bruine inkt toch aan de Jodenbreestraat te zijn gemaakt.

Over Rembrandts schouder
Het Rembrandthuis is misschien wel de allerbeste plek om in de huid te kruipen van 17e-eeuwse kunstenaars. Ingericht met Rembrandts tekeningen en inboedelbeschrijvingen als leidraad, kan de bezoeker zich even in het hart van de 17e- eeuwse kunstpraktijk wanen. Met de recente verbouwing is er nog meer ruimte gecreëerd om de bezoekers te prikkelen zelf aan de slag te gaan. Hoe voelt het om te tekenen en te etsen met de materialen van Rembrandt, wat zie je als je kijkt met zijn blik? Met de tentoonstelling ‘Tekenkunst’ komt daar een dimensie bij. Met zijn tekeningen voor ogen, loop je met Rembrandt zo de straat op en tref je verderop in de straat een vrouw met een opstandig kind aan haar hand. En kijk, daar nog een vrouw, ze draagt een peuter, met iets geks op zijn hoofd. Rembrandt schetst razendsnel in bruine inkt en noteert ‘een kindeken met een oudt jack op sijn hoofdke’. Hij observeerde en tekende waar hij maar kon.
Nulla dies sine linea
Conservator van The Peck Collection Robert Fucci noteert in de catalogus Drawn to life dat dit citaat, ‘geen dag zonder lijn’, van de Griekse hofschilder Apelles populair was in de 17e eeuw. Gerard ter Borch (1617-1681) had het goed begrepen toen hij zijn tekenspullen inpakte op weg naar zijn ouderlijk huis in Zwolle, als onderbreking van zijn opleiding in Haarlem. Met het ijstafereeltje dat hij onderweg rond zijn 17e maakte, zijn de dynamiek en het plezier van zowel het spel op het ijs als van de jonge tekenaar voelbaar.
Waar de tentoonstelling in Ackland meer kunsthistorisch van opzet was, kozen hoofd collectie & educatie Epco Runia en conservator David de Witt met dezelfde selectie tekeningen een andere invalshoek, passend bij het op de kunstpraktijk gerichte Rembrandthuis. De tekeningen worden getoond aan de hand van zeven redenen om te tekenen, zoals motieven verzamelen, tekenen tijdens wandelingen, oefenen in het atelier en het uitwerken van ideeën, zoals wanneer Rembrandt een man schetst die zijn handen boven het vuur verwarmt. De doorzichtig geworden witte overschildering biedt inzicht in hoe hij heeft gezocht naar de juiste positie van de handen ten opzichte van het vuur.

Het naakt van Van Hoogstraten is een prachtig voorbeeld van oefenen in het atelier en ook de in rood en zwart krijt getekende handen van Abraham Bloemaert (1566-1651) lijken daaronder te vallen. Bloemaert had zijn eigen tekenacademie in Utrecht rond 1612, iets nieuws in die tijd, waar vele studenten zich leerden bekwamen in het tekenen naar modellen. De manier waarop Bloemaert hier handen, nog steeds een van de moeilijkst geachte lichaamsdelen, in verschillende poses vangt, op beide zijden van het blad, suggereert veel en intensief oefenen. Maar de zorgvuldige en aantrekkelijke afwerking lijkt toch meer op een vooraf geplande compositie te duiden. Waarschijnlijk zijn ze zelfs niet eens naar het leven getekend, maar ontsproten aan Bloemaerts 16e-eeuwse geest. Epco Runia: ‘Bloemaert is een hele generatie ouder dan Rembrandt en het verschil tussen de 16e- en 17e eeuw is precies dat: tekenen naar het leven werd de norm, in plaats van het 16e-eeuwse tekenen uit de geest.’
Tekenen onderweg
Vanuit zijn atelier en woonhuis liep Rembrandt in de jaren 40 en 50 van de 17e eeuw regelmatig de stad uit. Onderweg haalde hij papier en zijn tot pen gesneden rietstengel tevoorschijn en tekende hij. Zoals Een landschap met kanaal en boten (gedateerd ca. 1652-1655). Het is prachtig hoe hij de diepte in het landschap versterkt door de boten op de voorgrond met zijn pen te tekenen, terwijl de achtergrond in gewassen inkt is opgezet.
Lees verder in de nieuwste Tableau. Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.
Tekenkunst. 74 tekeningen van Rembrandt, Bol, Maes en anderen. The Peck Collection
Museum Rembrandthuis
t/m 11 juni 2023
Tip: Bij de tentoonstelling verschijnt de catalogus Drawn to Life, met uitgebreide toelichting op onderzoek en herkomst van elke tekening door conservator Robert Fucci.