Categorieën
2022 Columns

Gastcolumn Vereniging Rembrandt: De zoektocht naar een vroege Miró

Als verzamelaar ben je altijd op zoek naar dat ene stuk dat een hiaat in je collectie vult. Een ontbrekend voorwerp in een reeks, een werk van een kunstenaar die niet gemist kan worden of een missing link die andere stukken met elkaar in verbinding brengt. Bij musea werkt dat net zo. Zo was Museum Boijmans Van Beuningen al meer dan vijftig jaar op zoek naar een vroeg werk van Joan Miró.

ABSTRACT SURREALISME

De collectie surrealisme in Museum Boijmans Van Beuningen kan zich meten met de beste van Europa. Het museum richtte zich onder hoofdconservator moderne kunst Renilde Hammacher vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw actief op deze stroming. In 1979 wist Hammacher met steun van de Vereniging Rembrandt een aantal topstukken van Salvador Dalí en René Magritte uit de verzameling van de Britse Edward James voor het museum te verwerven. Deze kerncollectie werd in de decennia daarop stukje bij beetje uitgebreid.

Met kunstenaars als Dalí, Magritte en Paul Delvaux was vooral het figuratieve surrealisme goed vertegenwoordigd in Rotterdam. Sterke, vroege voorbeelden van het abstract surrealisme konden daarentegen niet of nauwelijks worden getoond, en dat was jammer, want daar begon het allemaal mee. Het museum heeft in de laatste vijftien jaar een inhaalslag gemaakt met onder andere de aankoop van een werk van Yves Tanguy en een zogeheten woordschilderij van Magritte, opnieuw met hulp van de Vereniging Rembrandt. Maar – als we een late sculptuur uit 1969 buiten beschouwing laten – de belangrijkste vertegenwoordiger van dat abstracte surrealisme schitterde nog altijd door afwezigheid: Joan Miró (1893-1983).

JOAN MIRÓ

In de revolutionaire beginperiode van het surrealisme was Miró een van de meest toonaangevende kunstenaars. Vanaf 1924, het jaar waarin André Breton zijn eerste Surrealistisch Manifest publiceerde, maakte Miró zijn zogenaamde droomschilderijen. Om deze te maken probeerde hij het rationele denken uit te schakelen en in contact te komen met het onderbewuste. Zo zouden beelden, associaties en spontane impulsen de vrije loop krijgen. Andere surrealisten probeerden deze staat te bereiken met hulp van alcohol, drugs of hypnose, Miró hallucineerde naar eigen zeggen doordat hij niet altijd in de gelegenheid was goed te eten.

Meer dan vijftig jaar stond een vroeg werk van Miró hoog op het verlanglijstje van het museum. Gezien de torenhoge veilingprijzen was het zeer de vraag of deze wens ooit in vervulling zou gaan. De verrassing was daarom groot toen het Boijmans er afgelopen najaar in slaagde Miró’s Peinture poème (Musique, Seine, Michel, Bataille et moi) aan te kopen. Alles klopt aan dit schilderij. Het is bekend, vaak geëxposeerd, heeft een voortreffelijke herkomst en is een goed voorbeeld van de droomschilderijen waarmee Miró beroemd is geworden. Tegen een achtergrond in verschillende tinten bruin zweven een oranje bolvorm en kleurige gestippelde spiralen met daaronder dunne verticale lijnen. Ook heeft de kunstenaar enkele woorden toegevoegd. Hoewel de gekleurde vormen twee-dimensionaal ogen, word je als beschouwer de diepte ingezogen. Dat effect bereikte Miró door het verschil in intensiteit van de vormen, de grootte van de opschriften en vooral door de achtergrond, waarin vaag omlijnde vormen associaties oproepen met huizen in een landschap.

