In de tentoonstelling Wat zullen de buren zeggen? zijn ruim 100 foto’s te zien waar de buren vast en zeker een mening over hebben. De expositie toont een keuze uit de collectie die afgelopen
35 jaar door het Groninger Museum is verzameld.
Wat de tentoongestelde werken verbindt zijn de bijzondere en buitengewone, maar juist ook de gewone dingen in het menselijk bestaan. De foto`s gaan over thema`s als leven en dood, liefde, seks, identiteit, diversiteit,maakbaarheid, glamour, kwetsbaarheid en eenzaamheid.
Controversieel
‘De titel Wat zullen de buren zeggen? is natuurlijk ironisch en bedoeld om te prikkelen, maar verwijst naar het feit dat sommige foto-aankopen nogal controversieel waren op het moment dat het museum er aandacht aan besteedde. Bijvoorbeeld omdat ze schokkend zouden zijn, of te veel aan gelikte reclamefotografie deden denken of te speels waren om als ‘serieuze kunst’ te worden gezien. Maar tegenwoordig zijn wellicht andere zaken weer controversieel,’ vertelt Ruud Schenk, een van de samenstellers van de tentoonstelling. Hij is sinds 2001 werkzaam in het Groninger Museum als conservator moderne kunst.
‘Zoals een lp vaak de titel draagt van een van de nummers op de plaat hebben we als titel voor deze tentoonstelling gekozen voor een van de titels van de geëxposeerde foto’s. Het werk What will the neighbours say? (1987) van Barend van Herpe was oorspronkelijk gemaakt
als groot fotowerk in de openbare ruimte in Amsterdam. Het toont een enscenering van de naakte kunstenaar die als onderdeel van een fontein water spuit en zijn achterste laat zien. Dit soort fotografie vormde een breuk met de serieuze documentaire traditie in zwart-wit van dat moment.
Oog in oog
‘Er was al lang geen groot overzicht van onze collectie fotografie geweest, dus het werd weer eens tijd. De laatst fotocollectie-expositie was Oog in oog in 2005. Sindsdien is er veel nieuws aangekocht waarvan we nu ook veel laten zien.’ ‘Hoofd-curator Mark Wilson heeft geprobeerd verschillende belangrijke groepen werken rond een bepaald thema per zaal zo mooi mogelijk te laten uitkomen, zodat elke zaal een heel eigen karakter heeft.’
De tentoonstelling beslaat acht zalen. Eén met zwart-wit werk van o.a. Anton Corbijn en Erwin Olaf. Verder zijn het vooral kleurenprints op groot formaat, die goed tot hun recht komen op de donkere antraciet wanden. Echte documentaire fotografie, zoals (stedelijke) landschappen vind je niet in de collectie van het Groninger Museum. Het accent ligt op geënsceneerde fotografie, gemanipuleerde fotografie en modefotografie. In navolging van Frans Haks en het gebouw van Mendini is de fotocollectie kleurrijk en uitbundig in plaats van ingetogen en abstract. ‘Maar dat is geen wet van Meden en Perzen hoor.’
Fotografia buffa
Directeur Haks begon met het gericht verzamelen van fotografie. Schenk: ‘Toen hij eind jaren 70 aantrad in het museum wilde hij aanvankelijk geen aandacht aan dit medium besteden, omdat hij vond dat het Stedelijk Museum dat al op uitstekende wijze deed en hij daar niets aan kon toevoegen. Toen zich midden jaren 80 een trend in de Nederlandse kunst voordeed die door andere musea niet serieus genomen werd, sprong Haks daarop in. Geënsceneerde fotografie: kunstenaars die met behulp van zelfgemaakte decors en allerlei attributen een eigen wereld in hun atelier bouwden en die vervolgens fotografeerden. In de tentoonstelling Fotografia
buffa, geënsceneerde fotografie in Nederland (1986) besteedde het museum als eerste ruimschoots aandacht aan deze kunstvorm die goed aansloot op het kleurrijke, speelse beleid dat het museum toen al voerde. Fotografia buffa betekent zoiets als ‘geestige fotografie’ en is net als de opera buffa bedoeld als onderscheid met de serieuzere variant, in dit geval de documentaire fotografie. De geënsceneerde foto’s werden in de betreffende catalogus ook wel omschreven als ‘gestold theater’. Er werden werken aangekocht van onder andere Teun Hocks en Henk Tas.’ Kort na deze expositie maakte het museum kennis met het fantasievolle geënsceneerde werk van Erwin Olaf. Dit werd getoond op de tentoonstelling Minder kan het niet: exuberantie nu (1989).
