De wereld heropent zich, wat betekent dat ook de kunstbeurzen voor een groot deel weer van start gaan. Een goed moment dus, om in kaart te brengen wat het ‘nieuwe-normaal- najaar’ op de kunstmarkt precies zal inhouden.
In de afgelopen corona-periode blijkt het met de internationale kunstmarkt veel minder slecht te zijn gegaan dan gedacht. Handelaren hadden minder kosten doordat de dure beurzen werden gecanceld, maar ook werd er online veel beter verkocht dan aanvankelijk verwacht. Een belangrijke rol hierin speelt de opkomst van nieuwe kopersgroepen, die aangemoedigd door lage rentes op de bank hun kans zien om te beleggen in kunst. Ook worden kunstwerken steeds vaker gebruikt als onderpand bij geldleningen bij de bank. De nieuwe kopers richten zich vooral op kunst in het middensegment (ca. 50.000 tot 1 miljoen dollar). Ook online worden dit soort bedragen steeds makkelijker uitgegeven.
LIKEABLE ART
Een uitwerking van de online markt is dat werken die makkelijk te herkennen zijn op beeld, ook makkelijker te verkopen zijn. Dit wordt nog eens versterkt door het ‘social media-effect’: voorstellingen die scoren op platforms als Instagram en een goed gevoel geven. Miety Heiden, chair en hoofd private sales wereldwijd bij veilinghuis Phillips, beaamt dit. Zij noemt dit verschijnsel de instant satisfaction-factor. De groep kopers die hierop inhaakt beslist snel, vooral op het oog en minder op de inhoud. Zo startte bij Phillips op 6 september 2021 de verkoopexpositie ‘Experience Sweet Jane in Fields of Daisies’, gecureerd door Joan Tucker. De negentien werken van opkomende, maar nog niet internationaal bekende, vrouwelijke kunstenaars, met prijzen tussen de 4.000 en 40.000 dollar, waren exclusief online te koop en binnen een dag uitverkocht. Een andere, nieuwe groep jonge kopers die deze trend ondersteunt is afkomstig uit de cryptowereld. Blockchains en cryptomunten als Bitcoin en Ethereum werden als eerste omarmd door de jongere generatie, die mede door de gaming industry al vertrouwd was met een niet-fysieke, parallelle wereld. De early adapters die al vroeg investeerden in cryptomunten hebben inmiddels vele miljoenen verdiend, en geven die vaak weer uit aan de nieuwste trend: NFT-art. Inmiddels verleggen de eerste cryptokunstverzamelaars hun blik naar de fysieke kunstwereld. Zo was de 31-jarige Justin Sun, ondernemer en oprichter van o.a. cryptomuntplatform TRON, onderbieder op het werk van Beeple, maar kocht hij een paar weken later een schilderij van Picasso via Christie’s voor 20 miljoen dollar. Zowel Sun als Vignesh Sundaresan, die er wel met de Beeple vandoor ging, waren daarvoor onbekend bij Christie’s.

DIGITALE DAMIEN HIRST
Degene die direct inspeelt op deze ontwikkeling in de kunstmarkt is Damien Hirst. Hij lanceerde op 14 juli 2021 het project The Currency, dat bestaat uit tienduizend unieke diverse werken op A4 formaat met een voorstelling van gekleurde stippen. Alle werken zijn gesigneerd door de kunstenaar, genummerd en voorzien van een eigen titel. Zoals bij een gewoon bankbiljet zijn tevens alle werken voorzien van een watermerk, een microdot en een hologram om vervalsing te voorkomen. Maar de grap zit hem in het feit dat hij het digitale eigendom certificaat heeft versleuteld in de blockchain en er zodoende een NFT van heeft gemaakt. De kopers hebben de vraagprijs van tweeduizend dollar betaald, op dit moment alleen voor de NFT. Maar op 21 juli 2022 mogen ze beslissen of ze deze willen behouden of willen inwisselen voor het fysieke werk. Je kunt niet beide bezitten. Hiermee wordt wel erg duidelijk dat kunst in een bepaalde sector van de kunstmarkt wordt gezien als een financieel vehikel: de serie, die in enkele uren was uitverkocht, heeft een waarde van twintig miljoen USdollar, maar inmiddels zijn er al een paar duizend doorverkocht, met een totale waarde van bijna veertig miljoen dollar. Het hoogste bedrag werd betaald voor no. 6272, getiteld Yes voor honderdtwintig duizend dollar! Miety Heiden deed een onderzoek binnen haar netwerk en van de twintig Currency eigenaren, gaven allen onder veertig jaar aan het werk als NFT te willen behouden en de ouderen het juist te willen inwisselen voor een fysiek werk!