Joan Miró, Peinture poème (Musique, Seine, Michel, Bataille et moi), 1927. Foto: Museum Boijmans Van Beuningen

Peinture poème is een werk dat zich niet eenvoudig laat duiden, en de schijnbaar willekeurig gekozen woorden Musique, Seine, Michel, Bataille et moi maken het schilderij nog raadselachtiger. Door een uitspraak van Miró weten we dat hij zich voor dit werk baseerde op wandelingen met vrienden langs de rivier:

‘Ik hield ervan om kringen in het water te maken. Ik hield van de weerspiegelingen en de veranderende kleuren in veranderend licht. Korte tijd later maakte ik een schilderij dat deze wandelingen langs de rivier opriep. Tussen de gestippelde cirkels schreef ik “Muziek, Michel, Bataille en ik”.’

Miró verwees hiermee naar de Franse schrijver en dichter Michel Leiris (1901-1990) en de filosoof George Bataille (1897-1962). Peinture poème krijgt een plek in de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen. Een sailllant detail is dat dit niet voor het eerst is. In 2018 leende het museum de collectie surrealisme uit voor een tentoonstelling in het Italiaanse Alba. De Italiaanse conservator meende dat een vroege Miró niet mocht ontbreken en leende een schilderij dat als bruikleen in Kunstmuseum Winterthur in Zwitserland hing. Niemand kon toen vermoeden dat dit werk, Peinture poème (Musique, Seine, Michel, Bataille et moi), later zijn definitieve bestemming in Rotterdam zou vinden.

Hoe Boijmans deze spectaculaire aankoop voor elkaar kreeg? Aanwinsten van dit kaliber zijn zelden of nooit te realiseren vanuit het reguliere budget van het museum. Gelukkig zijn er vaak andere partijen bereid bij te dragen als een bijzondere kans zich voordoet. Dankzij de generositeit van private en publieke fondsen en de inmiddels 17.000 leden van de Vereniging Rembrandt ging de langgekoesterde wens in vervulling. Het museum kan nu een sterker en completer verhaal over het surrealisme vertellen. Of de collectie met deze aankoop nu ook ‘af’ is? Iedereen met een beetje verzamelaarsbloed kent het antwoord op die vraag.

Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.

Categorieën
2022 Columns

Gastcolumn: De zin van kunst verzamelen

Er is een verzamelaar die mij al een tijdje fascineert. Hij is de ster van een YouTube-clip die ik minstens twintig keer heb bekeken. Even dacht ik dat we precies hetzelfde deden, dat we allebei nutteloze, maar aantrekkelijke dingen verzamelen. Gewoon, omdat we van mooie dingen houden. Dingen die soms bijna waardeloos zijn, maar waarvan we de vorm of de glans niet kunnen weerstaan. Vanuit een soort kunstliefde. Maar daar begon het te wringen. Want de verzamelaar uit de clip is geen mens, maar een vogel. Een satijnblauwe prieelvogel om precies te zijn. En die verzamelt niet uit kunstliefde. De voorkeur van de satijnblauwe prieelvogel gaat vooral uit naar felblauwe dingen, zoals snoeppapiertjes, flessendoppen en plastic bestek. Die spullen slepen de vogels naar hun nest om de aandacht te trekken van potentiële partners. Zodat ze zich kunnen voortplanten. Dat praktische doel zette mij aan het denken. Verzamel ik echt uit kunstliefde? Of heb ik onbewust ook een doel? Dat leek me waarschijnlijk. Maar welk? Want een partner heb ik al. Ik besloot dat grondiger uit te zoeken, beginnend met de vraag waarom mensen eigenlijk mooie dingen verzamelen. Het is namelijk best een rare gewoonte. Je kunt die spullen immers niet eten en ze hebben geen enkel ander praktisch nut. Het einddoel is zelfs volstrekt onduidelijk. Flippo’s of alle soorten Happy Meal-speeltjes die ooit zijn uitgegeven – okay. Maar een collectie kunstwerken? Wanneer is zoiets af? Geen kunstverzamelaar die het je kan vertellen. En toch werken ze gestaag door. Ze zoeken, keuren, kopen, verschepen en verslepen. Soms een leven lang. Misschien is dat precies de bedoeling. Is het zoals de filosoof Schopenhauer vermoedde, dat mensen altijd op zoek zijn naar een doel in het leven, omdat het leven zelf geen doel heeft. Storten we ons daarom op tijdrovende hobby’s waaraan we eindeloos kunnen blijven bouwen en schaven. Zodat het altijd mooier of beter lijkt te worden, maar vooral nooit af is.

