Het eerwaardige kunstmagazine Connaissance des Arts (bestaat al 70 jaar) riep het jaar 2022 uit tot l’année de la femme, met als reden dat er kennelijk niet eerder zoveel aandacht voor vrouwelijke kunstenaars in Frankrijk is geweest. Zo werd het eerste nummer van 2022 uitsluitend besteed aan femmes artistes. Dit past helemaal in de trend die enkele jaren geleden begon en door de pandemie is versneld: de Franse kunstwereld is opvallend meer sociologisch en politiek geworden en dat zie je duidelijk terug in tentoonstellingen. L’Art pour l’art bestaat niet meer, er moet steeds een link gelegd worden met actuele maatschappelijke thema’s. Deze lente bijvoorbeeld in Parijs met een tentoonstelling over ‘Picasso als migrant’ en ‘Pionnières, Artistes d’un nouveau genre dans le Paris des années folles’ over 45 kunstenaressen in het Parijs van de jaren 20.

Deze tentoonstelling werd heftig bekritiseerd, omdat een kunstenaar niet noodzakelijk artistiek interessant is omdat hij/zij een vrouw, onbekend, migrant uit een exotische plaats of transgender etc is. Maar ik vond de tentoonstelling wel interessant, juist vanwege de nieuwe sociologische aanpak. Er waren veel elementen die je voordien nooit in een expositie in Parijs zag, behalve in de thematentoonstellingen van het Centre Pompidou: met filmopnames (b.v. over vrouwen die in fabrieken werken), werkkleding en mode (zeer interessant) en de afbeeldingen van bekende vrouwen zoals Joséphine Baker in reclame uit die tijd – ook op tandpasta! De trend van vrouwelijke kunstenaars gaat deze herfst verder met een tentoonstelling in het modemuseum van Parijs, het Palais Galliera, over Frida Kahlo ‘Beyond appearances’ als geëmancipeerde kunstenares – die overigens ook door Dora Maar in 1934 in Parijs werd gefotografeerd (15 september tot 5 maart). Het heropende stadsmuseum, Musée Carnavalet, gaat nog een stap verder met de tentoonstelling ‘Parisiennes citoyennes’ over de vrouwenemancipatie in Parijs van 1989 tot 2000 (28 september tot 29 januari). Ook buiten Parijs zijn de retrospectieven van bekende kunstenaressen duidelijk anders opgezet dan enkele jaren geleden: bijvoorbeeld over Maria Helena Vieira da Silva (1908-1992) in het Musée Cantini in Marseille (tot 6 november), of over Eva Aeppli (1925-2015) – die men in Frankrijk slechts kende als (eerste) echtgenote van Jean Tinguely – in het Centre Pompidou Metz (tot 4 november).
ROSA BONHEUR
Ter gelegenheid van de 200e verjaardag van Rosa Bonheur (1822-1899) presenteren het Musée des Beaux-Arts in haar geboortestad Bordeaux (tot 18 september) en het Musée d’Orsay (van 18 oktober tot 23 januari) het eerste grote internationale retrospectief van een bijzonder sterke vrouw. Rosa Bonheur ging de geschiedenis in als eerste vrouw in Frankrijk die officieel een broek mocht dragen – met speciale toestemming van de keizerin Eugénie, die haar ook hoogstpersoonlijk als eerste schilderes de Légion d’honneur gaf. En zij was de schilder (man of vrouw) die in de 19e eeuw in Frankrijk het meest heeft verdiend. Zoveel, dat ze daarmee een kasteel in de buurt van Fontainebleau kon kopen en een spectaculair atelier kon inrichten, dat men nu weer kan bezoeken (zie: chateau-rosa-bonheur.fr). Dit alles met een thema dat volstrekt uit de mode was: dieren, hoofdzakelijk koeien en paarden. Natuurlijk niet zomaar een koe: haar stieren op het veld, (Labourage nivernais, 1849), een staatsopdracht voor het Louvre, waren net zo groot als die van Paulus Potter en haar schilderij van een paardenmarkt in Parijs, voor de wereldtentoonstelling in 1855, nog groter. Het doek van 2,5 x 5 meter werd voor 20.000 francs door de Franse staat gekocht, maar dat vond Bonheur intussen te weinig: ze nam het terug en verkocht het voor het dubbele aan Cornelius Vanderbilt, die het aan het Metropolitan Museum of Art in New York schonk. Een echte self-made-woman!

Ook in directies van de musea zetten sterke vrouwelijke kunstenaars in Parijs nu de toon, vooral Laurence des Cars als eerste directrice van het Louvre. Een primeur voor het Louvre en ook voor het Musée de l’Homme, waar de benoeming van Aurélie Clemente-Ruiz voor geamuseerd commentaar zorgde. Want homme staat in het Frans tegelijk voor mens en man. Dus een vrouw als directeur van het ‘museum van de man’ is een symbool voor een nieuwe trend.
Waldemar Kamer studeerde kunstgeschiedenis aan de Sorbonne en schrijft sindsdien over kunst en cultuur in Parijs voor verschillende media. Hij organiseert conferenties en concerten voor Franse musea, waarin hij bruggen slaat tussen culturen en kunstvormen, vooral tussen beeldende kunst en muziek. In 2019 verscheen zijn boek Achter de façades van Parijs – ontmoetingen met bijzondere mensen.
Meer lezen? Bestel een losse editie of haal hem in de winkel.