In zijn korte carrière als fotograaf legt de jong overleden Sannes (1937-1967) vrouwen in extatische of kwetsbare poses dicht op de huid in grofkorrelige zwart-wit beelden vast. Beelden waarbij de beschouwer zich voyeur voelt en beelden waardoor jonge fotografen zich nog steeds laten inspireren. Sannes was een van de meest experimentele fotografen van zijn tijd.
Puur en experimenteel
Voor de Kunsthal is de schoonheid van de fotografie en de puurheid van het werk van Sannes de aanleiding voor de tentoonstelling. Curator Charlotte Martens: ‘De foto’s zijn ruim 50 jaar oud, maar ze tonen gewone vrouwen in bijzonder emotionele posen.’ Martens maakte de expositie in samenwerking met Roy Kahmann, die het werk van Sannes goed kent en namens de familie de rechten op de vintage prints beheert. Kahmann: ‘Voor mij is Sannes de meest experimentele fotograaf uit die tijd. Hij was heel authentiek en creëerde zijn eigen we-reld met vrouwen in alle mogelijke rollen. Zijn werk is nu nog steeds een inspiratiebron, bijvoorbeeld voor jonge fotografen op academies. Je kunt Sannes zien als een van de grondleggers van de autonome fotografie. In de periode ervoor had fotografie altijd een documentair of sociaal karakter.’

Nieuwe beeldtaal
Sannes kwam vanuit de beeldende kunst en werd hierdoor minder gehinderd door de fotografische regels dan voorgangers die vaak een fotovakopleiding hadden gevolgd. Sannes was aan de Minerva Academie in zijn geboorteplaats Groningen opgeleid als graficus en schilder en volgde als bijvak fotografie bij de Groningse fotograaf Huug Smit. Hij verliet voortijdig de academie om in de praktijk fotografie-ervaring op te doen.
Sannes werk toont verwantschap met de subjektive fotografie van Otto Steinert van de jaren 50 met bewegingsonscherpte, grote contrasten, vogelvlucht- en kikvors perspectieven en close-ups. Opvallend is dat hij deze techniek inzette om uitdrukking te geven aan zijn ideeën. Ook valt hij op door de vrijheid die hij zich zowel qua fototechniek als in de donkere kamer permitteerde. Zo kreeg zijn carrière al snel vorm en werd hij ‘de fotograaf van morgen’ genoemd.
In zijn vrije werk richtte hij zich helemaal op het erotisch vrouwelijk naakt. Hij stelde zich naar zijn modellen meer op als filmregisseur dan als fotograaf. Het draait in zijn werk niet zozeer om het model in kwestie, maar om het type vrouw waar ze voor stond en om de emotie die ze overbracht. Eva, de vrouw die in alle onschuld plezier beleefde of juist de femme fatale, de uitdagende verraderlijke verleidster. Het derde type is de heks of vampier met een duistere, raadselachtige kant. Dit type goede en slechte vrouwen kennen we ook uit de klassieke mythologie, de middeleeuwse en symbolistische kunst.
Met zijn fotografisch talent wist Sannes de sfeer en emotie van het moment te vangen en te versterken door bijvoorbeeld lange sluitertijden die bewegingsonscherpte veroorzaken, extreme close ups waarmee hij de korrel uitvergrootte of dubbelafdrukken. Ook in de doka had hij een heel eigen handschrift. Hij bekraste negatieven en prints, knipte in negatieven of gebruikte chemicaliën om het resultaat te beïnvloeden. Na Sannes dood liet Rob Sannes vastleggen dat er van de negatieven – in beheer bij het Nederlands Fotomuseum – geen nieuwe prints gemaakt mogen worden, omdat het afdrukproces zo ondoorgrondelijk was.

Film
Het is niet onwaarschijnlijk dat Sannes in zijn beeldtaal beïnvloed is door de beeldtaal van de art house film, zoals de Nouvelle Vague, waarvan hij een groot liefhebber was, en door de fotoboeken die hij in zijn boekenkast had staan, zoals Een Liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés van Ed van der Elsken (1955), Perspectives of Nude (1961) van Bill Brandt en de fotoboeken Five Girls (1962) en Cowboy Kate (1964) van Sam Haskins. Denk daarbij aan werken met natuurlijk licht zoals in de fotoroman van Van der Elsken, de verschillende vrouwentypes in de studiofotografie van Haskins en aan de extreme close ups, vogelvlucht- en kikvorsperspectieven en grote licht-donker contrasten zoals bij de naakten van Brandt. Deze invloeden en de vrouwentypes werden door Tamara Berghmans beschreven in haar publicatie The Making of a Photobook: Sanne Sannes’ Maquette for Diary of an Erotomaniac, 2009.
Vanaf 1965 monteerde Sannes zijn foto’s ook tot films, waaronder Dirty Girl. Hierin voerde hij de stereotiepe vrouwbeelden het verst door. De VPRO besloot uiteindelijk deze film niet uit te zenden vanwege het sadistische karakter. De familie schonk de film aan filmmuseum EYE, die hem nu heeft uitgeleend aan de Kunsthal. Behalve deze film en zo`n 60 vintage prints aan de muur toont de Kunsthal boeken van en over Sannes en een documentaire over Sannes. Een belangrijk onderdeel is het Dagboek van een erotomaan. Dit onuitgegeven boek bestaat uit een verzameling losse dummie-bladen uit de collectie van het Rijksmuseum, waarop 30 tot 40 vintageprints te zien zijn.
Eind 1966 vestigde Sannes zich in Bergen aan Zee. In maart 1967 reed hij – kort na zijn 30e verjaardag – na een modereportage terug naar huis en botste tegen een boom en was op slag dood. De andere inzittenden – drie modellen en zijn assistent Gerrit Jan Wolffensperger raakten zwaar gewond. Het was het abrupte einde van een veelbelovende internationale fotocarrière. Driekwart jaar daarvoor lichtte Sannes in een interview in Het Parool zijn fotografie als volgt toe: ‘Mijn foto’s zaaien onrust omdat ze geëmotioneerd zijn (…) omdat de vrouw niet haar uiterlijk maar haar innerlijk toont: erotisch verlangen, angst, ellende, schuchterheid. (…) De modellen in de Amerikaanse Playboybladen zijn frigide. Ik fotografeer geen seks. Ik fotografeer erotiek. En dan is een vrouw voor mij alleen maar iets moois.’
Extase. Sanne Sannes
Kunsthal, Rotterdam, 1 februari t/m 10 mei
www.kunsthal.nl