VERHALEN VERTELLEN

Nu was Schopenhauer een onverbeterlijke pessimist. Er zijn ook vrolijker verklaringen te verzinnen. Zoals de menselijke behoefte aan verhalen. Omdat verhalen ons helpen verklaren wat we niet begrijpen, waardoor we beter uit de voeten kunnen met onszelf en onze omgeving. U denkt nu misschien: ‘Wat heeft dat met het verzamelen van kunst te maken?’ Het antwoord is: heel veel, want kunstwerken zijn verhalen. Of beter gezegd: ze dragen verhalen in zich. Op allerlei manieren. Zoals het zonlicht in een geschilderd landschap kan doen denken aan een onbezorgde zomer uit je jeugd. Of juist aan een verloren vakantieliefde.

Goede kunstwerken bevatten eindeloos veel verhalen. Vraag aan honderd museumbezoekers (vóórdat ze het tekstbordje lezen) om het drieluik van Paula Rego te duiden, en je krijgt honderd verschillende antwoorden. Hoe dat kan? Omdat de voorstelling mysterieus is en omdat Rego alles – ook in technisch opzicht – zo meesterlijk heeft uitgevoerd.

We doorgronden de scènes niet, maar zien wel allerlei dingen die we herkennen. Mensen van vlees en bloed, met emoties die verdomd veel op de onze lijken. Emoties die we duiden vanuit de situatie waarin wij ons op dat moment bevinden. We projecteren ze. Daarom verschilt de persoonlijke betekenis van zo’n kunstwerk per keer. Als je net een dierbaar iemand hebt verloren, voel je iets anders bij The Pillowman dan een half jaar eerder, toen je leven in rustiger vaarwater was.

De beste kunstwerken laten ons niet alleen zulke heftige emoties projecteren. Ze geven ook iets onbetaalbaars terug. Ik kan het niet precies uitleggen, maar het gevoel lijkt op een sensatie die ook muziek teweeg kan brengen. Een ervaring die meer is dan eenrichtingsverkeer. Jij luistert, maar de muziek lijkt ook jou te horen. Op diezelfde manier troostte de ‘kussenman’ van Rego een paar maanden geleden niet alleen de afgebeelde mensen, maar ook mij.

Een kunstwerk dat je zo kan raken, zou je het liefst altijd dichtbij je willen hebben. Thuis bijvoorbeeld. Nou weet ik niet hoe het met u zit, maar The Pillowman is beslist altijd buiten het bereik van mijn portemonnee geweest. En dat is maar goed ook, want zo’n sterk kunstwerk moet dagelijks door veel meer mensen gezien kunnen worden. Alleen al daarom verdient het Kunstmuseum een groot compliment voor deze aankoop, die afgelopen februari bekend werd gemaakt. Voor de verwerving ontving het museum financiële steun van de Vereniging Rembrandt, waar ik sinds twee jaar als redacteur werkzaam ben. Dat maakt het volgende een beetje verdacht, en daarom hoop ik dat u mij gelooft als ik zeg dat ik het oprecht meen. Dat ik het ook had gezegd als ik er niet werkte. En dat ik het al ruim tien jaar tegen alle kunstliefhebbers in mijn omgeving zeg. Namelijk: dat ze lid van deze vereniging moeten worden, omdat je dan direct bijdraagt aan aankopen van dit kaliber. Die doen ertoe. Écht. Want iedereen verdient zijn eigen ‘kussenman’.

Laurens Meerman is online redacteur bij de Vereniging Rembrandt en publicist, met een bijzondere belangstelling voor de geschiedenis van het verzamelen.

Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.