Pioniers Paintbox
Begin jaren 90 kon een volgende generatie kunstenaars het beeld manipuleren met programma’s als photoshop en paintbox. Inez van Lamsweerde en Micha Klein waren pioniers op dit gebied. Naast dit vroege gemanipuleerde werk is ook een ‘erezaal’ gewijd aan de bijzondere modefotografie die Inez van Lamsweerde en haar partner Vinoodh Matadin voor de grote internationale modemerken en -tijdschriften maakten. Al vroeg verwierf het museum werk van het duo via een stipendiumregeling.
Bont en blauw
In 1996 toonde het Groninger Museum in de expositie Black & Blue portretten van een aantal controversiële Amerikaanse fotografen. ‘Er waren beelden te zien waarmee de doorsnee burger in het dagelijks leven liever niet geconfronteerd wilde worden, omdat ze het idee van een goed geordende maatschappij verstoren. De foto’s houden ons in feite een spiegel voor: wat is eigenlijk ‘normaal’, want deze mensen zijn even echt als de toeschouwer zelf.’ Foto’s werden aangekocht van o.a. Diane Arbus, de ‘peetmoeder’ van dit soort indringende portretten van mensen die ‘afwijkend’ zijn, en van Larry Clark, Andres Serrano en Catherine Opie. Die laatste fotografeerde haar vrienden in het alternatieve uitgaansleven van Los Angeles en San Francisco waarbij de toeschouwer zich kan afvragen of het mannen, vrouwen of transseksuelen zijn.
Gemanipuleerde blik op de werkelijkheid
‘Een recente aankoop is een wandvullend fotowerk van David LaChapelle, naar aanleiding van zijn solotentoonstelling hier in 2018. Op het verontrustende Seismic Shift is een zwaar beschadigde en onder water gelopen museumzaal te zien (LA County Museum in Los Angeles) waarin iconische werken te herkennen zijn van vooraanstaande hedendaagse kunstenaars, zoals Jeff Koons, Damien Hirst en Takashi Murakami. Insiders weten dat deze werken deel uitmaken van de collectie van de superrijke, invloedrijke kunstverzamelaar Eli Broad. Het lijkt op een monumentale versie van een 17e-eeuws vanitas-stilleven dat ons wijst op de vergankelijkheid van al het aardse bezit.’ LaChapelle bouwt complete sets voordat er een foto van wordt gemaakt.
Een bijzondere band heeft Schenk met de grote foto Generation #3 van Ruud van Empel, die hier in 2018 een grote solotentoonstelling had. ‘In de digitale omgang met fotografie heeft Van Empel een unieke werkwijze ontwikkeld. Uit honderden fragmenten van foto’s stelt hij beelden samen die in hun detaillering levensecht overkomen, maar die een wereld voorspiegelen die in deze vorm nooit heeft bestaan. Wat op het eerste gezicht een gewone klassenfoto lijkt, roept bij nadere beschouwing vragen op. Iets wringt in deze vervreemdende foto. Zijn deze kinderen wel ‘echt’? Deze foto is tegelijkertijd een beetje eng en ontroerend.’ Heimwee naar de kindertijd en de jeugd als verloren paradijs is een thema in Van Empels werk.
Spiegel
Behalve de reguliere zaalteksten zijn bij sommige kunstwerken teksten geschreven door kinderen van de JuniorClub. ‘Dit idee is afkomstig van onze directeur Andreas Blühm, die er bij het Wallraf-Richartz-Museum in Keulen ook al mee had gewerkt. Kinderen hebben een heel andere manier om naar kunstwerken te kijken en dit levert vaak originele, fantasievolle invalshoeken op.’
Veel werken op de tentoonstelling fungeren als spiegel om te reflecteren op vaststaande ideeën over schoonheid, geluk of glamour. ‘De tentoonstelling kan aanzetten tot nadenken over thema’s als maakbaarheid en diversiteit. Of waarom we onszelf steeds meer bekijken door de ogen van een ander? Maar wij denken dat de tentoonstelling zo is ingericht dat het ook een mooie, esthetische ervaring oplevert.’
Tentoonstelling Wat zullen de buren zeggen?
Groninger Museum, Groningen verlengd t/m 4 oktober 2020
www.groningermuseum.nl