In elk tijdperk is textiel een belangrijke motor geweest achter economische, culturele en artistieke ontwikkelingen en ook bij hedendaagse kunstenaars en ontwerpers speelt dit nog een rol. Niet voor niets werkt het Deense stoffenhuis Kvadrat, een van de grootste spelers in de markt, samen met wereldberoemde kunstenaars als Olafur Eliasson en Pipilotti Rist.
Het eerste textiel
De creaties van Beatrice Waanders komen misschien wel het dichtst bij de meest ruwe en basale vorm van textiel die we kennen. Alle producten van Waanders zijn handgemaakt volgens de eeuwenoude techniek van het vilten, een niet geweven stof die wordt gevormd door losse wolplukken bij elkaar te leggen, nat te maken en te bewegen tot er een stof ontstaat. Vilt werd 6.500 jaar voor Christus in Klein-Azië vervaardigd om warm te blijven, esthetiek deed er nog weinig toe. Dit veranderde een paar eeuwen later toen de eerste voorbeelden van katoen, zijde en linnen opdoken in India, Egypte en China.
De zijderoute zorgde rond het begin van de jaartelling voor een enorme impuls, daar het aanbod sterk werd uitgebreid. Deze nieuwe stoffen werden voornamelijk gebruikt voor kleding maar de aristocratie paste textiel ook steeds vaker toe op de wanden, vloeren en meubels van hun paleizen. Decoratie werd steeds belangrijker, terwijl de manier van weven door de eeuwen heen eigenlijk niet echt veranderde. Uitbundige kleuren en patronen vereisten nog meer handwerk en dat maakte producten alleen maar kostbaarder. De handgeweven kleurrijke kleden, glanzende stoffen, tapijten, dekens en kussens van Fransje Killaars worden nog steeds speciaal vervaardigd in een atelier in India en dat blijft ook vandaag de dag een arbeidsintensief proces. Vandaag besteld en morgen in huis is er dus niet bij.

Paravan, 2006, diverse kunststoffen,
6 delen ieder 187×44 cm, collectie kunstenaar
Handwerk
Tijdens de middeleeuwen waren luxe stoffen voorbehouden aan de elite maar richting de renaissance veranderde dit. Met name in Europa raakte het verven en naaien van stoffen wijdverbreid en sijpelde die fijnzinnigheid tot de kleding en het interieurtextiel van de middenklasse door. Binnen elke kunsthistorische stroming speelde textiel sindsdien een rol en hoewel de decoratie en vormentaal steeds rijker werd bleven de productiemethoden in de eeuwen die volgden vrijwel hetzelfde. Pas met de industriële revolutie kwamen de geautomatiseerde processen waardoor stoffen op een grote schaal konden worden geproduceerd en dus voor een breed publiek toegankelijk werden. Toch bleven ook toen kunstenaars trouw aan het handwerk, zoals de bekende William Morris, een voorman van de Engelse arts-and–craftsbeweging die pleitte voor het behoud van het ambacht. Intussen werden stoffen steeds minder kostbaar waardoor er meer ruimte ontstond voor experiment.
Innovatie met oude technieken
Dat experiment bloeide in de jaren 70 in de beeldende kunst. De Canadese kunstenares Miriam Schapiro speelde hierin een belangrijke rol als leider van de Pattern & Decoration beweging binnen de kunsten. Zij hief de grens tussen arts and crafts definitief op door ambachtelijke werkwijzen in haar schilderkunst te verweven. Ook beeldend kunstenaar Sheila Hicks oogst al decennialang bewondering met haar innovatieve en experimentele weefsels en sculpturale installaties die heel kleurrijk en vaak zeer persoonlijk van aard zijn. En onze eigen Claudy Jongstra niet te vergeten, die wereldberoemd werd met haar architecturale kunstwerken waarvan sommigen wel vijftien meter meten. Maar ook een nieuwe generatie ontwerpers heeft het afgelopen decennium het textiel ontdekt. Mae Engelgeer bijvoorbeeld gebruikt oude technieken op een innovatieve manier voor zowel haar autonome werk als voor producten die ze in opdracht voor merken als Auping en Forbo maakt.
Op het grensgebied van design, kunst, mode, architectuur, erfgoed en innovatie spelen zich vaak interessante dingen af. Dé plek in Nederland om dit te ervaren is het Textielmuseum. Het museum herbergt een schat aan kennis over ambachten, materialen, technieken, patronen en recepten en maakt niet alleen tentoonstellingen maar heeft ook een eigen lab, met geavanceerde machines van breien en weven tot laserprints. Nederlandse talenten als Roos Soetekouw, Jan Koen Lomans en Studio RENS maar ook internationale namen als Carlos Amorales weten Tilburg te vinden. Amorales ontwikkelde in samenwerking met het TextielLab 60 textiele panelen voor zijn werk Orgy of Narcissus. Het is tot 17 mei te zien in zijn solotentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Carlos Amorales, Orgy of Narcissus, 2019.
met dank aan Carlos Amorales, kurimanzutto en Nils Staerk (foto Peter Tijhuis)
Anne van der Zwaag is curator, publicist en eigenaar/directeur van designbeurs OBJECT en kunstplatform BIG ART. Ze maakt tentoonstellingen, schrijft boeken en columns, adviseert bedrijven en zit in allerlei besturen en adviescommissies. Daarnaast verzamelt ze kunst en design.