
coll. The Courtauld Gallery, Londen
In the picture
Dit voorjaar presenteert het Van Gogh Museum `In the Picture`, een tentoonstelling met ruim zeventig zelfportretten en portretten die kunstenaars onderling maakten. Met een gevarieerde verzameling portretten van voorlopers, tijdgenoten en bewonderaars van Van Gogh wil het museum vragen oproepen over identiteit en beeldvorming; wat willen de kunstenaars van zichzelf of de geportretteerde laten zien?
Met `In the Picture` gaat voor het Van Gogh Museum een langgekoesterde wens in vervulling. De directe aanleiding is de bruikleen van Zelfportret met verbonden oor (1889) uit The Courtauld Gallery in Londen voor de tentoonstelling `Van Gogh & Japan` in de lente van 2018. Vanwege een verbouwing van The Courtauld, mag het voor langere tijd in Amsterdam blijven. ‘Dat is heel bijzonder. Dit werk was sinds 1955 niet uitgeleend,’ aldus Lisa Smit, associate conservator Van Gogh Museum. ‘Dit zelfportret is iconisch en een van de bekendste die Van Gogh heeft gemaakt.’ De tentoonstelling heeft als leidraad een zestal thema’s, waaronder het imago van de kunstenaar en de lijdende kunstenaar. Smit: ‘En ze hebben allen een link met deze bijzondere bruikleen. Zo is dit zelfportret echt de rode draad in de tentoonstelling.’
Kunstenaarsportretten
De lijdende kunstenaar, dat kan niet missen; we zien Van Gogh kleumend in zijn winterjas en bontmuts in zijn atelier in Arles. Zijn groene ogen staan diep en serieus en om een van zijn ingevallen wangen loopt een hagelwit verband, van zijn kin tot onder zijn muts. Het is de winter van 1888 en Van Gogh heeft zichzelf zojuist legendarisch beschadigd. Hoe anders is het portret dat hij nog geen anderhalf jaar eerder van zichzelf schilderde. Toen hij nog in Parijs verbleef en wel twintig zelfportretten schilderde. Op dit Zelfportret (1887) zet hij zichzelf tegen een donkere, warmrode achtergrond, in zijn blauwe schilderkiel. En hoewel ook hier zijn serieuze ogen buiten het kader van het schilderij gericht zijn, is deze blik nadrukkelijk onderzoekend, de wereld om hem heen aftastend.
Dit contrast zien we ook bij Edvard Munch (1863-1944); schildert hij zichzelf in 1886 nog tot aan zijn lichtblauwe boord, zijn kin omhoog, hooghartig over ons heen blikkend, het Zelfportret in de hel (1903) toont de schilder met een kwetsbaar, lang, naakt bovenlijf, omringt door vlammen, met op de achtergrond iets donkers dat hem zomaar zou kunnen verzwelgen. In 2015 presenteerde het Van Gogh Museum een duo-tentoonstelling waarbij het werk van Van Gogh en Munch soms heel letterlijk met elkaar werd vergeleken. Dat zij beide in portretten – maar ook in hun landschappen – de zwaarte van het leven wilden uitdrukken, lijkt onbetwistbaar.
Van Van Gogh zijn 35 geschilderde zelfportretten bekend, waarvan het Van Gogh Museum er 17 beheert. Het eerdergenoemde warmrode zelfportret uit 1887 maakte hij op de achterkant van een studie voor de Aardappeleters. Andere zelfportretten zijn geschilderd op karton. Schildermaterialen waren duur en de inkomsten beperkt. Ook al stuurde zijn broer Theo hem regelmatig geld, er bleef weinig over om modellen van in te huren. Natuurlijk ligt een zelfportret om die reden voor de hand, maar een schilderij als het portret met verbonden oor, lijkt daar tegen te pleiten. Van Gogh onderzocht met elk zelfportret ook zichzelf, zijn gemoedstoestand en zijn verhouding tot het doek.

Identiteit en imago
Maar was Van Gogh ook bezig met de toeschouwer? Interessant in dat licht is het contrast tussen de zelfportretten de Zweedse Mina Carlson-Bredberg (1857-1943) en de Amsterdamse Thérèse Schwartze (1851-1918), beide bekende en veelgevraagd portrettisten.
Rond de tijd dat Van Goghs zelfportretten getekend werden door de zwaarte van het leven, schilderde Schwartze haar glorieuze Zelfportret met palet (1888), opgenomen in de collectie van het Ufizzi in Florence. Schwartze staat middenin het beeld, gestoken in een zwarte jurk met wijde rok en brede riem in haar smalle taille en een niet te missen grote gele strik om haar hals. Het leukst van dit portret; in haar ene hand draagt Schwartze haar palet en kwasten, haar andere hand, eveneens met kwast, heeft ze als een afdakje tegen haar voorhoofd gezet, om het felle licht waarin ze zichzelf heeft gepositioneerd, uit haar ogen te houden. Ze lijkt te benadrukken dat ze ons, de toeschouwer, haar publiek, niet kan zien, als een acteur in een volgspot.