LIVE BEURZEN
Nu is dan het moment daar, dat de wereld weer voorzichtig opengaat en kunstbeurzen weer fysiek doorgang kunnen vinden. Ook op dit gebied van de kunstmarkt hebben sinds de lockdown van maart 2020 veranderingen plaatsgevonden. Zo is de focus van de kunstliefhebber al dan niet noodgedwongen verschoven van internationaal naar nationaal. De meer lokaalgerichte beurzen kunnen hierdoor sneller schakelen en lopen bovendien minder risico dan blockbuster fairs als Art Basel en TEFAF.

Eén van de beurzen die als eerste openging, was Art Rotterdam, een internationale beurs voor opkomend talent in hedendaagse kunst. De datum was verschoven van het voorjaar naar begin juli dit jaar. Opvallend waren de beduidend lagere bezoekers- aantallen – iets dat als positief werd ervaren door veel galeriehouders, die zagen dat vooral de echt geïnteresseerden hun weg vonden naar de beurs. Fons Hof, directeur en eigenaar van Art Rotterdam, vertelt dat deze natuurlijke selectie voortkwam uit de invoering van timeslots en een hogere entreeprijs dan voorgaande jaren gehanteerd werd. De kwaliteit van de bezoekers leidde ertoe dat er goed werd verkocht, en niet minder dan andere jaren. Hof ziet ook een duidelijke verandering in mentaliteit ontstaan, waarbij het gezag van grote kunstevenementen minder belangrijk wordt en de focus zich meer lokaal richt. Vanwege de hoge beurskosten en lage winstmarges bestaat op die grote internationale beurzen een hoog financieel risico voor deelnemende galeries. Daardoor is op dat soort evenementen steeds minder plaats voor jonge kunstenaars. Hof heeft om die reden gekozen voor een format dat in dat gat springt: Nederlandse opleidingsinstituten kennen een hoge standaard, waardoor ons land internationaal gezien een belangrijke plaats heeft in de ontwikkeling van jong talent. Art Rotterdam wil zich dan ook vestigen als ‘scouting beurs’. Met de nadruk op een Nederlands-Belgisch-Duitse doelgroep en een focus op een meer lokale, Europese markt, was het risico voor de galeries bovendien relatief klein.
Daarnaast kreeg Art Rotterdam corona-gerelateerde steun van het Mondriaan Fonds. De standkosten van Nederlandse galeries die al eerder hadden deelgenomen werden vergoed. Op deze manier kon de beurs op het juiste niveau blijven en tevens een fysiek platform bieden aan kunstenaars.

35,5x33ccm, courtesy kunstenaar
SOLIDARITEIT OP DE KUNSTMARKT
Zo’n buitengewone ondersteuning komt ook Art Basel toe. ‘s Werelds belangrijkste beurs voor moderne en hedendaagse kunst stond voor een enorme uitdaging om eind september een nieuwe editie mogelijk te maken. Art Basel is afhankelijk van internationaal gerenommeerde galeries en kopers uit bijvoorbeeld Azië en Amerika, maar de coronaregels in Zwitserland zijn streng en beperken het inreizen vanuit gebieden buiten Europa. Om die reden heeft directeur Marc Spiegler het Solidarity Fund in het leven geroepen, met een budget van 1,6 miljoen dollar. Het idee is om hiermee galeries tegemoet te komen, wanneer hun verkopen tegenvallen. Dit is een nog niet eerder gezien en groots initiatief, waarbij Spiegler zich beroept op het gemeenschapsgevoel en de collegialiteit die hij tijdens de pandemie heeft zien ontstaan. Hij hoopt, dat grotere galeries deze ondersteuning aan de meer kwetsbare deelnemers zullen gunnen.
Naast het Solidaritary Fund was er een korting van 20% op de standkosten voor galeries die zich al voor de oorspronkelijke beursdatum in juni hadden aangemeld én betaalde de organisatie de verplichte tiendaagse quarantaine als één van de galeriemedewerkers positief zou testen op corona.