Carlson-Bredberg daarentegen kijkt ons vanuit haar krappe atelier en gestoken in een even vormeloos als kleurloos schilderkiel direct aan. Behalve de kwast in haar hand onderin het beeld, zit er helemaal niets tussen haar en de toeschouwer.
Dit spel met de kijker die de zelfportrettist speelt, moet wel een heel interessant onderdeel worden van `In the Picture`. Want hoe fantastisch is de houding die de twintiger Gustave Courbet (1819-1877), aanneemt in Man met de pijp (1846), de kunstenaar die zichzelf 8 jaar later bijkans onmogelijk arrogant afbeeldde in een ontmoetingstafereel met zijn mecenas (De Ontmoeting, 1854). In het portret met de pijp kijkt hij ons vanonder de wimpers van zijn bijna gesloten ogen aan, de pijp tussen zijn sensuele lippen. Hij verleidt ons en daagt ons uit iets van hem te vinden.
Kunstenaars schilderen elkaar
‘Ze zeggen – en dat geloof ik heel graag – dat het moeilijk is jezelf te kennen – maar het is evenmin eenvoudig jezelf te schilderen,’ schrijft Vincent van Gogh in september 1889 aan zijn broer Theo. En precies deze pijnlijke en persoonlijke worsteling met de materie is wat zelfportretten soms zo verbluffend maakt. Maar ook de portretten van kunstenaars onderling vertellen interessante verhalen. Zoals het prachtige portret dat John Singer Sargent (1856-1926) maakte van zijn leermeester Carolus-Duran, die hem in een open houding onderzoekend aankijkt. Niet snel daarna wordt hij een gevierd portrettist en sluit hij vriendschap met Monet en Rodin, die hij beide ook schildert; Monet aan het werk in de buitenlucht, gebogen over een doek op een ezel, en Rodin opdoemend uit het donker met een indrukwekkende baard en priemende ogen.
Van Gogh als inspiratie
Het Van Gogh Museum zal ongetwijfeld ook de portretten tonen uit eigen collectie die Paul Gauguin, Van Gogh en de jonge Emile Bernard (1868-1941) van elkaar schilderden. Van Gogh kan zich wel vinden in de weergave van zijn gezicht in Gauguins Van Gogh zonnebloemen schilderend (1888). ‘Mijn gezicht is sindsdien flink opgeklaard, maar ik ben het echt, extreem moe en geladen, zoals ik toen was.’ Van Goghs favoriete portret werd echter in 1886 al gemaakt door de Australische schilder John Peter Russell (1858-1930). Volgens een andere bevriende kunstenaar leek Van Gogh hier het meest op. Niet dat dit voor Van Gogh een belangrijk criterium geweest kan zijn, maar hij was er zeer aan verknocht. Jaren later schreef hij aan Theo: `Bewaar goed mijn portret door Russell, waar ik zo aan gehecht ben.’
Ook na zijn dood is Van Gogh geportretteerd, of liever, zijn zijn zelfportretten gebruikt. Vaak uit verwantschap. Zo zijn de felle bewerkingen van Van Gogh-reproducties van Arnulf Rainer (Oostenrijk, 1929) volgens de kunstenaar – die de bezetenheid van Van Gogh herkent – ‘nooit agressief bedoeld, maar als vervreemding en tegelijkertijd verbinding. Een huwelijk van zijn werk met mijn overschildering.’ Zijn serie uit 2009 ziet er een stuk vriendelijker uit, alsof hij Van Gogh zachtjes inpakt in gekleurde banen. Ook bij Francis Bacon (1909-1992) zijn zijn verwrongen schilderijen naar Van Gogh letterlijk een eerbetoon genoemd.

olieverf op doek, 129 × 88 cm, coll. Gallerie degli Uffizi, Florence
Van Goghmuseum op naar de vijftig
Per 1 februari staat Emilie Gordenker aan het roer van het Van Gogh Museum, zij vervangt Axel Rüger en is daarmee de eerste vrouwelijke directeur van het museum en zal ze het richting het vijftigjarig jubileum leiden. Sinds 1973 is het gebouw aan de Paulus Potterstraat in Amsterdam niet alleen een tentoonstellingsplek van veel van de werken van Van Gogh, geplaatst in de meest uiteenlopende contexten, maar het is ook een expertisecentrum waar die vele brieven van Van Gogh worden bewaard en bestudeerd en onderzoek wordt gedaan. Elke tentoonstelling die wordt gemaakt, draagt bij aan die kennis. Het doel van deze tentoonstelling voor het museum? ‘Het zou prachtig zijn als de bezoeker dankzij deze tentoonstelling begrijpt dat de kunstenaars van toen goed nadachten over hoe ze zichzelf presenteerden, én daarmee speelden. Net zoals wij dat nu doen op sociale media. Dat is van alle tijden.’
In the picture
Van Gogh Museum, Amsterdam,
20 februari t/m 24 mei
Op de hoogte blijven van alle interessante initiatieven op het gebied van kunst? Meld je dan nu aan voor de nieuwsbrief of word abonnee!