Het resultaat was, dat er voornamelijk Europese kunstkopers kwamen. De drie preview dagen waren erg rustig in vergelijking met pre-coronatijd. Het aanbod was ‘veilig’. Dat wil zeggen veel gerenommeerde, goed verkopende namen en niet zoals je zou verwachten in een turbulente tijd als de afgelopen twee jaar, een antwoord op de tijdsgeest. Er waren een paar uitzonderingen, en die kregen veel aandacht, waaruit blijkt dat naar dergelijke kunst wel degelijk vraag is. De twee twee Nederlandse galeries hoorden daar zeker bij. De stand van Ellen de Bruijne Projects, die een solo toonde van Pauline Curnier-Jardin, zag er als totaalconcept spectaculair uit en werd dan ook door velen genoemd in hun favoriete top tien lijstjes. Upstream Gallery toonde een solo op grote schermen van het post-internet kunstenaarsduo JODI, die als een van de eersten in de jaren 90 gebruik maakten van digitale data base op websites, die aantoonden wat de toekomst kon zijn van het internet in mogelijkheden en risico’s. Nieck de Bruijn vertelde over de grote belangstelling van en aankopen door zowel particuliere kopers als internationale museale instellingen.

Frankrijk (foto Marc van Praag), courtesy Stone Gallery
KIJKCIJFERS EN DE KUNSTMARKT
Er waren uiteindelijk 60.000 bezoekers, ten opzichte van 93.000 in 2019. Door de geavanceerde online viewing rooms werden ook de kopers van buiten Europa bereikt. De verkopen waren over het algemeen goed, hoewel in het hogere segment vele al voorafgaand aan de beurs waren gerealiseerd. Maar de vraag is welke verandering blijvend is. Zowel kopers als galeriehouders geven aan meer keuzes te willen maken in waar ze aan willen deelnemen en zien geen heil meer in het constant over de wereld vliegen. Ook de focus op de regionale markt wordt gezien als blijvend.
Zo ging op 14 november in Amsterdam de PAN na twee jaar weer van start. Deze vooraanstaande Nederlandse beurs voor kunst, antiek en design, die al 34 jaar bestaat, kent een heel eigen organisatievorm. Alle deelnemers die minstens twee jaar op de beurs staan, zijn ook aandeelhouder en kunnen zo een eigen koers bepalen. Directeur Mark Grol ziet een verandering bij de bezoekers om meer eclectisch te kopen: ‘Mensen worden hun eigen interieur-designer; ze kopen, richten in en genieten ervan.’ Het gaat hen niet zozeer om het verzamelen of opbouwen van een collectie, als wel om het creëren van een persoonlijke, verrassende omgeving. Het verhaal achter een kunstwerk wordt veel belangrijker.
De generatie van eind-dertigers en veertigers ziet Grol als de belangrijkste doelgroep om zich met de komende beurs op te richten. Om hen zich thuis te laten voelen, is er een ambitieus plan ontwikkeld om in kleine, exclusieve settings het verhaal achter de werken te vertellen. Om de doelgroep binnen te krijgen is Grol samenwerkingen aangegaan met een aantal clubs, verenigingen en instituten. Hierdoor hoopt hij hedendaagse kunstliefhebbers te verbinden met de wereld van kunst en antiek, iets wat tot nu toe maar mondjesmaat lukte.
Door het uiteenlopende aanbod van de PAN kunnen oud en nieuw elkaar versterken. Ook design en bijzondere collectables kregen een plek op de beurs. Zo zijn vintage horloges tegenwoordig immens populair en zullen de imposante fossielen van nieuwkomer Stone Gallery niet misstaan op bijvoorbeeld een empire-kabinetje, naast een kleurrijk schilderij van Karel Appel.
Jeannette ten Kate is kunstadviseur op de mondiale kunstmarkt, oprichter van The Art Connector en directeur van The Arts Club en The International Arts Club. Na haar studie kunstgeschiedenis was zij elf jaar werkzaam bij veilinghuizen Sotheby’s en Glerum Auctioneers. Sinds twintig jaar is zij werkzaam bij haar eigen bedrijf. www.artconnector.nl
Meer lezen over de kunstmarkt en op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op de kunstmarkt? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief of word abonnee!